Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1872; p. 90
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1872; p. 90
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
90
Datum:
1872
Jaargang:
1872
Is onderdeel van:
' 2
DE OLIJFTAK .
gestalte ; een overkleed , met hermelijn ge-voerd ( gevoerd ) , was daarover geslagen . Een korte broek , onder de knieën vastgestrikt , en verder gekleurde hozen of kousen bedekten de gespierde beenen . Schoenen met lange punten , aan de zijden uitgesneden en met kleine gespen vastgemaakt , droeg hij aan zijn voeten , terwijl gouden sporen daaraan bevestigd waren . Om den hals had hij eene kostbare gouden keten , waaraan op de borst een diamant van groote waarde afhing .
« O ! wat het goed doet , edele heeren !» zeide Floris , « na een dag van zorg en ver-moeienis ( vermoeienis ) met de regeering , ook eens weer hier in de vrije en schoonenatuur te kunnen omdolen . Waarlijk ! zorgvol is het leven van een vorst . Rechtvaardigheid uit te oefenen aan mannen , die men liefheeften hoogacht , dit valt zwaar : ik ondervond dit toen ik u , Amstel ! het kasteel Vreeland , en u , Woer-den ( Woerden ) ! dat van Montfoort moest ontnemen , omdat deze sloten mijn bondgenoot , den toenmaligen bisschop,benadeelden . Ik moest uw aanzien vernederen , en wat is mijn loon ? De tegenwoordige beheerscher van't Sticht haat mij evenzeer als zijne leenman-nen ( leenmannen ) , en gij , mijne heeren ! kunt mij slechts ten deele genegen zijn , hoewel ik alles deed , om u te doen vergeten , dat gij van eigen-machtige ( eigenmachtige ) heeren mijne dienaren werd ?»
« Ja , dienaren ,» zeide de sluwe van Amstel , en een duivelen grijnslaeh , waarin haatte lezen was , kwam op zijn gelaat en dat van van Woerden , maar werd door den oprech-ten ( oprechten ) en goedhartigen en daardoor weinig menschenkennis bezittenden Floris niet op-gemerkt ( opgemerkt ) . « Ja , dienaren ! maar de vertrouwde hofraden van een groot vorst : wat willen wij grooter eer ?»
« Maar dan ,» ging de graaf voort , « welk een vijand heb ik in heer Jan van Kuik , sinds ik verplicht was , om zijn slot te Tongelare in een leengoed te veranderen en hem het kasteel Ter Horst te ontnemen . Altijd spant hij samen met den valschen en list i gen koning Eduard , die alles doet om mij te grieven , die den wolstapel , waarop ik voor mijn geliefd Dordrecht zulk een hoogvn prijs stelde , naar Mechelen en Brugge verlegde , en daardoor den handel mijner poorters be-nadeelde ( benadeelde ) .»
« Der poorters ,» zeide van Woerden met verbeten woede , « die u.aanhangen en alles voor hun graaf , welke hen bevoordeelt , zou-den ( zouden ) opofferen !»
« Ja ,» zeide Floris , « op hen kan ik reke-nen ( rekenen ) , ook in de moeilijkheden die ik krijg , doordat ik , hoewel mijn zoon aan ' t Engel-sche ( Engelsche ) hof is , en daar in haat en verachting tegen zijn vader wordt opgevoed , toch in den strijd die er tusschen Eduard en koning Filips van Frankrijk dreigt uit te barsten , de zijde van laatstgenoemden koos , omdat zulks tot ' s lands heil is .»
« Ook op uwe getrouwe edelen kunt gij staat maken ,» zeide van Amstel , « wij althans heulen niet met van Kuik en de edellieden van Zeeland en ' t Sticht !»
« Daarop reken ik ook ,» ging de graaf voort , « want ook den hertog van Draband en den graaf van Vlaanderen kan ik niet vertrou-wen ( vertrouwen ) . De eerste haat mij , omdat ik Zuid-Holland ( ZuidHolland ) van de leenroerigheid van hem bevrijdde , en de laatste omdat Zeeland bij Holland gevoegd is . En Avennes ? Kan ik op hem wei rekenen ? Overal zorg voor mij , mijne heeren ! Maar bij de Heilige Maagd ! ik zal niet versagen , maar moedig ' s lands heil bevorderen . Rechl en gerechtigheid wil ik uitoefenen , en dani in poorters en lijfeigenen , zoowel als edellieden doen deelen . Het geluk van Holland en Zeeland wil ik : handel en nijverheid zal ik doen bloeien , en de geleerde van Maerlant zal in zijn « Spiegel Histori-ael ( Historiael ) » en Me'i-StokeindeEgmon derKronyk mijne nagi dachtenis althans voor de na-komelinschap ( nakomelinschap ) in eere houden .»
« Ja ! doorluchtig heer !» zeide van Woer-den ( Woerden ) , « die zal u roemen , gelijk wij u hoog-achten ( hoogachten ) en beminnen als onzen beschermer . Maar wat is dat ? Zoo waar ! daar komt de heks uit het bosch !»
Voor de ruiters trad uit het kreupelhout , dat aan den weg stond , eene zonderlinge gestalte . Het was eene vrouw , nog vrij jeug-dig ( jeugdig ) ; maar de wild rondfladderende haren , die om het ongedekte hoofd zwierden , de van een vreemd vuur tintelende oogen , het door de zon verbrande , bruine , gerimpelde gelaat , het neergebogen lichaam , de vuile vuurroode mantel , die hare vermagerde leden dekte , de mand met kruiden , welke zij op hare schou-ders ( schouders ) torschte , gaven haar een hoogst onaan-genaam ( onaangenaam ) fantastisch voorkomen . De naam van heks , die haar door van Woerden gege-ven ( gegeven ) werd , was die , waaronder de ongelukkige alom bekend stond . Huivering beving dus ook de dienaren , die de edellieden volgden , op ' t zien dezer verschijning , en onwillekeu-rig ( onwillekeurig ) maakten zij een kruis , om daardoor , zoo mogelijk , den duivel af te weren , dien men meende dat in nauwe betrekking met de heks stond . Ook de beide edellieden huiverden , toen de vrouw woest voor de drie ruiters sprong , en hunne paarden deed steigeren .
« Wat wilt ge , Lijsbet ?» zeide de graaf goedhartig .
« Niets ! niets tot nadeel van u , edele heer ! zeide de vrouw , « slechts dit wil ik u zeggen : de Mester kent uwe gezellen , en zij kennen hem ! Ha ! ik zie twee giftige slangen den fleren leeuw vergezellen .»
Met deze woorden liep de vrouw , woest dansende voorten verdween weêrin'tboseh .
« Die vervloekte heks ! wat zou zij daar-mede ( daarmede ) bedoelen ?» zeide van Amstel , bleek van woede en schrik .
« Och !» zeide Floris , « het is de ongeluk-kige ( ongelukkige ) krankzinnige Lijsbet , de dochter van Melis , die zoo mishandeld werd door van Kuik , en aan wien ik eene woning in gind-sche ( gind-sche ) hut aanwees . In hare onnoozelheid doet zij , door het zoeken van kruiden en het ver-- -plegen ( -plegen ) van kranken , meer goed dan kwaad .
Maar wij zijn bij ' t kasteel , de schoone
Katharina verlangt zeker naar mijn bijzijn evenzeer als ik naar haar .»
De ophaalbrug werd neergelaten ; de heeren van Amstel en van Woerden , als-mede ( alsmede ) de bedienden , gingen naar hunne ver-trekken ( vertrekken ) , en Floris trad de vertrekken zijner beminde Katharina binnen . Deze geliefde van Floris V was waarlijk schoon en hare kleeding vermeerderde hare aanvalligheden . Op hare schoone kastanje-bruine lok-ken ( lokken ) droeg zij een kostbaren sluier , die van achteren ruim nederhing . Zij had den hoed of kaproen , met vederen en edele metalen getooid , niet op't hoofd . Zij droeg een kleed , dat tot op de voeten afhing , rijk met goud , paarlen en edelgesteenten gesierd , en om den middel met een kostbaren gor-del ( gordel ) gesloten , van welks achterzijde een tasch afhing . Op de borst en van achteren was dit kleed open , om het gebloemde borst-lijf ( borstlijf ) en den fraai geborduurden rok te laten zien . Dit kleed was vervaardigd van prach-tige ( prachtige ) hemelsblauwe zijde . Zij droeg verder kostbare oorsieraden , ringen en armbanden , en om den hals een snoer paarlen en dia man-ten ( man-ten ) . De kousen en schoenen , van gekleurd ( ijn leder , werden door kruisgewijs over elkander gebonden riemen vastgemaakt .
Met lieftalligheid , haar zoontje op den arm houdende , kwam Katharina den graaf te gemoet , en in gekout , aan de min gewijd , vond Floris een uur van aangename verade-ming ( verademing ) in I gezelschap van haar , aan wie hij , na den dood zijner Agnes , zijne liefde had gewijd : eene liefde , die hij nimmer aan de overledene Beatrix , met wie hij reeds in zijne jeugd uit staatkunde was verbonden , had kunnen schenken .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer