Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 389

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 389
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
389
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
5
« EN DAAR STOND NUGENT .... OM MIJ HET STILZWIJGEN OPTELEGGEN ." ( Blz . 3 .) -
sterrenbeeld in regelmatige vlakken plaatst , wier grenzen ligt te bepalen en terug te vinden zijn .»
" Wat betreft de nevelvlekken en sterrenhoopen , waaraan zijn vader zoo veel aandacht gewijd had , zoodat hij de beschrijving van 2500 dier voorwerpen gegeven had , Sir f John Herschel onderwierp , van 1825 tot het jaar 1833 , het grootste gedeelte der door zijnen vader ont-dekte ( ontdekte ) nevelvlekken en sterrenhoopen aan ecne herziening , en vond alstoen een 300tal dier voorwerpen , die zijn vader waren ontsnapt . " In het jaar 1833 ( teekent de heer Kaiser aan ) gaf de jongere Hersehel zijne lijst van 2306 nevelvlekken en sterrenhoopen , van talrijke schoone afbeeldingen vergezeld ./' Na ecnige andere sterrekundigen heeft hij vervolgens de nevelvlekken aan het Zuidelijk halfrond des hemels opgespoord .
De jongere Herschel , hoe diepen eerbied hij ook voor den arbeid zijns vaders had , wist dien aan te vullen , te verbeteren en hakte o . a . den knoop door , omtrent de rangschikking van de nevelvlekken en sterren-hoopen ( sterrenhoopen ) — die de oudere H . in acht klassen had verdeeld —; hij ontweek alle classificatie , en rangschikte de bedoelde voorwerpen alleen naar de plaats die zij aan den hemel innemen . Aan de zucht tot waarneming , die met taai ge-duld ( geduld ) werd ten uitvoer gebracht , paarde de groote man stoute bespiegeling , die , aan de hand der wetenschap , met heilig ontzag voor den Schepper dier eindelooze wonderen vervulde .
Dat getuigde ook de Deken van Westminster die , den Zondag na Herschel's ter-aarde-bestelling ( teraarde-bestelling ) eene indrukwek-kende ( indrukwekkende ) rede hield , waarin hij vooreerst de betrekking tus-schen ( tusschen ) Wetenschap en Gods-dienst ( Godsdienst ) in een helder licht plaatste en deed uitkomen hoe de Bijbel , zonder eenige opvat-iïng ( opvatiïng ) van wereldbeschouwing te begunstigen of te veroordeelen , dit op den voorgrond plaatst : » dat God het Licht en het Uitspansel schiep , dat vervuld is van Zijnen roem ." Ten an-dere ( andere ) , " dat de groote mannen , waartoe de ihans heengegane behoorde , vervuld waren van een bijkans kinderlijke een-voudigheid ( eenvoudigheid ) en een streven ten goede , uit hunne verhevene beschouwingen geput ."
" Zulk een licht ( sprak de geestelijke ) als soms op aarde ontstoken wordt om ons het licht aan ' s hemels transen te doen kennen , was ons gegeven in den hoog-begaafden ( hoogbegaafden ) geest van hem , wiens stoffelijk overblijfsel Vrijdag laatstleden ( 19 Mei jl .) werd nedergelegd naast dat van zijn ontzagwekkender meester , te midden van den rouw van al wat Engeland bezit in wetenschappelijk vernuft en zucht tot onderzoek .
" Van hem , zoo van iemand , kan worden gezegd , dat hij leefde te midden van die hemelsche lichten . " Geboren onder de reusachtige schaduw van zijns vaders tele-scoop ( telescoop ) ",— erfgenaam van diens gevoelens en onleschbaren dorst naar kennis — waren die lichten van zijne prille jeugd af zijne gestadige medgezollen . " Licht , pleeg hij te zeggen , » was zijn eerste liefde !" Voor hem was de taak weggelegd , welke het Boek van Job als van boven-menschelijken ( bovenmenschelijken ) aard beschouwt , — de nasporing voor de eerste maal van " de wonderen boven alle getal ," niet alleen in de hem gemeenzame gewesten van het Noorden , maar ook van die zich verbergen in de ( kameren ) van ' t Zuiden " ( 1 ); — die Zuidergewesten , wier wonderen hij aldus zelf zoo welsprekend beschreven heeft , « waar
( 1 ) " Die den üriön schiep , de Zevenstar , den Wagen , . En al ' tgestarnte , dat in ' t Zuiden zich verbergt ." Job . IX vs . 9 .
een nieuwe hemel zoowel als een nieuwe aarde is open-gespreid ( opengespreid ) voor des sterrekundigen blik — een hemelveld gelijk aan het vierde gedeelte der hemelen — de flon-kerende ( flonkerende ) schoonheid van het Zuiderkruis door dichters bezongen , en waaraan roem werd gebracht door de pen van de uilblinkendste der reizigers van de beschaafde wereld ," — de Starrenbeelden , die noch Mozes , noch David , noch Galilei , noch Newton ooit aanschouwden , maar die zullen nederzien op de toekomstige lotsbestem-ming ( lotsbestemming ) van de jongste der volken van de aarde , die nog moeten geboren worden .
" Wat de Psalmist als de onmeêdeelbare eigenschap der Godheid beschouwde is , zeker niet geheel , maar in zekere mate volbracht door de onafgebroken inspanning en de nauwgezette berekeningen , gedurende twaalf jaren , van een enkel man . " Hij telde der starren tal , en noemde ze bij hun namen ( 1 )." De glorievolle zon wiens opkomst dag na dag in de oogen van den Psalmist zoo heerlijk en zoo geheimzinnig was , werd voor dezen lateren sterrekundige het onderwerp dat zijnen geest
( 1 ) Psalm 147 , vs . 4 .
geheel vervulde en waarbij hij de hulpbronnen der stoutste verbeelding gelijk van de diepzinnigste bespiegeling te baat nam . " Wat zijn uwe stralen , o Zon , en van waar daagt uw immer schijnend licht ?// Dit was voor hen die hem het beste kenden , als de zinspreuk , die boven de deur van zijn studievertrek gegriffeld was ."
Wij kunnen aan het verlangen niet wederstaan onzen lezers het volgende slot van deze rede te doen kennen .
// Laat ons nu het gordijn wat verder op zijde schuiven , en overgaan tot het onderzoek van den geest waarin hij arbeidde . Het is zeker van veel nut voor ons dat lange leven te bestudeeren , geheel gewijd aan die verheven , onbaatzuchtige doeleinden waarmee hij arbeidde , zooals hij't zelf uitdrukte , // als een werkbij in de korf ," werkende tot zijn einde toe , terwijl zijn verontwaardiging zich alleen uitstrekte over dien geest van luiheid en weelde , die het leven verspilt zonder er gebruik van te maken , die het leven verkwist zonder het te beschaven . Er is hier geen enkel kind aanwezig dat zich niet zal gesterkt voelen door de gedachte dat deze grootsche werken hunnen oorsprong verschuldigd zijn aan de kinderlijke liefde en trots , die in hem de edele zucht opwekten te volmaken wat zijn beroemde vader begonnen had . Er is hier geen enkel jong man onder mijne toehoorders die zich niet zal voelen aangedreven om met ijver en volharding voor -
waarts te streven , wanneer hij hoort van dien vroegen studietijd , toen de jonge Herschel en twee of drie zijner vrienden de gelofte deden , dat " zij hunne schouders tegen ' t wiel zouden zetten , en de wereld beter zouden maken dan zij haar hadden gevonden ." Er is geen student of staatkundige , geen werkman of kunstenaar , van welken aard ook , die zich niet getroffen zal voelen , door de vurige taal , waarin de Engelsche wijsgeer , zes en twintig jaar geleden , zijn trage landgenooten opriep om het voorbeeld te volgen dat toen reeds op zoo schitterende wijze gegeven werd door de wetenschap en de nijverheid van Duitschland , toen hij hen smeekte oplettend te willen zijn op datgene waarop het vooral aankwam te midden van de opeenstapeling van feiten waarmee men ons van alle kanten overlaadt . " Dat men denke ! dat is ' t waaraan wij behoefte hebben ; en dat denken ," zeide hij , " moet zich met kracht op enkele onderwerpen spitsen , met het stellige voornemen om het overheerschende euvel van onzen tijd te vermijden , de verzoeking namelijk om ons denkvermogen over duizend verschillende vraagpunten tegelijk te verdeden en alles te versnipperen . De denker moet aan zijn onderwerp gehuwd zijn , indien hij de kinderen en kindskinderen van zijn verstand in eere rondom zich henen wil zien bloeien .// Er is geen sterveling in ' t gewoel van ' t openbare of bijzondere leven , van weten-schap ( wetenschap ) , godgeleerdheid of staat-kunst ( staatkunst ) gewikkeld , die niet uit den alledaagschen sleur kan worden opgewekt , wanneer hij denkt aan dien achtbaren wijsgeer , die zijn geheele leven lang boven het geraas der strijdvragen verheven leefde , die hij vermeed , niet uit on-verschilligheid ( onverschilligheid ) , maar uit be-ginsel ( beginsel ) , zonder den minsten zweem van onwaardige mede-dinging ( mededinging ) , hetzij met menschen , hetzij met volkeren , door niets anders aangespoord dan door dat edele vuur dat het ge
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer