Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 25

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 25
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
25
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
3 I I I » h I B T B I M ft B WIKKBLAJ VOOR A ï , L E 8 T A HBIX .
Hoofdredacteur : Ds . S . L . ten Hove , te Hoorn .
Alle stukken en brieven franco aan de Uitgevers : Gebr . Belineante , te ' sGravenhage .
Inzending van advertentiën uiterlijk vóór Vrijdag-middag ( Vrijdagmiddag ) 2 ure .
Verschijnt eiken Zondag .
EERSTE JAARGANG " $ 4 . - 22 JMJAR1 1871 .
Bureel : Tweede Wagenstraat , 100 . ' S GEAVENHAGE .
Abonnementsprijs per kwartaal : een gulden . Pranco per post in alle deelen des Rijks , bij toezending
vooraf van een postwissel a ƒ 1 . — of 20 postzegels
a vijf cents . Advertentiën : Prijs per regel 15 ets . — Abonnement
250 reg . 12 % et .; — 500 reg . 10 et .; — 1000 reg . 7 % et .
Verkrijgbaar bij alle boekhandelaren en postdirecteuren des Rijks . — Agenten in N . 0 . Indië : Bruising en Wijt , te Batavia , en aan de Kaap de Goede Hoop : J . M . Belineante , Kaapstad . — Met de aanneming en bezorging van Advertentiën in Duitschland , Oostenrijk en Zwitserland belasten zich de HH . Haasenstein & Vogler , te Hamburg , Lubeek , Prancfort a/M ., Berlijn , Leipzig , Dresden , Breslaii , Keulen , Stuttgart , W oenen , Praag , Bazel , Zurich , St . Gallen , Geneve en Lausanne . Voor België , Frankrijk , Engeland en Italië adresseere men zich bij G . L . Daube & Co ., 26 , Chaussée de Wavre , Ixelles-lez-Bruxelles .
VRIJE ARBEID ,
DOOR
Dr . B . TIDEMAN Jzn .
I .
— > H&<-o —
' ORLOG is de dood aan de welvaart . j Het ideaal der toekomst,dat de zwaar-ƒ ( zwaar ) den zullen worden omgesmeed tot ^ kouters , die voor den oogst de voor snijdend , bestuurd worden door de on-belemmerde ( onbelemmerde ) kracht van den arbeider , van dat ideaal zijn wij verder dan ooit ver-wijderd ( verwijderd ) . In Europa is de welvaart voor langen tijd geknakt op de plat getreden velden en in de verwoeste dorpen van Frank-rijk ( Frankrijk ) , en het zegepralend Duitschland heeft niet alleen de edelste krachten aan nijver-heid ( nijverheid ) , kunst , landbouw en wetenschap moe-ten ( moeten ) onttrekken , maar de gelederen zijner arbeiders zijn vreeselijk gedund door het vuur , het staal en de uitputtingen van den oorlog .
Maar al ware voor Duitschland de schade minder groot van den onzaligen oorlog waar-aan ( waaraan ) toch eens een einde komen moet , dan zal het nog de vraag zijn of men bij onze Duit-sche ( Duitsche ) naburen op het vredefeest wel een zegezang aanheffen kan voor den vrijen arbeider . Want op staatkundig gebied aan-schouwen ( aanschouwen ) wij het hoe het aanstaande Duitsche Keizerrijk het vrije woord beperkt , en hoe zal het dan op maatschappelijk gebied wezen met den vrijen arbeid ! Men is er alles behalve ingenomen met de man-nen ( mannen ) , die zich toewijden aan de verheffing van den arbeidersstand ; en het staat te
vreezen dat de overheerschende invloed van Duitschland voor een tijd in Europa de opbeuring en veredeling van den arbei-dersstand ( arbeidersstand ) juist zal pogen tegen te houden . De toestand van den arbeider in Duitsch-land ( Duitschland ) is over het algemeen treurig . Al zuchten ook wij in Nederland nog onder den druk der patentwet , de oude dagen der gilden zijn ten onzent voor goed voorbij , terwijl in Duitschland allerlei belemmerin-gen ( belemmeringen ) de vrijheid van arbeid stremmen , en dat nog wel van staatswege . Vrijen arbeid hebben ook wij , Nederlanders , nog niet ten volle verkregen ; maar toch zal een blik op den arbeidersstand in het tegenwoor-dige ( tegenwoordige ) Duitschland ons stemmen ten deele tot waardeering van onzen eigen toestand , ten deele ons opwekken tot het inspan-nen ( inspannen ) van al onze krachten in de richting van vrijen arbeid .
Vrije arbeid is daar , waar onder de be-scherming ( bescherming ) der overheid , iedere werkman zooveel , zoo goed , zoo goedkoop mogelijk werk kan leveren als zijne krachten dit toelaten . Die bescherming der overheid heeft alleen betrekking op de veiligheid van personen en bezittingen , en mag nooit van den Staat zelven een arbeider maken , omdat dan alle vrije mededinging ten eenenmale een onmogelijkheid wordt .
Er was in ons vaderland een tijd , dat de overheid het toezicht had op het aantal der werklieden en op het fabrikaat ; dat de burgers tot een bepaalden prijs de levens-behoeften ( levensbehoeften ) koopen moesten ; een tijd , waarin de ambachtslieden en neringdoenden zich tot gesloten gezelschappen vereenigden : de tijd der gilden !
Onze tegenwoordige werklieden zijn geen gildebroers meer . Het oude en eens zeer machtige visschersgild , te Hoorn bijv ., heefl in - 1865 zijn laatste penningen ver -
deeld , en niet langer zullen met de oude staatsie de Hoornsche visscherslieden het stoffelijk overschot van een hunner gezel-len ( gezellen ) ter laatste rustplaats brengen . Zullen wij daarover klagen ? De vrije geest van onderlinge hulpvaardigheid zorgt er in onze dagen voor dat de arbeidersstand zich vereenigt om te voorzien in elkanders be-grafenis ( begrafenis ) , in den nood van weduwen en weezen , maar dat is het oude gildewezen niet . Wanneer nog een enkele maal per-sonen ( personen ) , die van eenzelfde ambacht zijn , of eenzelfde nering drijven , zich onderling verbinden om den prijs van den arbeid hunner bedienden te verlagen of den prijs van het door hen geleverde te verhoogen , dan is zulk eene samenzwering — van bak-kers ( bakkers ) en slagers , b.v . tegen de voeding der ingezetenen — alleen een echte gildenstreek uit de oude doos .
Maar in Duitschland begint de knaap , die een bepaald beroep gekozen heeft , met vijf jaren leerling te zijn bij een meester in het vak . Daarna krijgt hij den naam van gezel en moet hij op reis om bij ver-schillende ( verschillende ) meesters al de onderdeelen van zijn vak te leeren . Dit klinkt schoon , en werkelijk ziet de jonge man zoodoende veel . Maar — reizen kost geld , en om ooit in een of ander ambacht recht tot mede-werken ( medewerken ) te erlangen moet men reizen , al is het ook op de 4de klasse van den spoor-wagen ( spoorwagen ) , of in het ergste geval ten voordeele van het schoenmakersgild . Bovendien met een loszinnig verkwistend leven begint niet zelden de jonge ambachtsman . Altijd aan den weg , gaat hij vaak van kroeg tot kroeg . De penningen , door de ouderlijke liefde hem meegegeven , zijn er spoedig door wanneer hij zich nergens kan verhuren en dus tot werkeloosheid gedoemd wordt . De polilie maakt met deze ge dwongen landloopers
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer