Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 142
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 142
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
142
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
/' Maar , vader !» zeide Helene zacht , terwijl zij kleurde en de oogen neersloeg .
Albert , die naast den dokter stond , week een pas achteruit . » Om Godswil !» zuchtte hij vol verlegenheid en wel wat te duidelijk hoorbaar .
De dokter , die veel hield van plagerijen , duwde den jongen man vooruit , zoodat dezen niets anders overbleef dan zijn mooi nichtje iets te geven wat , zoo als men zegt , niets is als men ' t maar wegwischt , maar dat toch somwijlen ook wel iets is .
Thans was de eerste stap gedaan : Albert kreeg meer losheid van tong . Hij bracht de hartelijke groeten van zijne ouders over , verhaalde hoe het onderweg duchtig koud was geweest , hoe hij eindelijk vast was ingeslapen en verzekerde dat hij met al het mogelijk genoegen nog honderd andere reisongemakken zou hebben willen verduren om nu bij zulke dierbare , lieve bloedverwanten te kunnen zijn .
«■ Dat doet mij genoegen , Albreeht ; ik hoop dat het u in Duitschland wel zal bevallen ,» antwoordde de dokter gestreeld .
" Wij zulieii ten minste alles doen , om u het leven bij ons zoo aangenaam mogelijk temaken ,» voegde zijne vrouw er bij .
» Ik benijd u die reis , al was die ook wat koud . Overigens hadden wij u al den derden verwacht ,» merkle Julie , het kleine nichtje , op .
" Als gij weer wegreist , neef , moet gij mij medenemen ,» riep de vroolijke knaap uit .
» Uat heeft nog den tijd , Caesar ,» antwoordde de moeder lachend , // onze neef blijft voor't minst twee jaar hier .*
Albert was niet weinig verwonderd over deze woorden . De vrouw des dokters vervolgde echter : // Ik ben erg verrast u zoo groot te vinden , gij ziet er drie of vier jaar ouder uit dan gij zijt . Maar , ' t is waar ook , uw vader is ook zoo'n reus ."
» Gij gekscheert , tante , mijn vader is kleiner dan ik ."
// Hoe !'" riep nu de dokter uit . " Ik heb wel is waar uw vader sinds zestien jaar niet meer gezien , maarzoo zal mijn geheugen mij toch niet in den steek gelaten hebben !"
Albert lachte en verzekerde dat zijn oom zich vergiste . // Kom met mij naar Chemnitz , en gij zult u zelf kunnen overtuigen oi ' ik gelijk heb of niet . Gij zijt ons toch reeds sedert jaren een bezoek schuldig , vader is het laatst bij u geweest ."
" Wat , Albreeht , is uw vader dan te Chemnitz ?» vroeg de dokter , die groote oogen opzette .
" Natuurlijk , waar zou hij anders zijn , zoo ver in den winter ? In zijn uitgebreide zaken heeft hij altijd wat te doen en wij hebben in de laatste vier jaren ook nog die groote fabriek er bij gekocht .»
» Zoo daarvan wist ik geen woord !»
" Maar ik meen toch dat vader u daarover heeft ge-schreven ( geschreven ) , dadelijk na den koop ," zeide Albert .
" Geen woord . De brieven van uw vader zijn over ' t algemeen zeer kort . Ik geloof dat men eerder honderd pond sterling van hem heeft te wachten dan een langen brief . Toen hij mij nu verzocht u voor twee jaar in ons huis op te nemen , opdat gij het leven in Duitschland zoudt kunnen leeren , schreef hij ook zeer kort !»
»' t Leven in Duitschland , ponden sterling , weinig schrijven ':» herhaalde Albert werktuigelijk . » Ik begrijp er niets van , ik ben toch geboren en opgevoed in Duitschland .»
// Genadige Hemel !» schreeuwde de dokter uit , en viel in een stoel neder , » wie zijt gij dan om Godswil , Mijnheer ?»
Albert dacht eerst dat de dokter plotseling krankzinnig was geworden . Maar toen diens eelitgenoote de vraag herhaalde , antwoordde hij op kalmen toon : » Ik ben Albert Weber , uit Chemnitz , de zoon van uwe eenigezuster !» » Weber — uit Chemnitz — mijn zusters zoon ! Droom ik of waak ik ? Ik ken wel zekeren heer C . F . R . Weber te Chemnitz , maar alleen bij naam .»
" Dat is mijn vader ,» hernam Albert . « Kent gij hem alleen bij naam F *
« Zeker ! Voor ' t overige bezit ik geen zuster die in
Chemnitz gehuwd is , maar wel verwacht ik den zoon van mijn zwager uit Londen , daar mijne vrouw eene Engelsehe is . Reeds eergisteren zou mijn neef Albreeht zijn aangekomen .»
» Maar , goede Hemel ! Ben ik dan niet ten huize van Dokter Erederik Maurits Muller , te Plauen ? Ik heb toch dadelijk bij mijn aankomst vernomen dat ik bij dokter Muller werd verwacht !»
De dokter schaterde het uit van ' t lachen , zijne vrouw deed mede , de oudste dochter liep met den zakdoek voor den mond de deur uit , en de beide jongere kinderen gierden het uit van pleizier .
Eindelijk was de lachbui bedaard en de dokter vroeg op spotzieken toon : » dus dacht gij werkelijk te Plauen te zijn , toen gij uit den wagen stapte ?»
» Waar dan anders ?» vroeg Albert verwonderd . Gij verkeert in eene groote vergissing , mijn waarde heer . Tusschen twaalf en een in den nacht komt de snelpost te Plauen aan en tusschen vier en vijf uur te Reichenbach . In Reichenbach zijt gij bij dokter Karel Hendrik Muller . Dokter Muller , te Plauen , uw oom , en ik zijn vrienden uit onzen studententijd en u en uwe familie ken ik door hem bij naam .»
» Ik was een slaapkop , dokter , ik bid u om vergeving en ook u , mevrouw . Ik zal zonder dralen afscheid van u nemen ,» zeide Albert .
" In ' t geheel niet , mijnheer Weber ! Nu in zulk eene koude een rit naar Plauen te maken , zou waarlijk geen pleiziertocht zijn . Morgen vroeg komt de snelpost uit Beieren weder hier door , om over Plauen , Zwickau en Chemnitz naar Dresden te rijden . Dan kunt gij , zoo ge verkiest , wegreizen , heden zijt gij en blijft gij onze gast .» » Ook ik verzoek het u ,» voegde de vriendelijke huis-vrouw ( huisvrouw ) er bij , zoodat Albert niet langer weigeren kon . » Ik moet nu visites gaau maken ,» zeï de dokter , // onderhoud u dus intusschen met de dames .»
Toen de dokter voor het middageten thuis kwam , vond hij zijn gast reeds geheel op zijn gemak . Albert had reeds met Julie , die hem schertsend » neef » bleef noemen , een paar » quatre-mains » gespeeld en Caesar een groote blokkeu-doos ( blokkeu-doos ) beloofd , die hij nog uit zijn eigen jeugd bewaard had ; met de vrouw des dokters had de jonge man over de fabriek van zijn vader gesproken , waarin meer dan honderd arbeiders werkten . De lieve Helene was meestal buiten de kamer moeten blijven , daar zij het oppertoezicht over de keuken hield . Telkens echter als zij in de kamer kwam , nam zij minzaam en vroolijk aan het gesprek deel . Het middagmaal werd in de opgeruimdste stemming en smakelijk gebruikt . Albert vertelde dat hij reeds dadelijk bij zich zelven gevraagd had , waar toch zijn derde nichtje bleef en waarom zijn neefje te Plauen die Herman heette , naar hij meende , thans Caesar werd genoemd ; en dat hij zich ook wel in stilte verwonderd had dat men hem aangesproken had met den naam van // Albreeht » maar dat hij gemeend had dat dit alle vergissingen waren , waarin men gemakkelijk vervallen kon .
' s Avonds zat de familie Muller met haren gast aan de ronde tafel , tetwijl de laatste druk hielp in het ver-gulden ( vergulden ) van noten en appelen voor den kerstboom ; Helena zette versche wafelen , door hare lieve handjes zelf bereid , op tafel en maakte punsoh , over welks voortreffelijkheid Ai bert zich herhaalde malen uitliet , en zoo bleef men tamelijk laat bij elkander . Den volgenden ochtend wilde Albert zeer vroegtijdig wegreizen en daarom nu reeds afscheid nemen om ' s ochtends het huisgezin zoo vroeg niet te storen . Dokter Muller vond dit ook goed .
» Beste man ,» zeï mevrouw toen zij met haar man alleen zat , » ik zou wel durven wedden dat de jonge weder terugkomt . Mij bevalt hij goed en zijn vader moet een welgesteld man zijn !»
» Een halve millionair , Stientje ; voor een dochter zonder bruidschat , zooals onze Helene , zou de jongen in ieder opzieht eene goede partij zijn . Zij schijnt hem ook wel aantestaan !»
" Als hij dan toeh maar terugkomt , daar hij toch zoo rijk is !» zuchtte mevrouw goedhartig .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer