Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 367

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 367
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
367
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
antwoordde Emilie , gelden ook altijd u , en ditmaal wel in ' t bijzonder , want ik wensclite een paar woorden met u te spreken in het belang van uwe , ja ik kan gerust zeggen van onze lieveling . Ik heb Helena dezen morgen een brief geschreven over een onderwerp van groot belang , dat wellicht uwe bevreemding zal opwekken .
" Maar wat ik u bidden mag , neemt geen te overijld besluit wanneer gij den inhoud vanden brief zult hebben gelezen ; denkt er bedaard over na , en gij zult zien , dat geen mijner gronden te verwerpen is . " Stilzwijgend reikte Helena den brief aan Mina over , deze las hem geheel ten einde zonder eenig teeken van verwondering te geven , en overhandigde hem daarop aan Betsy .
Toen zij haar gelaat weer naar de beide meisjes keerde , was het een weinig bleeker dan gewoonlijk ; hare lippen waren stijf op elkander gesloten , en als met voordacht ontweek ze Heiena's blik . Ook Betsy had den brief gelezen en beide zusters zagen elkaar eenige minuten sprakeloos aan . Die stilte was te drukkend voor Helena . Ze trad naar Mina toe en sprak met bevende stem : " Om Gods wil , Mina , spreek tot mij en zie mij aan . Als ge niet hebben wilt dat ik van hier ga , zal ik bij u blijven , ' t behoeft u slechts één woord te kosten ./'
Zachtjes weerde Mina haar van zich af en zei op koelen toon : « Bedaar , kind , wie . spreekt er van niet willen hebben ? Laten we doen zooals jufvrouw Van Hoogenveld zegt , en er eens bedaard over praten ."
Zij wendde zich tot Emilie en sprak min of meer be-wogen ( bewogen ) :
// Ik wist , dat ' t er van komen zou ; dagen lang heb ik reeds verwacht iets van dien aard te vernemen , en toch valt het mij hard . Ik wist dat ons stil leven niet strookte met Heiena's levendig karakter , en toch doet het me innig leed dat ' t mij , niettegenstaande al mijn pogingen , niet gelukt is dat karakter naar het onze te vormen . Maar daar valt nu niets meer aan te veranderen . Bij het lezen van uwen brief echter is bij mij de vraag op-gekomen ( opgekomen ) , of ik u wel genoegzaam ken , om u het kind toe te vertrouwen dat mij als een schat te bewaren is gegeven ?"
De vraag is : mag ik afstand van haar doen ?
" Op die vraag ,» zei Emilie , « valt slechts te antwoorden , dat u er geen afstand van behoeft te doen . Helena blijft uw eigendom ; zij gaat slechts voor eenigen tijd met mij meê , om wat van de wereld te zien , en daardoor aan een hartewensch te voldoen , dien ze nu eenmaal opgevat heeft en waarvan ze spoedig zal genezen zijn . Ik wil niet spreken van de vreugde , die Heiena's bijzijn mij zou verschaffen ; ik weet dat ik mij te huis , zonder haar , voortaan diep ongelukkig zou gevoelen ; en toch zou ik er nooit met haar over hebben gesproken en misschien zelfbeheerschiug genoeg bezeten hebben om met een glimlach op de lippen afscheid van haar te nemen , als ik niet stellig overtuigd was dat zij zelve op de eene of andere wijze verandering van omgeving noodig heeft . In den korten tijd , dien ik met haar doorbracht , heb ik haar karakter opmerkzaam gade geslagen , en ik weet nu , dat ze met al de liefde die ze u ook toedraagt hier niet op hare plaats is . Het denkbeeld dat zij in eene afhankelijke positie leeft , drukt haar . Ik zal haar in de stad met lieden in kennis brengen,die hare talenten kunnen waardeeren en die haar de middelen aan de hand zullen geven , om daarmede nuttig voor anderen te zijn en tevens in haar eigen onderhoud te voor-zien ( voorzien ) . Ik twijfel er volstrekt niet aan , wanneer zij eenmaal de wereld heeft lecren kennen , keert ze tot u weder . Ze zal dan beter leeren inzien , dat ze hier een tehuis heeft , waar moederlijke harten voor haar kloppen .
Wat nu betreft , uwe weinige bekendheid met mij , daartegen kan ik niet veel zeggen ; ik heb u reeds ver-teld ( verteld ) , dat ik de dochter ben van Generaal van Hoogenveld ; dat ik " reeds op mijn tiende jaar ouderloos werd , en van dien tijd af tot de meerderjarigheid mijns broeders bij mijn voogd heb ingewoond ; dat is alles wat ik u kan zeggen . Ik vraag u slechts nog : Vreest gij dat ik Helena alleen voor mijn eigen gemak en genoegen met mij nemen wil ?//
Zij zweeg en wachtte in spanning Mina's antwoord af . Deze schudde weemoedig het hoofd en zei , van haren
stoel opstaande : " Ik kan tegen uwe gronden niets in-brengen ( inbrengen ) , ofschoon al die dingen voor mij raadsels zijn , zooals trouwens het kind steeds een raadsel voor mij geweest is ." Ze vatte Emilie's hand , lei die zachtjes in die van Helena , en zei tot de eerste , " ik behoef u haar niet aan te bevelen , zij gaat heden over acht dagen met u meê . God zegene u beiden , en voere eens Helena weer naar het huis , dat steeds het hare zijn zal .// De laatste woorden bracht zij met moeite uit ; ze viel op den stoel terug , bedekte het gelaat met de handen , en de geveinsde koelheid waarmee ze het geheele gesprek ge-voerd ( gevoerd ) had , loste zieh nu op in een stroom van tranen .
Emilie stond op een afstand en beschouwde Helena die haar hoofd op Mina's schouder gelegd had . Zij had bij het laatste gezegde van Mina evenmin hare tranen kun-nen ( kunnen ) bedwingen . Haar bleek gelaat was ten halve door het prachtig golvende haar bedekt ; ze zag er op dit oogenblik zoo kinderlijk , zóo schilderachtig schoon uit , dat Emilie's blikken zich niet van haar konden losrukken .
Nog lang daarna bleef haar dat beeld bij . In latere jaren toen ze ver van elkaar gescheiden waren , kon ze zich Heiena's gelaat nooit in eene andere gedaante voor-stollen ( voor-stollen ) . Zwijgend verwijderde zij zich en liet het drietal , dat nog slechts kort van elkanders bijzijn zou genieten ,
aan zich zelve over .
{ Wordt vervolgd ?)
-^ SD^y^^a^y -
GE HULSOÖT .
( Met eene gravure .)
De gewone Nijlboot van den tegenwoordigen tijd ver-schilt ( verschilt ) , in vorm en omvang , waarschijnlijk niet veel van de vaartuigen , waarvan zich de Egyptenaren in de oud-heid ( oudheid ) op die rivier bedienden . Men kan dat opmaken i uit de afbeeldingen cp de muren in de grafgewelven , die men in de Nijl-vallei aantreft , en waarop o . a . lust-vaartuigen ( lust-vaartuigen ) zijn voorgesteld .
Joseph , ten toppunt van zijne macht , bereisde ver-moedelijk ( vermoedelijk ) in geen ander soort vaartuig den Nijl ; de ge-meenschap ( gemeenschap ) te water van Opper - en Neder-Egypte en de handel tusschen het grootsche Thebe en Memphis zullen ook , te oordeelen naar de gevonden afbeeldingen , door-gaans ( doorgaans ) met zulke booten onderhouden zijn . Alle groote steden waren dan ook blijkbaar opzettelijk , met het oog op het gemak van die gemeenschap , aan de rivier gebouwd , en het onderscheid in de vaartuigen van de aanzienlijken bestond meer in de versiering dan in den eigenlijken vorm . Zoo verhaalt toch de dichter van Cleopatra's prachtschip , // dat zijn plecht met goud be-slagen ( beslagen ) was , zijne zeilen van purper waren en zoo met welriekende geuren doortrokken dat de winden ze liefe-lijk ( liefelijk ) kusten ; de riemen waren van zilver .//
De // dehebiejah ", zooals nu de Nijlboot genoemd wordt , is nog zoo slecht niet gebouwd en ingericht ; die vaar-tuigen ( vaartuigen ) tellen tien of twaalf roeiers , die dag en nacht op het dek doorbrengen . Men heeft van deze geen last , en slechts met den kapitein te doen . Met dezen wordt , naar zeker vrij rekbaar tarief , een contract gesloten voor de reis , tegen zooveel piasters in de maand . De kapitein teekent dat , of met andere woorden : hij doopt zijn gegraveerd en ring in de inkt en drukt dien op het papier af — de gewone handelwijze van Oosterlingen —; de reizigers stellen hun naam daarnaast , en het contract is gereed . Drie of vier bruinkleurige Nubiërs worden als " speciale dienaren * aangewezen . Zoodra het contract geteekend is , roept de kapitein ze te voorschijn , en buigende grijpen zij u de handen om die ten teeken van onderdanigheid te kussen : ook gewoonten , nog van den ouden tijd overgebleven . Wanneer de Oosterling uwe hand grijpt , is het om u zijn dienst aan te bieden en uwe be-scherming ( bescherming ) in te roepen ; hij brengt die aan de lippen en aan ' t voorhoofd en beschouwt u van dat oogenblik als zijn meester , althans zoo hij zegt .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer