Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 159

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 159
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
159
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
7
Rotterdam , waar hij in 1773 den schouwburg opende .
Het zou meer tot de geschiedenis van het Vaderlandsch tooneel behooren , indien wij nagingen hoe Punt's optreden te Rotterdam tot de schoone ontwikkeling van de kunst aldaar onder Corver , en later onderWard Bingley en andere eerste sterren van het Vaderlandsch tooneel heeft kunnen bijdragen . Wij bepalen ons thans meer tot het gebouw van den vermaarden ouden /' Amsterdamschen schouw-burg ( schouwburg ) " in zijn oorsprong , uitbreiding , en ondergang : thans , na eene eeuw , is men bezig het meer waardig te doen herrijzen , nadat het " hulptooneel " ook weder dagen van buitengewonen luister en van verval heeft aan-schouwd ( aanschouwd ) .
Den oorsprong van den Amsterdamschen schouwburg vindt men in de Rederijkerskamers , welke in die stad echter eerst in 1518 , dat is later dan in andere plaatsen van Noord-Nederland , opkwamen en tot bloei geraakten . In die kamers vertoonde men van tijd tot tijd blij - of kluchtspelen , of zoogenaamde Baltementcn . Het was eene dier Kamers , die in Liefde bloeijende , welke in het laatste vierendeel der 16e eeuw zooveel tot ontbolstering en bloei van de Nederlandsche taal - en letterkunde toe-bracht ( toebracht ) ; ja , zij kon als " eene doorluchte school onzer Landtale » worden aangemerkt ; daarin arbeidden Spieghel , Koornhert , Roemer Visscher met vereende krachten , en daarin oefenden zich Vondel en Hooft in die taal , welke door hun genie een nieuwe vlucht en ongekende gespierdheid erlangen zou . Het getal Rederijkerskamers te Amsterdam werd door een paar uit België vermeer-derd ( vermeerderd ) , aldaar in 1585 , na het overgaan van Antwerpen , overgekomen . Kort voor en na 1600 werden door de Oude Kamer reeds twee treurspelen van Hooft , Achilles en Polyxena en Theseus en Ariadne , vertoond . Twaalf jaren later voerde de Brabantsche Kamer Uit levender Jonst Vondel's Pascha ten tooneele . Ook Brederode's « spelen " werden vertoond .
De kosten die op het spelen liepen , werden een tijd luuj i'.'.A.r de " Kameristen " zelve of door de Stad gedra-gen ( gedragen ) , welk laatste zeker ten aanzien der Oude Kamer het geval was . Alreeds vóór 1615 was het wel gebrui-kelijk ( gebruikelijk ) , dat mende toeschouwers betalen liet , doch de op-brengst ( opbrengst ) stond men af voor een weldadig doel : men keerde toch de ontvangen penningen uit aan het Oude Mannen-huis ( Mannenhuis ) , welks regenten daarentegen ook de kosten die op het spelen liepen , voor hunne rekening moesten nemen . In minder dan tien maanden van een speelseizoen beliep het zuiver voordeel ruim tweeduizend gulden ; waarbij nog kwam dat de Kamer in kleederen en andere behoeften merkelijk was verrijkt . Door deze uitkomsten aangespoord , hield Coster zieh , omstreeks 1616 , bezig met het denk-beeld ( denkbeeld ) tot het oprichten van eene nieuwe Kamer , de " Academie " geheeten , waardoor hij , met behulp der Oude Kamer , een geheel Godshuis hoopte te kunnen steunen en onderhouden . Dit ontwerp kwam , dank zij de medewerking van verscheiden geleerde en vermogende lieden , tot uitvoering ; de Regeering stond aan Coster een erf ( op de Keizersgracht tusschen de Beeren - en Runstraten ) af , en hier werd de Academie , ook wel de Duilsche of Nederduitsche Academie genoemd , gesticht . Reeds in het jaar 1617 werd die ingewijd door een voorspel , Appollo genaamd , en door Suffridus Sixtinus vervaardigd ; ook speelde men daarna een treurspel , ten titel voerende de Moord beghaan aan Willem , Prinse van Oranje , hetwelk door G . Van Hoghendorp gedicht , en in dat jaar gedrukt was . Daags daarna vertoonde men Warenar met de Pol , een bekend blijspel van den drossaard Hooft .
De Regenten van het Burger-Weeshuis sloten , den 23en Sept . 1617 , met Samuel Coster eene overeenkomst wegens het spelen op zijne Academie . Daarin werd bepaald , dat het Weeshuis al de kosten dragen , en , gedurende de eerste zes jaren , een derde gedeelte van het voordeel genieten zou , terwijl de twee overige derde-deelen ( derdedeelen ) aan Coster zouden worden gelaten , met wien het weeshuis , na verloop van deze eerste zes jaren , gelijkehjk in de winst deelen moest . Doch in 1622 kwam men nader overeen , dat het weeshuis de Academie met al
den toestel tot het uitvoeren der spelen overnemen zou , waarvoor aan Coster eene som van / 6850 werd toegekend . Inmiddels waren de andere Rederijkerkamers ook voortgegaan , met spelen , en de onderling bestaande wedijver en oneenigheid nam derwijze toe , dat zij elkan-der ( elkander ) de beste tooneelspelers onttrokken en op andere wijze benadeelden . Daaraan kwam niet eerder een einde , dan toen de Brabantsche kamer Uit leoender Jonst in 1632 was teniet gegaan , en de Oude Kamer met de Academie door bemiddeling der stedelijke regeering vereenigd werd . De Academie van Coster had , van hare eerste oprichting af , tot Blazoen gehad een Bijenkorf met het woord IJver ; maar nu vond men goed hetzelve met het Blazoen der Oude Kamer in Liefde bloeijende samen te voegen , door den Egelantier om den Bijenkorf te vlechten , en van de twee zinspreuken deze ééne te maken : Door Yver , of : Yvbr in liefde bloeijende . De twee Gods-huizen ( Godshuizen ) lieten nu gezamenlijk ook een nieuw gebouw stichten , dat in het laatst van het jaar 1637 voltrokken werd , en sedert dien tijd heeft de Academie den naam van Schouwburg gedragen . Het nieuwe gebouw werd , den 3en Januari 1638 , ingewijd met Vondei's Gijsbrecht van Aemstel , het beroemde treurspel , dat nog altijd op den vaderlandschen schouwburg gebleven en , zelfs uit een staatsrechtelijk en geschiedkundig oogpunt , door Jonas Daniel Meijer tot het onderwerp van zijn onder-zoek ( onderzoek ) gemaakt is .
In het jaar 1664 werd dit gebouw geheel gesloopt ; aan den nieuwen schouwburg werd , den 24 Maart des gemelden jaars , door de dichteres Maria Vos , dochter van den bekenden dichter Jan Vos , de eerste steen gelegd . Alles werd toen merkelijk verbeterd ; men trok van de in Italië gedane vorderingen in de machineriën partij , maakte het tooneel beweegbaar ; aan alles werd veel luister bijgezet , zoodat deze verandering aan beide Godshuizen op ruim 36,000 gulden te staan kwam . Van tijd tot tijd werden nog vele verbeteringen aangebracht , o . a . in 1765 het voorgebouw meer uitgetimmerd en ook in 17/1 onderging het gebouw vele verfraaiing en wijziging . Den 7 Januari 1738 , vier dagen na het honderdjarig bestaan van dit gebouw , werd het eeuwgetijde van zijne stichting plechtig gevierd , en 25 jaren later , nogmaals zijne oprichting feestelijk herdacht . Behalve de gelegen-heidsstukken ( gelegenheidsstukken ) , werden opgevoerd : in 1738 een treurspel van Pieter Langendijk , Julius Cesar en Cato ; en in 1763 , een treurspel , genaamd Polyeucte , Armenisch Martelaar , door Frans Rijk .
Ofschoon wij nu , zooals we reeds opmerkten , niet in de geschiedenis van het Vaderlandsch tooneel komen , zoo stippen wij echter hier nog aan , " dat de eerste tooneel-spelers ( tooneelspelers ) van Coster's Academie waren ongeletterde men-schen ( menschen ) , die niet dan naar een zeer gebrekkige hand-leiding ( handleiding ) , hunne kunst beoefenden en zieh bloot uit liefhebberij der goed - en afkeuring hunner stadgenooten prijs gaven , zonder daarbij eenig geldelijk oordeel , veel minder een levensbestaan te beoogen ; want de meesten hunner zoowel als hunne opvolgers in later jaren , oefen-den ( oefenden ) daartoe een burgernering of bedrijf uit ." De entree-gelden ( entreegelden ) , zooals boven vermeld is , voor weldadige stich-tingen ( stichtingen ) bestemd , bestonden aanvankelijk maar uit eenige stuivers als schadevergoeding . " Dat het pecunieele voordeel , aan den stand van Tooneelspeler verknocht , bij ons te lande , van oudsher , zeer gering is geweest , blijkt bovendien , onder anderen , daaruit , dat toen de gemelde Academie reeds meer dan tachtig jaren in een openlijken Schouwburg herschapen was , de Tooneelspeler De Ridder ( die een vrij goed comicus schijnt geweest zijn ) voor eiken avond waarop hij speelde , met f 1.50 beloond werd , en nimmer meer daarvoor heeft mogen genieten dan in 1743 ( drie jaren voor zijn dood ), toen deze som tot f 4 verhoogd was . Er moet dus waarlijk ook hier wel een hooger en edeler prikkel ter volharding bestaan bebben dan de blinkende Mammon , die Afgod onzer dagen !"
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer