Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 52

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 52
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
52
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
4
DE O L IJ F T A K .
menschenleven afschetsen , dat den 17en December 1870 100 jaar geleden , zijn loop begon .
Laat ons eerst den bloesem in al zijn tooverpraeht aanschouwen .
We zijn in Juni 1801 . ' t Is ons vergund eene — piano-les te Wecnen af te luisteren . Wij aanschouwen een hoog , prachtig vertrek in rocoeo-stijl . Aan de vleugelpiano zit een jong zestienjarig meisje . Het is de gravin Giulietta Guicciardi — een dier beeldschoone blozende jonkvrouwen , zooals die alleen onder Italië's blauwen hemel ontluiken . De ouders hebben zich uit dat zonnige land met der woon inhet vroolijke Weenen gevestigd . Slank en bevallig , het fijngevormde hoofdje omgeven door lange glanzendbruine lokken , beweegt de buigzame gestalte zich zachtjes bij het spel .
Welk een contrast met het geheele wezen van dit aanminnige meisje biedt het uiterlijke van den meester , die achter den stoel der leerlinge staat !
Het is eene krachtige eenigszins gedrongene gestalte ; het alles behalve mooije , roodkleurige en door de
pokken geschonden ronde —
gelaat is omlijst door _^ C
dik zwart haar . Alleen het geestvolle oog , vol inner-lijken ( inner-lijken ) gloed , zet eenige schoonheid bij aan het stroeve wezen van den muziekmeester van 30 jaar .
Zijn naam staat naast dien zijner leerlinge boven de geschreven sonate , die , op de piano opengeslagen , door de slanke vingers van Julie juist en op on-verbeterlijke ( onverbeterlijke ) wijze wordt gespeeld . De meester heeft deze sonate aan zijne leer-linge ( leerlinge ) opgedragen . De op-dracht ( opdracht ) luidt in de zoet-vloeiende ( zoetvloeiende ) moedertaal van hetsehoonemeisje : /' Alia Damigella Contessa Giulietta Guicci-ardi ( Guicciardi ) per Van Beet-hoven ( Beethoven ) ! «
Wonderzoete , bedwel-mende ( bedwelmende ) toonen ruisehen over het klavier .... » Het is alsof de maan haar blin ■ kend licht over een heer-lijk ( heerlijk ) , bloeiend landschap
uitspreidt , en alsof uit ieder dier bloemen een liefhebbend menschenhart geurt !» — zegt de leerlinge , terwijl zij hare groote , donkerblauwe , dweepende oogen naar den meester opslaat .
n Deze toonen zijn ook uit mijn hart gevloeid — voor u , geliefde ! // — en dit zeggende buigt Lodewijk van Beethoven zich voorover , en drukt gejaagd een branden - -den ( -den ) kus op het zachte , geurige haar van het sehoone — lieve , betooverende meisje .
Ja , meester en leerlinge beminnen elkander — zooals beiden nog nooit bemind hebben en nooit weer zullen beminnen !
Op dit oogenblik wordt de deur geopend — en de trotsche gravin Guieeiardi , de moeder van het sehoone meisje , — en de jonge graaf Gollenberg , door de ouders tot Julie's aanstaanden echtgenoot bestemd , treden binnen .
Zij hebben den kus van den meester nog gezien . Het is de laatste officieele piano-les , die Lodewijk van Beet-hoven ( Beethoven ) aan de gravin Guilietta Guicciardi gegeven heeft . Maar zijn liefde voor haar hield niet op — zoolang zijn hart niet ophield te slaan . En de » Maneschijn-sonate ,» verhaalt ons nog heden in smeltende akkoorden , hoe zeer Lodewijk van Beethoven Guilietta Guicciardi beminde .
In de naar de stad genoemde straat der oude keur-vorstelijke ( keur-vorstelijke ) residentie Bonn aan den Rijn , leefde in het jaar zestig van de vorige eeuw een vroolijk kunstenaars-volkje ( kunstenaarsvolkje ) ! De meesten waren kamermuziekanten en opera-zangers ( operazangers ) en zangeressen van het prachtige hof . Ondanks zijne geestelijke waardigheid hield de keurvorst Max Friederich toch veel van luister en vroolijkheid en — hij bezat ook rijkelijk de middelen om aan zijnen smaak toe te geven . Van wege het keurvorstendom Keulen vloeide er een millioen en van wege het bisdom Munster wel een millioen 200,000 florijnen in zijne schatkist . Meer dan honderd kamerheeren , een zwerm van jonge , op genoegens verzotte edellieden en sehoone schitterende vrouwen hielden zieh aan ' t hof te Bonn , en in de omstreken van het prachtig zomerverblijf Brühl op . Onder degenen die aan dit hof den hoogsten toon voerden , behoorde de gravin Carolina van Salzenhofen , abdis te Vylich , en de minister baron Caspar Anton von Belder-busch ( Belder-busch ) , een man , van der jeugd af aan het hof groot ge-bracht ( gebracht ) , zeer ervaren in alle staatsaangelegenheden — en tegelijkertijd een zeer galant heer .
DE ZEGEBOOG VAX SEPTIMUS SEVEKüS TE ROME ( Zie blz .
En toch ondanks dit schitterende hof klaagden de goede inwoners van Bonn :
« Bij Clemens August droeg men blauw en grijs ,
Toen leefde men in ' t paradijs . Thans kleedt men zich in ' t zwart en rood ,
En lijdt men bittren hongersnood !»
Onder het ancien r é g i m e der vroegere keurvorsten was het echter nog veel weelderiger en verkwistender en — ook veel galanter toegegaan , en daardoor was er meer voor de bewoners van Bonn afgevallen .
Max Frederik had eene wetenschappelijke opleiding ge-noten ( genoten ) , en bezat een groote voorliefde voor de kunst—vooral voor muziek en tooneel — die hij dan ook mild onder-steunde ( ondersteunde ) . Het tooneelgezelschap van Grossmann gaf Fransche operettes van Grétry en Philidor en bleef later voor goed te Bonn , daar de keurvorst , " het tooneelspel in zijn land tot een zedeschool voor zijn volk verhefien wilde .» De minister Belderbusch en mevrouw de abdis van Vylich namen gezamenlijk de hoofdleiding van deze — zedeschool — op zich .
Dit kunstenaarsvolkje had zich voor het grootste gedeelte in de Bonnstraat gevestigd.Nummer 382 woonden
6 )
de oude kapelmeester en opera-bassist Lodewijk van Beethoven met zijn zoon Johan , die in tenorpartijen optrad . De vader , die in zijn kostuum als keurvorst el ijk hofmuziekant : rooden rok met goud borduursel , jabot , pruik , ' t punthoedje onder den arm en langen stok met vergulden knop in de rechterhand , statig langs de straat stapte , was voor vele jaren als lljarige muzie-kant ( muzie-kant ) uit Antwerpen weggeloopen en , na veel ronddolen , inhet jaar 1730 naar Bonn gekomen , alwaar hij om zijn prachtige basstem in genade aan het hof opgenomen en zoodoende aan den Rijn gebleven was .
Toen de tenorist Johan van Beethoven den 1 2en November 17fi7 met de 23jarige sehoone weduwe Laym in het huwelijk trad , betrok hij inde Bonnstraat N '. 515 in het achterhuis eene eigene bescheiden woning , want hij moest zich met zijn inkomen als opera-zanger van 200 thaler zeer bekrimpen , vooral daar hij een tamelijk groot zakgeld voor zijn lieve — tenorkeel noodig had . Hij had van zijn vader een fraaie stem — en van zijne ongelukkige moeder een altijd dorstige keel geërfd . De oude kapelmeester kon dien onleschbaren dorst zijner
wederhelft eindelijk nietlanger verdragen en liet"T-^ ( liet"T ) . haar daarom in een kloos -
ter opsluiten , waar zijdan ook weldra van dorst .; versmachtte .
In dat achterkamertje vanN '. 515 , in de Bonn-straat ( Bonnstraat ) , werd den keur-vorstelijken ( keur-vorstelijken ) hof-opera-tenorist ( hof-opera-tenorist ) Johan van Beet-hoven ( Beethoven ) den 17en December 1770 een knaapj e geboren , bij wiens doop de groot-vader ( grootvader ) in zijn rooden rok en met zijn statigen pruik en de buurvrouw Geer-truide ( Geer-truide ) Muller , ceb < ■ - n Baum , plechtig ais pee ? ouders optraden , ' ier eere van den peet-grootvader werd het knaapje met den naam van Lode-w ( Lode-w ) ij k gedoopt .
En grootvaderen klein-kind ( kleinkind ) hielden zielsveel van elkander en waren dage-lijksehe ( dage-lijksehe ) speel makkers — totdat in ' t jaar 1771de roodgerokte hofmuzie-kanten ( hofmuzie-kanten ) hunnen ouden kapelmeester met hunne treurigste toonen naar het stille kerkhof aan den Rijn vergezelden . Toen weende van harte ' t kleine vierjarige knaapje Lodewijk van Beethoven , ' t waren zijne eerste bittere tranen in ' t bewustzijn der smart geplengd . Hij had zijn grootvader zoo innig , zoo hartelijk
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer