Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 391

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 391
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
391
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
7
In hare moedeloosheid kwam de gedachte bij haar op , of ze nu niet even goed weer naar huis kon terugkeeren . Schrijven kon ze daar even goed als hier . Van welk nut kon ze hier zijn , zich zelf martelen , als slachtoffer der huichelarij P Doch even spoedig verwijderde ze die gedachte weer : ze moest blijven om Bmilie tot troost te strekken . Toch durfde ze niet eens laten blijken , dat ze nu de oorzaak harer treurigheid kende , ze wilde haar niet vernederen door te toonen , dat zij haren broeder nn ten volle kende . Als het eens waar was , wat een der officieren van zijn spel zijde . Bene huivering beving haar telkens als ze aan de mogelijkheid van zoo iets dacht . Vergeefs vorschte Bmilie naar de aan-leiding ( aanleiding ) van Heiena's afgetrokkenheid ; ook Victor maakte op zijne gewone achtelooze manier eenige aanmerkingen daarover . Gaarne had zij bij die gelegenheden ronduit met hem gesproken , maar de moed ontbrak haar . Wat zou het baten , zei ze , bij zich zelf . Emilie heeft dat gewis al duizendmaal gedaan zonder eenig gevolg . Het gevoel van eigenwaarde hield er haar ook van terug . Toen zij tot De Grandville gezegd had , dat haar hart nog aan niemand behoorde , meende ze waarheid te spreken ; zij had tot nog toe zich zelf diets gemaakt , dat ze slechts dat belang in Victor stelde , dat men steeds in diegenen stelt , die men aan hun eigen welzijn en aan de maatschappij wil teruggeven ; nu ze gevoelde dat al hare pogingen daartoe vruchteloos dreigden te zijn , wist ze dat ze door zich te veel met hem bezig te houden , zich onwillekeurig aan hem gehecht had met een band , die zelfs de onthulling van zijn laag gedrag niet geheel had kunnen verscheuren . En kon ze zich nu aan hem opdringen , aan hem die door zijn gedrag toonde , zich niet om haar te bekreunen ? Was ze nog het naïve onergdenkend meisje van vroeger geweest , deze laatste bedenking ware zeker niet bij haar opge-komen ( opgekomen ) ; ze had dan ter wille van het schoone doel gelo
Op zekeren dag was Emilie te vermoeid om met Helena de gewone wandeling na het middagmaal te doen . Helena was den geheelen morgen op hare kamer bezig geweest ,
had dus behoefte aan beweging en versche lucht : ze be-sloot ( besloot ) op herhaald aandringen van Emilie alleen uit te gaan . Toen ze terugkeerde , begon het reeds te schemeren . Ten einde Emilie niet langer dan noodig was alleen te laten , nam ze den korsten weg en kwam daardoor in eene straat waarin zich ook een ingang tot Van Hoogevelds huis bevond . Door dezen ingang kwam men in den tuin , aan welks einde een tuinhuisje stond , dat door Victor tot rookvertrek was ingericht . Toen üelena dit tuinhuis voorbij ging om het huis te bereiken , zag zij aan den ingang daarvan Victor staan , met den rug naar haar toe . Daarin was niets bevreemdends ; zeer dikwijls ging hij na den middag op deze plek zijn sigaar rooken . Hij was echter niet alleen . Tegenover hem stond een man , wiens gelaatstrekken Helena niet meer onderscheiden kon , maar die toch veel ouder dan Victor , ja naar ' t scheen wel een man van omstreeks vijftig jaar moest zijn . Beide heeren waren in druk gesprek en bemerkten het geluid van Heiena's voetstap in het zand niet . Haastig liep ze door ; zoo ' t haar mogelijk ware geweest had ze hen ontweken en ze had bijna spijt , waarom wist ze zelf niet , dat ze maar niet den gewonen weg had genomen ; nu moest ze hen wel naderen . Terwijl ze voorbij liep , hoorde ze duidelijk Victors stem , die tot den tegen hem over-staanden ( over-staanden ) man zei : " Dus zooals men in Engeland zegt better luck another time ; zoo ge wilt , zal ik u morgen revanche geven , hier op deze plaats , ik zal u wel binnen laten .» Wat er verder gesproken werd , kon Helena niet hooren : ze was hen reeds voorbij ; ze wist dus niet of de ander het voorstel had aangenomen noch welk uur men bepaald had . Den geheelen avond kon ze echter aan niets anders denken en ' t wa3 bij haar besloten , dat zij die bijeenkomst moest bijwonen .
Ueeds lang had ze gebeden om eene gelegenheid die haar aanleiding kon geven tot een onbewimpeld gesprek met Victor , het toeval hr„d haar deze gelegenheid aan de hand gedaan .
Wanneer ze hem als toevallig overviel , kon hij zijn
gedrag niet loochenen ; ze kon hem dan onder het oog
brengen hoe dubbel schandelijk het was , het huis waarin
zijne zuster woonde , tot het tooneel zijner ondeugden te
maken . Zij mocht nu geene bedenkingen meer maken ; zoo
ooit dan kon ze nu wellicht Victor van den afgrond redden
aan welks rand hij stond . Wie weet of die man , in
wiens gezelschap ze hem gezien had , niet iemand was
die hem tot spelen verlokte , en wanneer ze hem nu
uit diens macht kon bevrijden , moest ze het dan niet
doen ? Den volgenden dag bracht ze in de grootste
spanning door . Toen het avond werd , zag ze Victor
zich verwijderen , tot Emilie zeggende dat hij uitging ,
maar spoedig weer te huis zou komen . Emilie zuchtte ;
ze wist hoe veel staat ze op dit gezegde maken kon .
Er bestond voor Helena nog maar een bezwaar : hoe kon ze
zonder argwaan te wekken van Emilie weggaan ? Ze
begon bijna te gelooven , dat het haar onmogelijk zou
zijn , haar plan te volvoeren . Doch hoe dikwijls ziet men
dat het toeval ons door kleinigheden in de hand werkt
waardoor men bijna aan iets hooger dan aan toeval zou
moeten denken . Het was toch op zich zelf van weinig
beteekenis dat , juist toen Helena meende haar plan
te moeten opgeven , zich eenige dames van Emilie's
kennissen bij haar lieten aanmelden ; en toch had het
Helena zooveel verdriet kunnen besparen , wanneer dat
niet gebeurd ware . Nu toch kon ze Emilie verlaten .
Haastig stond ze op . « Lieve Emilie », zeidezij , blozend
over de kleine onwaarheid die ze ging zeggen , // daar gij
nu toch eenig gezelschap hebt , zult ge me wel toestaan
dat ik eenig werk ga afmaken , dat reeds gisteren gereed
had moeten zijn .// Glimlachend reikte Emilie haar de hand
voordat de gasten binnenkwamen . Door welken aandrang
Helena bewogen werd , daarvan kon ze zich geen
rekenschap geven , maar toen ze reeds aan de deur was ,
keerde ze nog even weer terug , sloeg den arm om Emilie's
hals , kuste haar en verliet met één sprong de kamer . Zonder
om te zien , snelde ze den tuin door , en bereikte ademloos
het tuinhuisje , dat ze met kloppend hart binnentrad . Men
moest , voordat men in ' t vertrek kwam , een klein voorportaal
door . De deur , die tot het vertrek toegang gaf , was
geheel van glas , en werd ten halve door een gordijn bedekt . Helena besloot , alvorens binnen te treden , door deze deur den staat van zaken eens op te nemen en het gepaste oogenblik aftewaehten . Met een gevoel van schaamte over de rol die ze vervulde , plaatste zij zich voor het glas : de deur was een weinig geopend . Victor , die overtuigd was dat niemand dan hij ooit hier kwam , had niet eens de voorzorg genomen om de deur te sluiten . Wat daar binnen gesproken zou worden , kon Helena dus duidelijk hooren . Op de tafel brandde een helder licht , waardoor zij die binnen waren , het meisje dat geheel in de duisternis stond , onmogelijk konden zien . Bevend wendde Helena hare blikken naar de beide mannen die aan de tafel zaten . Ze had zich niet bedrogen , toen ze gisteren den vreemdeling voor iemand van omstreeks vijftig jaar had gehouden . Hij was een forsch kloek ge-bouwd ( gebouwd ) man , wiens zware donkere baard zijn gelaat ten halve bedekte ; wat er van dat gelaat te zien overbleef , was door de zon gebruind , evenals zijne handen , die krampachtig de kaarten vasthielden .
Victor zat met zijne kalme , zorgelooze houding van altijd tegen over hem ; alleen was zijne gelaatskleur iets rooder dan gewoonlijk . Geen woord werd er gewisseld ; het eenige wat Helena gewaar werden was het heen en weer gaan der kaarten . De stilte die er heerschte was ijzing-wekkend ( ijzingwekkend ) voor haar : ze durfde nauwelijks adem halen of een stap nader treden . Eensklaps wierp de vreemdeling de kaarten uit de hand en Victor strak in het gelaat ziende , zei hij met eene zware doffe stem : « Dat is geen spelen ; hoe ik dat noemen moet , zal ik u zeggen wanneer ge uw linker elleboog even op wilt lichten .» Victor bleef in dezelfde houding met den elleboog op de tafel ge-leund ( geleund ) zitten , zijne wangen werden een weinig bleeker.-overigens ( bleeker.overigens ) bleef hij bedaard , en antwoordde met een honend lachje : » Wie kan helpen dat de fortuin u weer ongunstig is ? Dat gedurige verlies maakt u wrevelig .» // Neen ,» riep de ander op de tanden knarsende , // wat me wrevelig maakt is de manier van spelen . Keer op keer heb iku gadeslagen en heden kan ik het met zekerheid zeggen : ge speelt valsch .» Victor scheen deze beschuldiging niet in het minst te treffen ; geen spier in zijn gelaat bewoog zieh , toen hij den man tegenover hem strak aanziende zei :» Wanneer iemand het recht heeft mij te beschul-digen ( beschuldigen ) dan zeker zijt gij het , gij die u geen enkele oneerlijke daad te verwijten hebt . Ge zijt wellicht in de verbeelding , dat ik niet weet wie ge zijt ; dat ik niet weet , dat de naam waaronder ge hier bekend zijt , uw eigene niet is . Mijn compagnon heeft u terstond herkend . Denkt ge dan dat wanneer ge me van valsch spel beschul-digd ( beschuldigd ) , men een Werner gelooven zal ? Werner , die voorjaren als de grootste speler bekend stond , die zijn gansche ver-mogen ( vermogen ) verspeeld heeft zooals mijn compagnon mij vertelde .» Machteloos viel de aldus aangesprokene op zij
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer