Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 370

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 370
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
370
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
2
DE OLIJFTAK .
neemt die gelegenheid te baat om haar stijve beenen in beweging te stellen , en vindt den zakdoek . Mijnheer Finch zwijgt — staart ons aan — gaat voort — en komt zoodoende tot het Tweede Tooneel . " De Koning , de Koningin , Hamlet , Polonius , Laërtes , Voltimand , Cornelius en de Koninklijke Hofstoet .» Allen vereenigd in den persoon van mijnheer Finch ! » 0 mijn beenen ! mijn beenen !» allen galmen door mijnheer Fineh , alleen op zijne wijs : bom-bom-bom . Derde Tooneel . /' Laërtes en Ophelia .// ( Beiden de predikant van Dimchurch ; beiden met diepe basstemmen ; beiden ongeveer vijf voet lang , door de pokken geschonden en getooid met vuile witte dassen om den hals . Mijnheer Fineh gaat steeds voort en weet van geen ophouden . Mevrouw Fineh en de kleine vallen beurtelings in slaap . Mevrouw Patrolungo heeft zooveel van haar rusteloosheid in de beenen te lijden , dat zij naar een bekwaam chirurgijn verlangt die haar van die ledematen kan verlossen . Mijnheer Finch gaat in dieper en dieper bastoonen , met meer en meerder zelfvoldoening voort tot aan het Vierde Tooneel . (// Hamlet , Horatio tn Marcellus treden binnen .//) Hemel ! wat hoor ik ? Is de verlossing nabij ? weerklinken daar voetstappen in den gang ? Ja ! Mevrouw Fineh opent haar oogen ; mevrouw Fineh hoort de voet-stappen ( voetstappen ) en verheugt zich daarover evenals ik . De Eerwaarde Hamlet hoort niets anders dan zijn eigen stem . Hij begint het tooneel : // De wind huilt vreeselijk . ' t Is vinnig koud .// Daar gaat de deur open . De predikant voelt de binnenstroomende lucht juist op ' t geschikte oogenblik . Hij kijkt in ' t rond . Als ' t een bediende is — wee dien dienstbaren geest ! Neen — ' t is geen bediende . De hemel zij geprezen — ' t zijn gasten ! Welkom , heeren — weest welkom ! Dank zij uw komst , heeft Hamlet voor van avond afgedaan . Er komen twee personen binnen , die dadelijk moeten worden begroet : Mijnheer Oscar Dubourg , die zijn tweelingbroeder uit Amer
Verbazing over de sprekende gelijkenis van die beiden , was de eenige indruk dien wij alle drie ondervonden , toen de broeders de kamer binnentraden .
Volmaakt gelijk in lengte , in houding , in wezenstrekken en in stemgeluid . Beiden met dezelfde kleur van haar en hetzelfde baardelooze gelaat . Oscar's glimlach op Nugent's lippen . Oscar's koddig vreemdsoortig gebaren-spel ( gebarenspel ) met de handen , volkomen weergegeven door Nugent . En om aan alles de kroon op te zetten , vond men hier de gelaatskleur die Oscar voor altijd had verloren ( een tint of wat donkerder wellicht ), op Nugent's wangen terug ! Het eenige verschil dat het mogelijk maakte hen van elkander té onderscheiden , op ' t oogenblik toen zij Dciden de kamer binnentraden , was dan ook het verschil dat Lucilla niet kon ontdekken — het vreeselijke verschil in kleur tusschen den broeder met de blauwe tint door ' t geneesmiddel teweeggebracht , en den broeder die zijn natuurlijke kleur had behouden .
// Zeer verheugd kennis met u te maken , mevrouw Fineh — ik heb reeds lang naar dat genoegen gcwenscht . Ik dank u , mijnheer Finch , voor de vriendschap aan mijn broeder bewezen . Mevrouw Patrolungo , als ik mij niet vergis ? Mag ik zoo vrij zijn u de hand te drukken . Ik behoef wel niet te zeggen , dat ik veel van uw ver-maarden ( vermaarden ) echtgenoot heb gehoord . Aha ! daar is een kleintje . Is dat uw kindje , mevrouw Finch ? Een meisje of een jongen , mevrouw ? Een mooi kind — als een vrijgezel daar ten minste een oordeel over mag uitspreken . Kiek-kiek ( Kiek-kiek ) /»
Hij floot voor de kleine en klapte vroolijk in de handen alsof hij een huisvader was geweest . De arme Oscar keerde zegevierend zijn blauw gelaat naar mij toe : « Welnu , heb ikute veel gezegd ?// scheen zijn blik mij te vragen . // Zeide ik u niet , dat Nugent iedereen op't eerste gezicht innam ?// ' t Was waar . Hij was een onweerstaanbaar man . Zoo geheel verschillend in zijn manieren van Oscar — behalve wanneer hij stil zat — en toch in andere opzichten zoo gelijkend op Oscar , dat ik hem u niet anders kan beschrijven dan als het volmaakte beeld van zijn broeder . Hij had het aangename geestige gesprek , iet innemende mannelijke zelfvertrouwen , dat Oscar
ontbrak . En dan , wat had hij een uitmuntenden smaak . Hij hield van kinderen ! hij eerbiedigde de nagedachtenis van mijn roemrijken Patrolungo ! — Nugent Dubourg was nog geen halve minuut in de kamer , of hij had reeds het hart van mevrouw Finch en van mij gestolen . Van de kleine wendde hij zich tot mijnheer Finch , en wees naar den opengeslagen Shakespeare , die op de tafel lag .
// Gij waart bezig de dames voor te lezen ?// zeide hij . « Ik vrees dat wij u hebben gestoord ./'
// Volstrekt niet ,// zeide de predikant met kruipende beleefdheid . // Een andermaal zullen wij ' t wel hervatten , ' t Is zoo mijn gewoonte , mijnheer Nugent , om voor te lezen in mijn huiselijken kring . Als geestelijke en liefhebber van poëzie ( in beide hoedanigheden ) heb ik langen tijd de kunst van Voordracht beoefend —"
// Verschoon mij , waarde heer , dan hebt gij die kunst niet goed beoefend !"
Mijnheer Finch zweeg als door den donder getroffen . Iemand durfde in zijn bijzijn een eigen oordeel hebben ! Iemand zou den moed hebben om in de huiskamer der pastorij den predikant in ' t midden van een volzin in de rede te vallen ! hij zou zich schuldig maken aan de ongehoorde vermetelheid om hem , als lezer — met Sha-kespeare ( Shakespeare ) geopend voor hem — te vertellen dat hij slecht las !
// Ja , wij hoorden u toen we binnenkwamen !/' vervolgde Nugent , met het onwankelbaarste zelfvertrouwen , op de wellevendste wijze uitgedrukt . " Zoo laast gij .» Dit zeg-gende ( zeggende ) nam hij Hamlet op en las den aanvangregel van het Vierde Tooneel . (» De wind huilt vreeselijk . ' t Is vinnig koud ») met een verwonderlijk juiste nabootsing van mijnheer Finch . // Zoo zou Hamlet niet hebben gesproken . Niemand , in zijn toestand , zou op die bulde-rende ( bulderende ) manier de opmerking hebben gemaakt dat ' t koud was . Want wat is in Shakespeare vooral te bewonderen ? De natuurlijkheidj hij volgt in alles trouw de natuur . In welken toestand bevindt zich Hamlet terwijl hij in afwachting is van de Geestverschijning ? Hij is zenuw-achtig ( zenuwachtig ) , en voelt zich rillig . Laat hem dit nu natuurlijk toonen ; laat hem spreken zooals ieder ander in dergelijke omstandigheden zou spreken . Luister eens ! Vlug en gejaagd — op die wijze : ' De wind huilt vreeselijk ' — bij die woorden houdt Hamlet even op en huivert brrr !' ' t is vinnig koud .' Ziet ge ! Zoo moet Shakespeare gelezen worden .
Mijnheer Finch lichtte zijn hoofd op zoo hoog als hij maar kon , en liet de palm van zijn hand met een plechtigen en harden slag op het geopende boek neerdalen .
// Vergun mij te zeggen , mijnheer // — begon hij . Nugent viel hem op nieuw in de rede , nog losser en blijgeestiger dan zoo even .
// Gij zijt ' t niet met mij eens ? Ook goed . Laten we er dus niet over redetwisten . Ik weet niet hoe ' t met u is — maar ik ben iemand , die zich niet licht van zijn eenmaal opgevatte meening laat afbrengen , ' t Is nutteloos tijd-verlies ( tijdverlies ) , waarde heer , om mij tot eene andere overtuiging te willen brengen . Och , kijk dat kindje nu ereis !" Plotseling had de zuigeling de aandacht van Nugent Dubourg tot zich getrokken . Hij draaide rond op zijn hiel , en sprak mevrouw Fineh aan . // Ik ben zoo vrij te zeggen , Mevrouw , dat er geen dwazer kleeding bestaat dan die de kleine kinderen hier in dit land dragen . Wat zijn de drie voornaamste verrichtingen die dat kind — dat lieve kind van u — doet ? Het zuigt ; het slaapt ; en het groeit . Op dit oogenblik zuigt noch slaapt het — maar groeit ' t uit alle macht . Waaraan heeft het nu behoefte bij die belangwekkende bezigheid ? Om zijn ledematen vrij naar alle richtingen te kunnen bewegen . Gij laat hem zijn armpjes naar hartelust bewegen — en laat hem geen vrijheid om met de beentjes te spartelen . Gij trekt hem een kleed aan dat wel drie maal zoo lang is als het kind zelf . Het doet moeite om met zijn beenen in de lucht te slaan , zooals het met de armen doet , en hij kan ' t niet , want zijn gekke lange jurk wikkelt zich om zijn beenen en maakt tot een inspanning wat de Natuur tot een waar genot wilde maken . Kan men zich iets dwazers voorstellen ? Wat doen de moeders ? Waarom
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer