Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 399

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 399
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
399
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
7
van eenige visschers bereikten , die in de nabijheid van het strand hun verblijf hielden .
Het was bij een visschers-gezin , dat steeds bij uit-nemendheid ( uitnemendheid ) hare gunst genoten had , en waar zij met de kinderen dikwijls had gespeeld , dat zij haar intrek wilde nemen j zij was er van overtuigd dat men hare weldaden nog indachtig zou zijn . Op haar geklop aan de woning , kwam de vrouw naar buiten , niet weinig verbaasd reeds zoo vroeg een heer en dame voor zich te zien ; ze trad de deur uit om hen beter te kunnen zien . // Kent ge mij niet meer ?// vroeg het meisje met zachte stem .
// Lieve hemel , daar is de freule ,'/ riep de vrouw eensklaps uit ! Kom binnen ; ik begrijp het wel , gij zult de freules op het landhuis zoo vroeg niet willen komen overvallen ; ge komt haar zeker verrassen.//Al zeggende waren allen naar het vertrekje gegaan , waar de man des huizes met nieuwgierige oogen de gasten zag binnen komen . Ook hij groette eerbiedig , toen hij de freule , zooals die lieden haar noemden , herkende . Helena drukte de hand des visschers en zeide met bevende stem : » Wat ik hier kom doen zal u zeker bevreemden ; ge moet me echter helpen , en dat zult ge wel voor mij over hebben . Deze heer wenschte terstond met een boot van hier op de eerste de beste stoomboot , die ge ontmoet , overtegaan . Wat ge er voor hebben wilt zal ik u geven ; maar terstond moet hij van hier ; ge zult me hiermede een dienst bewijzen , dien ik nimmer vergeten zal .// Man en vrouw zagen elkander bedenkelijk aan , doch de smeekende toon , waarop Helena gesproken had , stemde hen tot medelijden . Aarzelend schudde de man evenwel het hoofd : de zaak kwam hem verdacht voor . Helena begreep die aarzeling . Ze stond op en zei met plechtige stem en hare oogen op den man vestigende : // Gij kent me , niet waar ? Van mijne vroegste jeugd hebt ge me reeds gekend . Zoudt ge denken dat ik dien man zou helpen ontkomen , wanneer hij iets slechts gedaan had ?// — » Neen ,// riep de visscher uit , // daarvan ben ik overtuigd en , daar ge altijd zoo goed voor ons zijt geweest , wil ik aan uw verzoek voldoen . Mijn boot , die naar Engeland bestemd is , ligt gereed ; ik zal dien heer daar veilig brengen , daarop kunt ge rekenen ; binnen een uur vertrekken we .//
Een zucht van verlichting ontglipte Helena ' s borst . Werner had alles lijdelijk aangehoord ; op Heiena's vraag of hij met de schikking genoegen nam , knikte hij toe-stemmend ( toestemmend ) .
Het uur dat de visscher gezegd had noodig te hebben , scheen Helena een eeuw toe . Eindelijk wenkte de vrouw haar naar buiten te volgen . Langzaam daalde Helena , door Werner gevolgd , de haar zoo welbekende duinen af ; ' twas helder dag geworden , zoodat men de boot reeds in de verte kon zien gereed liggen . Toen men ' t vaartuig bereikt had noodigde de visscher Werner uit in te stappen . Hij wendde zich naar Helena , om haar voor zijne redding te danken . Op het oogenblik van ' t afscheid , schenen eensklaps zijne geestvermogens helderder te worden . Hij vatte hare hand , doch de woorden bleven hem in de keel . Helena zag hem aan . Neen , zoo kon ze hem niet laten vertrekken ; misschien zou ze zijn gelaat nooit weerzien . Moest hij andermaal het land verlaten met het wanhopige denkbeeld , dat hij in dat land nog een kind had , dat hem nimmer zou gekend hebben ?
Nog altijd hield hjj hare hand in de zijne , toen Helena hem met teederheid aanziende , zeide : Zult ge nu , ter wille van haar die u redde , aan de verleiding van het spel weerstand kunnen bieden ? Ik smeek u , maak dat uwe dochter ten minste met liefde aan u denken kan !» // Mijne dochter !// gilde de man , a kent gij haar , leeft ze ' werkelijk nog . Mijn God , ik moet haar zien , ik ga niet van hier .// Zacht lei Helena hare hand op zijn arm . // Ge moet van hier , sprak ze : uw omgang met Van Hoogenveld ] is te bekend geworden . Zijn compagnon weet wie ge i zijt ; op u valt de verdenking het eerst . Zoudt ge uwe dochter de schande willen aandoen u van eenc beschul-diging ( beschuldiging ) van moord te moeten zuiveren ? Wellicht denkt men niet meer aan u , als men u niet meer ziet .»
Werner boog ' t hoofd - // Maar zeg mij slechts , leeft ij mijn kind en is zij gelukkig ?// — Zij leeft ,// snikte Helena ; I
I
// maar gelukkig , neen vader , lieve vader , dat is ze niet !// Met deze woorden wierp Helena zich snikkend in de armen naars vaders en hunne tranen vereenigden zich , zooals hunne harten hadden vereenigd moeten zijn , zooals hunne wenschen en neigingen ineen hadden moeten smelten reeds van hare geboorte af .
Aan dit tooneel maakte de visscher een einde . Hij waarschuwde Werner dat het meer dan tijd was om te vertrekken . Vastberaden scheurde Werner zich van Helena I los ; hij vroeg haar niet , hem naar Engeland te verge-zellen ( vergezellen ) ; hij gevoelde dat hij hare toewijding niet ver-diende ( verdiende ) . Met door tranen verduisterde oogen sprong hij in de boot , die zich langzaam in beweging zette .
Lang stond Helena roerloos het scheepje na te staren ; de morgen was kil en koud , de vroege voorjaarszon speelde met een bleeken , zilveren schijn op de schuimende golven en hulde de dobberende boot in een lichtglans , die het onmogelijk maakte den man in het vaartuig scherp te volgen ; toch bleven hare oogen strak op het schip gevestigd dat langzamerhand niet meer dan een stip vertoonde .
De plek waar zij zich bevond was haar zoo goed bekend ; aan dit strand waren zoovele aangename herin-neringen ( herinneringen ) uit hare jeugd verbonden ; hier had ze lucht-kasteelen ( lucht-kasteelen ) gebouwd en van een roem vol , gelukkig leven gedroomd . Zoo moest ze dan ook op haar beurt waar-nemen ( waarnemen ) , dat dit alles niets dan ijdele droombeelden ge-weest ( geweest ) waren ! Kon ze ooit meer gelukkig worden ? Had ze niet met eigen handen een van die luchtkasteelen omvergeworpen ? Hoe dikwijls toch had ze niet , nadat ze met haar vaders levensloop bekend was geworden , ge-dacht ( gedacht ) , dat wanneer die vader eens berouwvol zou weder-komen ( wederkomen ) , zij verheugd zou geweest zijn , hare dagen met hem te slijten als hij door liefde jegens haar zijn vroe-gere ( vroegere ) liefdeloosheid zou uitdelgen . En nu was hij in zijn vaderland teruggekeerd , om door zijn dochter zelve weer in ballingschap worden gezonden . Hiermee had ze den laatsten band verscheurd die haar aan hem verbond . Zij kon niet meer op zijne terugkomst hopen ; ze kon hem zich nu niet meer voorstellen als een bekeerd , door lijden gelouterd man . Die golfslag , die hem wegvoerde , ont-nam ( ontnam ) haar ook voor eeuwig Emilie ; ze mocht haar nooit meer zien , en Victor .... andermaal overviel haar een huivering . Dat hij niet meer leefde , bedroefde haar vooral over Emilie . Voor haar maakte het eigenlijk geen verschil meer of hij leefde of niet ; nu ze zijn bedriegelijk karakter met eigen oogen had doorgrond , nu had ze hem niet anders dan diep kunnen verachten . Maar dat was jnist wat haar het ongelukkigst maakte . Moesten dan al hare illusiën vernietigd worden ! Niets , niets had ze kunnen doen om dat wezen van den zedelijken ondergang te redden , die nu ook zijn geheel bestaan getroffen had . Er was van de boot zelfs geen stip meer te zien , toen de visschersvrouw haar zaeht op den sch
bezat ; zij kon zich voorstellen dat Emilie den doode zou willen vereeren ! Dat gevoel mocht ze haar niet ontroo ven , al maakte juist dat haar terugkeer tot Emilie onmogelijk . Vastbesloten nam ze dus afscheid van hare innig geliefde vriendin , niet zonder alles te herdenken wat ze te zamen in die twee jaren doorleefd hadden , terwijl zij haar eigen ongeluk des te dieper gevoelde omdat ze Emilie in haar droefheid niet ter zijde kon staan . Nadat zij den brief geëindigd had en zij overtuigd was dezen met de eerste post zoude vertrekken , dacht zij een oogenblik na wat nu te doen . Zou zij naar Mina en Betsy wederkeeren ? // Ik heb het gevonden //, zei ze eensklaps bij zich zelf , // ik zal haar gewoon wandeluur afwachten , dan naar mijne kamer gaan , en daar op die plaats , waar ze mij van mijne vroegste jeugd gewoon waren te zien , zal het haar licht vallen mij te vergeven : hoe grieft het mij dat ik haar niet anders dan met diepe treurigheid in het hart ontmoeten kan .//
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer