Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 161
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 161
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
161
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
^^ J£^&££J0Urf.<'*f*4 r
Alle stukken en brieven , de Redactie betreffende franco aan de Uitgevers : Gebr . Belinfante , te ' s Gravenbage .
Abonnementsprijs per kwartaal : een gulden .
UD ¥ 0 @ E
Verschijnt eiken Zondag .
TWEEDE JMM1M . - J624 . - IIIÏIIW ,
Bureel : Tweede Wagenstraat , 100 . ' S GEAVENHAGE .
u
h K S
Franco per post in alle deelen des Rijks , bij toezending vooraf van een postwissel a ƒ 1 .— of 20 postzegels a vijf cents .
A d verte ntiën : Prijs per regel 15 ets . — Abonnement 250 reg . 12 ^ et .; — 500 reg . 10 et .; — 1000 reg . 7feci .
IR0UW VERWINT .
Eene historische novelle
DOOR
W . BLUMENHAGEN . II .
\/ jwe oorlog die in de eerste jaren der ? J 1 17 de eeuw de Vlaamsche provinciën $ 1 II teisterde , had niet datzelfde karakter ! ? z van wreedheid als die , waarin de her-tog ( hertog ) van Alva de hoofdrol had ge-speeld ( gespeeld ) . Desniettemin waren er nog eenige soldaten uit dat vreeselijk tijdperk overgebleven , eenige dier woeste mannen , die niet konden vergeten dat men hun ge-leerd ( geleerd ) had hunne vijanden als wilde dieren te behandelen en hen in geen geval te sparen . Filips van Spanje rustte in hetEscuriaal ; de hand Gods had zwaar gedrukt op de laatste jaren van dezen grijsaard ; hij liet zijnen zoon niets na dan een land , door langdurige oorlogen ondermijnd en met schulden be-zwaard ( bezwaard ) ; al zijne pogingen om de Nederlan-den ( Nederlanden ) tot rust te brengen , waren te vergeefs geweest . Ten einde raad , had hij deze Staten aan zijn schoonzoon , den aartshertog Albert , tot bruidschat gegeven . Maar ook deze laat-ste ( laatste ) list mocht hem niet gelukken , en de Hol-landers ( Hollanders ) , die onder aanvoering van Willem van Oranje aan de pogingen der Spanjaarden wisten weerstand te bieden , hadden een grooter vertrouwen op eigen krachten ver-kregen ( verkregen ) . Wat koning Filips , noch de hertog van Alva en de bijl zijner beulen gedaan hadden kunnen krijgen , mocht ook den aartshertog Albert niet gelukken , die tegen prins Maurits den kamp te voeren had . De strijd was lang en fel , vele woningen vielen in puin , vele gezinnen verkeerden in rouw ,
maar eindelijk behaalden de Nederlanders de overwinning en werd de vreemdeling uit het land verjaagd . De Spanjaarden teekenden een verdrag , waarin zij voorloopig het jeug-dig ( jeugdig ) gemeenebest erkenden , en het twaalf-jarig ( twaalfjarig ) Bestand volgde op deze tijden van ver-nieling ( vernieling ) .
Tijdens den aanvang van ons verhaal , wonnen de Spanjaarden dagelijks meer veld ; hunne troepen belegerden de vesting Ostende , aan wier bezit generaal Bucguoi de Longueval veel hechtte , daar hij van de krijgskundige waarde dezer plaats ten volle doordrongen was .
Onze jeugdige rekruut stapte steeds naast de oude vrouw voort , toen deze , eensklaps op een heuveltje stil houdende , hare magere , knokkelige hand naar een verafgelegen punt uitstrekte .
« Wat ziet gij daar , kameraad ?» vroeg zij . Frans tuurde nieuwsgierig in de verte . « Ik zie niets dan asch en halfverbrande bal-ken ( balken ) , geen grasscheutje vertoont zich bij deze puinhoopen .»
« Kijk oplettend ,» vervolgde vrouw Bar-bara ( Barbara ) met eentonig stemgeluid . « Op dezelfde plaats zoudt gij vóór eenige weken een fraai dorp hebben kunnen zien liggen , dat door brave lieden bewoond werd . De Almachtige heeft ze allen tegelijkertijd tot zich ge-roepen ( geroepen ) . Ziet gij ook die witte beenderen tusschen de zwarte asch blinken ? Daar liggen vele Christenen , die op een graf wachten . Niemand durft deze lijken begra-ven ( begraven ) zoolang de Spanjaarden in den om-trek ( omtrek ) zijn . Ziet gij daar ginder ook een hoop steenen boven de verbrande balken verrij-zen ( verrijzen ) ? Dat zijn de laatste overblijfselen van een oud slot . De heer van het kasteel bevond zich in het leger van den Prins van Oranje ; zijne vrouw én kinderen waren op het slot achtergebleven . De Spanjaarden verwoest-ten ( verwoestten ) het geheele dorp . Zij staken het slot in brand en de adellijke vrouw en hare zonen kwamen in de vlammen om . Gij beeft , ge-loof ( geloof ) ik , mijn jonge vriend ; zulke gruwelen
moeten u niet afschrikken , indien gij aan de Spaansche vlag eer wilt doen .»
De oude vrouw « loot thans hare oogen en drukte hare lippen opeen , als iemand , die zijne tranen wil weerhouden . Zij zweepte onbarmhartig hare ezels voort en verhaastte haren tred . De jonge Arlon wilde haar vol-gen ( volgen ) , maar hij verbleekte ; zijne beenen wei-gerden ( weigerden ) hem den dienst en hij moest op zijn stok leunen , wilde hij niet neêrzijgen . Hij had voor zich een half dozijn naakte lijken op het zand bemerkt ; zij waren met talrijke en nog versche wonden bedekt , want het bloed sijpelde er langzaam uit .
« Barbara !» riep de jongeling met ge-smoorde ( gesmoorde ) stem , « wie zijn die menschen en wat heeft hun dit noodlottig uiteinde berok-kend ( berokkend ) ?»
« Deze verdienen minder uw medelijden ,» gaf het oudje ten antwoord . « Zij zijn als dap-pere ( dappere ) soldaten op het slagveld gevallen . Het zijn ruiters uit het regiment van Solms ; zij waren op verkenning uit , maar hadden zich te ver gewaagd en werden door de Spanjaar-den ( Spanjaarden ) overvallen ; daar zij zich lang verweer-den ( verweerden ) , heeft men hun geen kwartier geschon-ken ( geschonken ) .»
« Goddank !» zuchtte Arlon , « het waren soldaten !»
« Maar ,» vervolgde vrouwBarbara , « indien gij nog iets fraaiers van uw toekomstig leven wilt zien , indien gij een denkbeeld van de wreedheid uwer aanstaande makkers wilt hebben , werp dan een blik links , naar het kanaal . Die romp zonder hoofd , daar ginder , behoorde aan eene jonge , schoone vrouw . — Zij kwam in het kamp om te bedelen ; men hield haar voor eene verspiedster en liet haar de wreedste martelingen ondergaan . Ik moet mijn ouden knorrepot van een man zien over te halen dat lijk te doen begraven , dat ik nooit kan zien zonder akelig te wor-den ( worden ) , hoewel ik al lang aan die akeligheden gewend moest zijn .»
Frans Arlon bleef onbewegelijk staan ; hij
kon zijne
niet afwenden van het
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer