Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 368

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 368
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
368
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
BE OLIJFTAK .
BINNENLANDSCH OVERZICHT .
den Haag , 6 November .
Eene van de groote vragen , welke bij de behandeling van de begrooting voor Binnenlandsehe Zaken wederom zal ter sprake komen , is die van het middelbaar onderwijs voor de vrouw . De wet op ' t middelbaar onderwijs , welke wij aan den Minister Thorbecke verschuldigd zijn , heeft , bij hare groote verdienste , enkele leemten doen kennen wier aanvulling met den dag noodzakelijker wordt . Ook het middelbaar onderwijs der vrouw wordt bij die wet niet geregeld . Alles wordt overgelaten aan het initiatief van gemeentebesturen en particulieren . Bestaat daarvoor grond ? Welke geldige reden kan er voor den wetgever bestaan , den man tot zelfstandig en zelfdenkend staats-burger ( staatsburger ) te verheffen , en daarentegen de vrouwelijke geest-ontwikkeling ( geestontwikkeling ) tot een minimum te beperken ?
De vrouw — zegt men — heeft eene beperkte taak te vervullen . Zij moet opvoedster harer kinderen worden ; het middenpunt van het huisgezin . Volkomen juist ! Maar omdat zij eene taak te vervullen heeft , verhevener en heiliger dan die des mans , moet zij zich daarom met minder kennis , bijv . // met wat voortgezet lager onderwijs // tevreden stellen ? Is dat logisch ? Is dat edelmoedig ?
Men beweert , dat de mindere mate van lichaamskracht de vrouw ongeschikt maakt voor de meeste bedrijven , maar vergeet daarbij dat dit gemis vergoed wordt door meerdere buigzaamheid en fijnheid . En daar de vorderingen der beschaving er gedurig meer toe leiden den ruwen arbeid door machines te doen verrichten , verliest het overwicht van den man , de lichaamskracht , allengs veel van zijne waarde en laat zich daarentegen de eigenaar-digheid ( eigenaardigheid ) der vrouw , fijnheid , des te meergelden . De machine bespaart lichaamskracht . Maar is de geest , die de machine bestuurt , niet evenzeer eigen aan de vrouw als aan den man ?
De vrouw — gaat men voort — behoeft zulk eene ruime kennis nietj zij heeft geen maatschappelijke be-stemming ( bestemming ) te vervullen . Zoo decreteeren het de wijze mannen , misschien omdat hun eigenbelang hen daartoe drijft en zij reeds met genoeg mededinging te worstelen hebben . Ik beweer dat zeker de helft der maatschappe-lijke ( maatschappelijke ) bedrijven door de ongehuwde vrouw even goed als door den man kan worden vervuld . Bij al de Arische volken was reeds de vrouw beter landbouwer dan de man ; bloementeelt en tuinbouw zijn bijzonder voor haar geschikt en eigenen zich aan haar meer volhardend karakter . Ik behoef niet al de bedrijven op te sommen , waarin de vrouw kan uitmunten : ik breng ze onder dezen regel : // onder de ambachten en bedrijven zijn diegenen voor haar geschikt die fijnheid , begrip van kleurschakeering , onvermoeide oplettendheid op kleinigheden vorderen .// Waarom niet de kennis der natuur voor haar opengesteld ? Waarom niet dat deel der geneeskunde haar toevertrouwd , tol welks beoefening zij bij zonderen aanleg bezit ? Alle takken van weldadigheid en ziekenverpleging zijn aan hare handen beter dan aan mannelijke toevertrouwd .
De huwelijken zullen meer kansen van geluk opleveren , indien degelijk onderwijs de vrouw op een meer onaf-hankelijk ( onafhankelijk ) standpunt zal hebben gebracht .
Tegen de deelneming der vrouwen aan gemeenschap-pelijke ( gemeenschappelijke ) doeleinden , worden twee bezwaren ingebracht :
a . zij zijn voor het familieleven bestemd ; haar behoortde huishouding toe , den man daarentegen het leven inde buitenwereld ; de man verdient , de vrouw geeft uit ;
b . haar zwakker lichaamsgestel en minder omvang vanhersens maakt haar ongeschikt voor het leven in debuitenwereld .
Het eerste is gedeeltelijk juist , voor zooverre zij allen voor het huwelijk bestemd zijn , en zoodra zij in den echten staat leven , de zorg voor de kinderen der moeder ten deel valt . Doch dit geldt niet voor de ongehuwden , en ook voor de gehuwden slechts zoolang als de kinderzorg ze voor andere bezigheden onbekwaam maakt ; daarmede kan niet het gansche leven der vrouw en volstrekt niet dat der ongehuwde vrouw vervuld zijn ; het ware dus ver-keerd ( verkeerd ) en onbillijk haar daartoe te willen beperken .
Buitendien heeft de huishouding , gelijk ik reeds hierboven aanstipte , veel in beteekenis verloren , sedert de machines die werkzaamheden verrichten welke vroeger eene toe-reikende ( toereikende ) bezigheid voor de vrouw opleverden ; het gemis daarvan heeft eene tastbare leemte in haar leven ver-oorzaakt ( veroorzaakt ) , welke door andere nuttige bezigheid behoorde te worden aangevuld , ten einde de daardoor ontstane verslappende en verderfelijke ledigheid te keer te gaan , welke den vooruitgang stremt en de vrouwen tot een kostbaren last verlaagt .
Hoe groote behoefte de vrouw aan doelmatige bezigheid heeft om zich gelukkig te gevoelen en te ontwikkelen , bewijst de loomheid en kleingeestigheid van die vrouwen , die uit verkeerd begrepen eerbied voor haren rang , tot lediggang veroordeeld zijn , uit aangeleerde traagheid geene nuttige , opwekkende bezigheid weten te vinden , en dus in luiheid en vermaken wegkwijnen . Zij hebben hare hand ge-schonken ( geschonken ) aan een man die de middelen bezat haar een traag leven te verschaffen ; haar volgend leven is niets anders dan dat van eene vrouw in een harem , en hare beteekenis als mensch staat ook niet hooger , daar hare ontwikkeling zich boven dien trap niet kon verheffen . Aan de vrouwe-lijke ( vrouwelijke ) sekse is eveneens het streven naar vooruitgang door aanwending harer krachten ingeschapen , en wij zien haar , door de noodzakelijkheid en door lofwaardigen ijver gedreven , eene hoogere plaats in de samenleving verwerven , zij het door huwelijk of arbeid . Daar echter de meeste vakken voorbedachtelijk voor haar gesloten zijn , en zij door de zeden of wetten wordt teruggestooten , zoo worden de weinige haar toeganke-lijke ( toegankelijke ) vakken bovenmatig overvuld en haar , bij de door die onnatuurlijke overvulling gedrukte prijzen , slechts de keus gelaten in nooddruft te leven , of zich ter wille van haar onderhoud prijs te geven . De beperking van de vrouwelijke kunne is onzedelijk ; zij bevordert den achteruitgang der menschheid ; in dezelfde mate als de onbelemmerde aanwending van werken . Het drukkende bewustzijn van zijn eigen brood niet te kunnen verdienen , aan het andere geslacht ( vaders of echtgenooten ) tot last te moeten vallen en dientengevolge niet onvoor-waardelijk ( onvoorwaardelijk ) zijn hart aan het voorwerp zijner keuze te mogen schenken , is een juk waartegen het vrouwelijk geslacht des te pijnlijker worstelt , naarmate het verstond en het eergevoel der vrouw zich meer veredelt .
Het tweede bezwaar wordt daarop gegrond , dat hare gestalte zwakker en haar brein kleiner is . Hare lichaams-kracht ( lichaamskracht ) is inderdaad doorgaans geringer en wordt slechts bij uitzondering door ingespannen ruwen arbeid aan de kracht van den man gelijk . In Zuid-Duitschland , daar waar zij tot zwaren handenarbeid worden toegelaten , bedraagt het dagloon voor vrouwen slechts twee derden van het mannelijk arbeidsloon . Doch de ruwe arbeid maakt slechts een gedeelte en dan nog wel het onder-geschikt ( ondergeschikt ) gedeelte van de menschelijke bezigheden uit , en indien de vrouw daartoe minder geschikt is , heeft zij daarentegen des te meer aanleg voor fijnere werkzaam-heden ( werkzaamheden ) , zoodat er slechts eene gepaste verdeeling van alle menschelijke bedrijven tusschen beide geslachten behoeft te worden gemaakt , om der vrouw recht te laten wedervaren en der maatschappij rijke winst te verzekeren .
In een werk van een groot Duitsch schrijver lees ik ook eene uitmuntende wederlegging van het verwijt , aan de physieke vorming der vrouw ontleend .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer