Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 47

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 47
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
47
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
7
recht hartelijk en huishoudelijk , als dat plechtig feest En al peinzende , valt hij in een ' diepen slaap , de uit-geputte ( uitgeputte ) naar ziel en lichaam . Die sluimering zal ook de overgang zijn tot zijn eeuwigen doodslaap .
En hij droomt : hij is op den terugtocht naar de ouderlijke woning . Met open armen wordt hij door moeder , broertjes , vrienden en kennissen ontvangen . Heel het dorpje is in beweging . Allen willen hem zien en hoo-ren ( hoo-ren ) . Met zijne bejaarde moeder , gedurende zijne afwe-zigheid ( afwezigheid ) merkelijk verouderd maar wier oogen tintelen van blijdschap en levenslust , aan den arm , treedt hij het dorpje binnen , omstuwd door de bewoners , die voor dezen dubbelen feestdag zich ook dubbel feestelijk heb-ben ( hebben ) uitgedoscht . Zoo nadert hij zijne eigene woning . Door de ramen blinkt hem reeds het licht van den Kerst-boom ( Kerstboom ) tegen , en een gemoedelijk welkomstlied hoort hij zich door zijne oude makkers toezingen . Allen hangen hem , b\j zijn binnentreden , aar . den hals , groot en klein , oud en jong , arm en rijk . Nu heffen allen , rond den Kerstboom vergaderd , den lofzang aan .
« Alles wat adem heeft , love den Heer .»
Ook hij zingt mede , terwijl de tranen van dankbare blijdschap langs zijne wangen biggelen .
Ja , in dien droom des wederziens , zingt hij zoo luide , dat de bewakers in de ambulance naar de kribbe des gewonden toesnellen in de meening , dat deze hunne hulp behoeft .
- Totdat de Ontfermer den traan des verlangens
" Eenmaal zeker droogen /. al !''
Zoo juicht hij luide in den droom !
Vol verbazing luisteren de omstanders naar dat krachtige gezang uit dien stervenden mond . Onwillekeurig ont-blooten ( ont-blooten ) zij het hoofd , en wijken eenige schreden achter-waarts ( achterwaarts ) // Moeder , Moeder !» stamelt de lijder , // laat ik u omhelzen .'/ Hij brengt de handen boven de dekens , breidt de armen uit , nog eenmaal dat zieldoorborende woord van die stervende lippen , — en de jonkman geeft den doodsnik . Zijn aardsche strijd is volsteeden !
Zoo voer de geest van den ontslapene opwaarts en klaagde voor den troon van God de menschenmoorders aan , die zijne Moeder en zijne broertjes , en nog zoovele dui-zenden ( duizenden ) met hen , zoo diep ongelukkig'hadden gemaakt . En de Engelen rondom den troon des Alwetenden bedekten zich het aangezicht met hunne vleugelen , niet meer van wegc den glans der heerlijkheid Gods , maar van wege de ellende van het meuschdom .
Doch de duivelen in de hel klapten met ontzettend tandengeknars van helsche vreugde in de handen , om hun ' schitterende triomf in de nesrer.tiendc eeuw .
A . uk Pkiesteb . HJn .
( Met een e gravure .)
Hebben wij in een vorig nummer het paleis van Spanje's koningen te Madrid doen kennen , titans w-ensehen wij een tafereel te geven van het volksleven uit dat land , en werpen daartoe een blik in een dorpsherberg . In de binnensteden van Spanje zijn de herbergen van eeuwen her de aanstoot geweest van de vreemde reizigers , die om strijd al de ongeriefelijkheden hebben afgeschetst , die men erbij dag en bij nacht ondervindt . Een begaafd Kranscliman , graaf de Oustine , klaagt er zelfs over , dat men in Spanje het tegenovergestelde opmerkt als de pleis-terplaatsen ( pleisterplaatsen ) in Zwitserland en Italië , waar alles voorko-mendheid ( voorkomendheid ) ademt , inzonderheid wanneer de vreemdeling liet air of de beurs heeft van een rijken Lord of Markies ; in Spanje zou de grootste voorkomendheid worden bewaard voor den landgenoot , bovenal voor den Spaanschen grande . Hoc ' t zij , men zal gaarne de voor-stelling ( voorstelling ) zien van de herberg binnenslands , welke door
Gustaoe Doré met zijn meesterlijke griffel is afgebeeld en waarbij het volgende nog tot eenige toelichting dient .
Onze afbeelding stelt dan voor eene Pcnta of herberg in Estramadura , die ons eenig begrip geeft van den algcmee-nen ( algcmee-nen ) toestand der logementen in Spanje . Deze munten door-gaans ( doorgaans ) niet uit door hun c o m f o r t , en zijn voor de reiziger s eene der grootste beproevingen . Men vindt daarin gewoonlijk alles , wat men — meebrengt ; zij bevinden zich nog ongeveer in denzelfden toestand als in den tijd van Cervantes , die ze in zijn Don üuiehotte zoo naar ' t leven afschetst , en de Spanjaarden zelf zeggen , spot-tenderwijs ( spottenderwijs ) , dat er eigenlijk maar drie soorten bestaan : de slechte , de slechtere en de slechtste . Sedert de invoering der spoortreinen is er , ten minste indegroote steden , eenige verbetering in gekomen , en bijna overal hebben Zwitsers , Duitsehers en Eranschen daar meer of min bruikbare hotels opgericht , waarin de meer wel-gestelde ( welgestelde ) reizigers hun intrek nemen . De Spaansche logementen zijn echter verdeeld in drie klassen , die wij wenschen aantestippen , en die zich nog in hunne oorspronkelijkheid in stand hebben gehouden . De eerste klasse is de Fonda of het goed burgerlijke logement , zoo-als ( zoo-als ) dit , nog bestaat in andere Europeesche plattelands-steden ( plattelands-steden ) , waar men tamelijk goede bedden , geregelde i maaltijden en een goeden landwijn vinden kan ; de Eondas treft men echter alleen in de grootere binnen-steden ( binnensteden ) en zeehavens aan , waar zij echter in den jongsten tijd door de concurrentie van de gemakkelijker ingerichte logementen en moderne hotels van het buitenland worden \ verdrongen . De tweede klasse zijn de Posadas : logementen zooals onze arbeiders-herbergen , waar men voor veel geld bitter weinig , en dat weinige nog bitter slecht krijgt en in de meeste gevallen nog blij mag zijn , als men , na een vermoeienden marseh met den muildier-drijver ( muildierdrijver ) of met de
Als wij zeggen dat de // venïa " op nevensgaande afbeelding nog eene der best ingerichte is , gelooven wij den lezer genoeg gezegd te hebben . Evenals alle Spaansche huizen in ' t vierkant rondom een open plaats gebouwd zijn , zoo ook de // venta .'/
Door een overwelfde poort komt men over de plaats , • waarop rechts en links stallen en loodsen uitkomen , in een half geopend vertrek , dat tegelijkertijd tot gelagkamer , keuken , buffet , en eetzaal dient . Aan de zoldering han-gen ( hangen ) aan touwen houten kannen of kruiken met wijn , waaruit ieder die dorst heeft zich zijn bescheiden aandeel in den mond laat loopen ; in den hoek bevindt zich de haard met het rookende vuur , waarop de weinige in ' 1 land gebruikelijke gerechten worden toebereid en waar kippen , honden , kinderen , geiten en soms zelfs muildieren en ezels vertrouwelijk in ' t rond loopen . Zulk een ge-moedelijk ( gemoedelijk ) tafereel wordt door de afbeelding van Doré's hand verder duidelijk genoeg geschetst .
Een correspondent van het Augsburger dagblad , die in ' t begin der regeering van Koningin Isabella Spanje bereisde , vond even over de Pyreneeën een herberg , waarin hij veel meer geriefelijkheden vond , dan zijne verbeelding hem , na al wat hij over de pleisterplaatsen in Spanje gelezen of gehoord had , had laten verwachten . Fluks neemt hij de pen op en schrijft eene verdediging van de Spaansche herbergen , die van oudsher belasterd
zijn . Doch naarmate hij dieper in't land indringt veran-dert ( verandert ) hij , en geen einde meer aan de klaagtoonen over de herbergen , w-aar ( w-aar ) hij zijn vertrek met muilezeldrijvers deelen moet , waar de gerechten in houten bakken worden voorgezet , en een paar messen voor de gansche bediening van den disch strekken , doch waarde hongerige maag toch , zonder veel tegenspraak , over alle ontberingen voor het meer verfijnde Europa doet henenkomen . Soms zijn die ontmoetingen van zeer bijzonderen aard . De reiziger komt na een vermoeienden tocht in een dorp in de omstre-ken ( omstreken ) van Valencia .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer