Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 43
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 43
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
43
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
3
onzen reeds tot den dood voorbereiden Bremer ; vatte hem met krachtige armen op en droeg hem naar het vuur ; druppelde hem een weinig brandewijn over de lippen , en toen hij even de oogen opende , deed hij hem overeind zitten , om hem eene versterkenden soep te kunnen toedienen .
Toen de doodmoede jongeling de als heilzame medicijn werkende kracht van den brandewijn en den gloed van het houtvuur voelde , terwijl klanken van zijn geliefd platduitsch zijn oor bereikten , ontwaakte het jeugdige leven weder met vernieuwde krachten . Wel is waar liad de goede Holsteiner geen tijd om lang met hem te blijven voortpraten , doch maakte hem met zijn naam en geboorte-land ( geboorteland ) bekend .
De Bremer zorgde nu voor het vuur , en de edele redder verbond , verkwikte , leidde er heen wat nog leven had en was onvermoeid voor de lijdenden in de weer . Eindelijk was vleesch en soep gereed en nu deelde hij uit zonder aan zich zelven te denken , en vergenoegde zich met ' t geen er over bleef .
Intusschen waren voor vele te hulp gekomenen levens-kracht ( levenskracht ) en moed teruggekeerd en tot deze behoorde ook onze jonge Bremer . De avond viel nu spoedig in , en wijl het ver lichtverspreidend vuur gevaarlijker zou worden dan over dag de rook geweest was , moest men opbreken . De meesten waren zoo ver hersteld , dat zij gaan konden en hun redder volgen , die ieder nog een stuk van het gekookte vleesch mede gaf . Slechts de Bremer voelde zich nog niet sterk genoeg om den tocht te vervolgen .
// Zet u op mijn rug ,» zcide hem de krachtige Hol-steiner ( Holsteiner ) , » ik zal u dragen . Gij zijt mijn landsman , ik verlaat u niet .» Eerst droeg hij hem een poos , vervol-gens ( vervolgens ) verzocht hij hem , te beproeven om zelf te loopen , en dit slaagde vrij wel ; allengs viel het gaan hem minder moeielijk , zoodat men zelfs , zonder zich op te houden , voortschreed , en tot hun geluk ging de nacht zonder aanvallen der Kozakken voorbij .
Hoe langzaam ook , kwamen zij toch verder . Des morgens zagen zij een woud , en daarheen richtten zij nu kunne schreden .
Wederom legde de redder , zooals men den Holsteiner noemde , een vuur aan , en hieromheen vleiden de onge-lukkige ( ongelukkige ) lotgenooten zich neder ter ruste . Niet voor dat zij weder ontwaakt waren ging ook hij daarheen , om zich door eenigen slaap te verkwikken . Van het medo-genomene ( medo-genomene ) paardenvleesch werd weder eene versterkende soep gekookt , andere stukken werden gebraden ; en zoo herstelden zij de verloren krachten om des nachts , wanneer men toch van vijandelijke overvallen het minst te duchten had , hun marsch voort tezetten , nadat eerst alle veldftesschen met stukken vleesch gevuld waren geworden . De te volgen richting over den grooten heirweg werd hun door gevallen paarden , omgevallen wagens en menschenlijken van zelven aangewezen .
Ook nu bleef de Holsteiner onvermoeid in het ver-kwikken ( verkwikken ) van hen in wie nog leven te bespeuren was , en vertoefde zelfs een poos bij hen , om hen in staat te stellen mede te gaan en daartoe aan te moedigen . Op die wijze nam de troep allengs in aantal toe , en de ver-standige ( verstandige ) maatregelen , door hem in acht genomen om des nachts te marscheeren , waardoor ' s vijands wachtvuren vermeden konden worden , en niet dan ' s daags op bedekte en verborgen plaatsen uit te rusten , i;ehoedden hen ten volle voor het gevaar om den Bussen in handen te vallen .
Zoo kwamen zij eindelijk behouden te Wilna aan . Daar werden de verstrooide overgebleven gedeelten van het groote leger weder bijeenverzameld , zoodat eenige onzer lotgenooten zich weder bij hunne regementen te voegen hadden en dus van hunne makkers moesten af-scheid ( afscheid ) nemen . Ook de jonge man uit Bremen moest van zijn redder scheiden . Dat dit afscheid onder tranen van innige dankbaarheid plaats had , behoeft , wel niet ver-zekerd ( verzekerd ) te worden .
Terwijl echter de krijg in Duitschland bleef voort-woeden ( voort-woeden ) , nam onze Bremer thans in de gelederen der Duitsche broederen aan den geheelen veldtocht tegen den erfvijand deel , totdat eindelijk in het jaar 1815
ook voor Duitschland de vrede terugkeerde . Hij haastte zich om naar de ouderlijke haardstede terug te reizen , en voelde zich onuitsprekelijk gelukkig in den schoot zijner familie .
Vermogend , algemeen geacht , eene aanzienlijke be-trekking ( betrekking ) bckleedende , kwamen toch dikwijls de vragen bij hem op : Leeft de redder uws levens nog en hoe gaat het hem ? Zoudt gij hem door uw rijkdom niet een genoegclijken ouden dag bezorgen kunnen , dien hij wel-licht ( wellicht ) met bekommering tegemoet ziet ? Ja ! het denkbeeld , dat zijn weldoener misschien ellende en gebrek leed kwelde hem dag en nacht .
Zijn naam was door verloop des tijds en de opeen-stapeling ( opeenstapeling ) der gebeurtenissen hem ontgaan , toch deed hij zich hierover hevige verwijtingen . Om hem op te sporen reisde hij naar Hplstein en wendde zich , door zijn aan-zienlijken ( aanzienlijken ) stand in zijne vaderstad gesteund , aan allen , zoowel ambtenaren als geestelijken , die hem inlichtingen in zijne nasporingen konden geven . Door de hulpvaar-digheid ( hulpvaardigheid ) der regeering werd nu in Holstein al het mogelijke gedaan om den redder van zoovele ongelukkigen optesporen .
De predikantsvrouw , mevr . von K . . . . ch , aan wie men dit verhaal verschuldigd is , bevond zich in Holstein , toen er overal zoo ijverig naar den // redder » gezocht werd . Langen tijd waren dit zoeken , de dankbaarheid des wakkeren Bremers en de edele bedrijven des goeden Holsteiners het onderwerp aller gesprekken in den lande .
Eindelijk ontmoette een geestelijke in een Holsteinsch dorp een behoeftig grijsaard , die den Russischen veld-tocht ( veldtocht ) medegemaakt had en in zijn eenvoud verhaalde hoe hij menigen armen drommel niet over , maar voorbij den drempel van de poort des doods had geholpen . Hel gan-sche ( gan-sche ) dorp betuigde , dat dezelfde gevoelens hem nog bezielden , dat hij naar zijn beste vermogen zich steeds clks vriend en helper betoonde , ja ! niet zelden den behoeftige tot zijn noodwendigst klcedingstuk toereikte en zijn karig
Dit bericht wordt naar Bremen gezonden , waarna onze wakkere raadsheer onmiddellijk naar Holstein en het dorp snelt , waar hij zijn redder hoopt te vinden . Weldra aanschouwt hij zijn edelen krijgsmakker , wel een oud man geworden , doch nog krachtig voor zijn leeftijd , en wiens naam hem thans als die zijns redders toeklinkt . Voor zich bekend te maken , knoopt hij eerst een gesprek met hem aan . De oude man , spoedig in vuur rakend , verhaalt van dezcu en genen slag en voorval , en de herinnering aan dit alles verlevendigen zijne gelaatstrekken , die onzen Breiner hoe langer hoc meer bekend voor-kwamen ( voorkwamen ) . Eindelijk naderen zij in hunne gesprekken de Beresina , en nu verhaalt de Holsteiner haarlijn de geheele geschiedenis , zooals die is voorgevallen ... doch de jonge man uit Bremen wist hij zich niet tenvolle meer te herinneren . En geen wonder ! hij had ook zoo-vele ( zoovele ) lijders het leven gered .
De Bremer luistert met kloppend hart toe , alle bijzonderheden herinnert hij zich : hoe hij hen den brandewijn druppelsgewijs toediende , hoe de Bremer het vuur aanlegde en daarna weer verdween , om de bevrorenen en halfbevrorenen uit de Beresina op te halen , en hen bij wijlen gedragen had of ondersteund , totdat zij zelven weder gaan konden ; de marschen bij nacht , alle kleine bijzonderheden van dien tocht tot AVilna toe , kwamen hem weder levendig voor den geest .
Plotseling roept de oude man den naam des Bremers uit , die hem thans weder te binnen valt en zegt : » Ja , waarlijk , gij hebt gelijk ! Nu herinner ik mij alles weer . Moge de arme jongeling van daar te huis zijn gekomen ! Hoe zou hot hem gaan ? Mocht ik hem nog eenmaal wederzien !// De Bremer kan zich niet langer bedwingen on roept snikkend uit : // Ik ben het zelf en zoek naar den trouwen kameraad reeds vele jaren lang ; gelukkig dat ik u eindelijk heb gevonden ! » De voorname Bremer en de arme , eenvoudige boer wierpen vol blijdschap zich in elkanders armen , leder , die dit aandoenlijk too-neel ( too-neel ) aanschouwde , inzonderheid de brave geestelijke , was diep getroffen .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer