Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 26

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 26
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
26
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
2
DE OLIJFTAK .
weinig complimenten . Komt de gezel in eene stad aan , dan moet hij zich aanmel-den ( aanmelden ) bij den commissaris van politie . Lange vervelende uren brengt hij daar in de wachtkamer door , waar de zitplaatsen be-vuild ( bevuild ) zijn door lieden van allerlei slag , en eer hij de vergunning heeft om zich in die stad als gezel te vestigen , moet hij rekenschap geven van zijne reis en van zijn middel van bestaan , en tot bewijs van dit laatste zijn beurs afgeven . Is er geen f ( 3 in , dan krijgt hij verlof om elders te gaan bedelen ; want zonder de zes gul-den ( gulden ) is het onmogelijk dat hij elders werk mag vinden en zijn brood kan verdienen . Is hij slim , dan geeft hij zijn reiszak den herbergier te pand , en deze leent hem ' t geld , dat hij nu den commissaris vertoont , maar dat hij dan ook verplicht is met woekerwinst aan den eigenaar terug te geven . Zoo gaat het vijf jaren lang .
Nemen wij aan , dat hij , zooals in Prui-sen ( Pruisen ) ' t geval is , tot zijn 14de jaar heeft moeten gebruik maken van het lager onderwijs , dan is hij nu 24 jaren en voorzien van allerlei getuigschriften van meesters in het vak , die hij als gezel heeft gediend . Nu verbiedt hen de wet , zoowel zich te vestigen als een huwelijk te sluiten . De gezel moet zich nu voor zeven jaren als knecht verhuren , en blijkt het temet dat hij op zijn zwerftochten bij toeval in de leer geweest is bij iemand die geen mees-ter ( meester ) was in het vak , dan moet hij dien verloren tijd weer inhalen , en de landlooperij begint op nieuw ; voeg hierbij de onna-tuurlijke ( onnatuurlijke ) bepaling , die het imwelijk ver-biedt ( verbiedt ) , zoo zal het niet te verwonderen zijn indien het zedelijk gehalte van den arbeiders-stand ( arbeidersstand ) afneemt . Bovendien moet de gezel van 31 jaren , in vollen vrede , in het staande leger dienst nemen voor den tijd van 3 jaren , zoodat de Wet hem verbiedt vóór zijn 34ste levensjaar zich te vestigen .
En dan nog . Nu moet de gezel bewijzen dat hij burger is . In de hoofdplaatsen moet daarvoor door den arbeider of door zijne bruid aanwijzing geschieden van ' t be-zit ( bezit ) van een kapitaal van f2500 . Al maakt Wurtemberg misschien hier eene treurige uitzondeiing , in ieder geval heeft overal het fortuin het voorrecht tot den arbeid . Maar zelfs , al bezit hij f2500 , is de deur voor eigen werkzaamheid als meester voor den gezel niet open . Hij moet eerst een proefstuk leveren . Zulke gildeproeven van den ouden dag zijn onder ons nog over . Een kunstig slot . een zeer fijngesneden en in vele stukken verdeeld raam , een stoel of deurklopper uit een stuk — moesten ook bij ons de ambachtslieden leveren , eer zij den titel van « meester » verwerven kon-den ( konden ) . Dikwijls moesten die proefstukken met een beperkt getal gereedschappen worden vervaardigd . Mislukt het proefstuk , dan moeten de reizen weer van voren af aan beginnen , dat wil zeggen : de gezel gaat in ballingschap . Maar ook al verkrij g ? hij den titel van « meester », dan nog omrin-gen ( omringen ) de belemmeringen der Wet hem aan alle zijden .
Een schoenmaker mag zich niet van buitenlandsch leder voorzien .
Een leerlooier mag niet werken voor het buitenland .
Een zadelmaker mag geen tweeden leer-ling ( leerling ) aannemen , voordat hij drie jaren met den eersten tevreden is geweest , ' en ook niet meer bezitten dan één werkplaats of winkel .
Een zadelmakersknecht , die voor de derde maal zijnen dienst opzegt , moet als gezel gaan reizen . Een rijtuig mag niet worden afgeleverd , voordat , het twaalf ver-schillende ( verschillende ) werkplaatsen doorloopen heeft .
De barbier mag niet kappen .
De kapper mag niet scheeren .
Tallooze processen ontstaan ei -, wanneer
het eene gild op het gebied van het andere treedt .
De kleermakers-knippers mogen niets tentoonstellen , wat geknipt is naar Pa-rijsche ( Pa-rijsche ) modellen , maar wel den snit der kleederen navolgen . Wie weet nu of ' t model van een jas nageknipt is of nage-volgd ( nagevolgd ) ? Een stoelemaker mag geen stoelen leveren met gedraaide pooten , en de ge-wone ( gewone ) winkelier slechts potlooden van eene bepaalde lengte verkoopen . De kruideniers en smeden te Bremen hebben eene eeuw geleden eene overeenkomst getrolfen , die nog geldt , en volgens welke de kruideniers bij uitzondering de vergunning hebben tot den verkoop van kaasboren , en van ijzer-draad ( ijzerdraad ) , wanneer dit dienen moet voor schellen of om zeep te snijden .
De marskramer mag geen linnen maar alleen katoenen zakdoeken verkoopen .
Schaarslijpers , mandemakers en tinne-gieters ( tinnegieters ) , moeten te huis de bestellingen afwachten .
Maar de fabrieken dan ? Die zullen toch wel vrij zijn in de plaats van vestiging en de wijze van werken ? De Minister van Koophandel moet daartoe de vergunning geven , en deze wordt niet zelden geweigerd als de fabriekant niet tot de staatkundige vrienden behoort . Maar al is de vestiging van eene fabriek ook tot zekere hoogte vrij , wat baat dit , als de verkoop van het fabricaat niet vrij is ? Een fabriekant die niet op wettelijke wij zeis opgenomen in een gild mag niets verkoopen . De rijke fabriekant nu kan zich het meesterschap voor geld verschaffen . En als hij de reis door Duitschland doet , naar den vorm , altoos reist hij eerste klasse .
Wij lezen , dat ergens al die bezwarende bepalingen gedurende de kermis zijn op-geheven ( opgeheven ) . Ach ware het daarginds altijd kermis !
Gelukkig wij , dat wij de regeering niet behoeven te verzoeken , dat ook de vrou-wen ( vrouwen ) hetzelfde recht mogen hebben tot den verkoop van modes en kleêren dat de kleermakers en manufacturiers bezitten . Gelukkig , dat het bij ons niet is als in Oldenburg , waar het voddenrapen en het vioolspelen in de herbergen , een recht is van de regeering ; een recht , dat verpacht wordt aan ambtenaren , rekenplichtig aan den Minister van Finantiën . Gelukkig dat bij ons de regeering ten platten lande niet heeft te verklaren of er een kruidenierswin-kel ( kruidenierswinkel ) dan wel een linnenmagazijn noodig is . Met andere woorden : wij kennen aan de politie volstrekt het recht niet toe om te verklaren of wij meer behoefte hebben aan een kop koffie dan aan een linnen of katoenen zakdoek voor het snuiten van onzen neus .
Daarginds is de koninklijke ( of keizer-lijke ( keizerlijke ) ?) toestemming noodig , als men door middel van stoom wdl vervaardigen : olieën , aardewerk , porselein , stijfsel , glas , vernis , chikorei , gewaste taf , vioolsnaren , was-kaarsen ( waskaarsen ) en mes'tpoeder . Die koninklijke ( of keizerlijke ?) goedkeuring is evenzeer noodig voor alle industrie welke geraas maakt , en daaronder verstaat men in Prui-sen ( Pruisen ) : zwerm-, ( zwerm- ) gymnastiek -, scherm - en dans-scholen ( dansscholen ) . En trots deze allergcnadigste goed-keuring ( goedkeuring ) kan de burgemeester eener plaats het uitoefenen verbieden der volgende be-roepen ( beroepen ) : kofüehuishouder , vroedvrouw,tand-uieester ( vroedvrouw,tand-uieester ) , oogarts , dokter , heelmeester , apo-theker ( apotheker ) , kostschoolhouder , onderwijzer , ar-chitect ( architect ) , loods , scheepstimmerman , voerman , metselaar , steenhouwer , leidekker , tooneel-speler ( tooneel-speler ) , lijkenailegger , kopiist , lorrenkoop-man ( lorrenkoop-man ) , uitdrager , schoorsteenveger en hon-denscheerder ( hondenscheerder ) . Ieder ambacht kan weder buitengewoon belast worden , en zoo de Koning ergens een gild ontbindt , vervalt het kapitaal aan den Staat . Een architekt die geen examen gedaan heeft als schrijn -
werker , timmerman , metselaar en glazen-maker ( glazenmaker ) mag geen knechts voor dat werk in dienst nemen . Welke vrije Nederlandsche werkman , vragen wij , is er nog op belust om geannexeerd te worden aan Duitschland en te komen onder de Pruisische Wet van 9 februari 1849 ?
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer