Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 364

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 364
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
364
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
LTJCILLA VLOOG MET EEN KREET VAN VERRUKKING IN ZIJNE ARMEN . — ( Blz . 1 .)
en verdraaide gezichten . De arme jongen was reeds zeven jaren in de mijnen geweest , wist niet hoe oud hij was , ja kon bijna niet eens zijn naam zeggen . Ik had hem nu en dan des Zondags met mij naar huis meê genomen en daar begonnen hem wat te leeren lezen ; daarom had hij genegenheid voor mij opgevat . Ik deed mijn best hem ook nu moed in te spreken , en minder beangst begaf hij zich naar zijne // nis » terug .
Ik herinner me nog duidelijk , ' twas de 21ste Maart , de dag der nachtevening , de noorderwind blies over de vlakte en de zee ging zóó hevig , dat , niettegenstaande wij er driehonderd voeten van gescheiden waren , wij het bruisen der golven , en den donder die boven onze hoofden rolde , duidelijk hoorden . Moediger lieden dan Dick verbleekten van schrik . Men zal wel eens hebben opgemerkt dat wanneer de wind hevig waait boven den grond , de deuren sterk piepen ; evenzoo is zulk een gefluit in de mijn altijd een slecht teeken en verkondigt het , dat er een ongeregelde of te sterke aandrang van lucht is . De luchtstroom was zoo geweldig en onweerstaanbaar dat ik onmogelijk de deuren kon '. sluiten als ik ze geopend had . Ik spande al mijne krachten in , toen een ontzet-tende ( ontzettende ) schok , vergezeld van een regen van erts-stof , mij voorover ter aarde wierp . Ik bleef langen tijd in bezwijming . Toen ik tot mij zelven kwam , lag ik op een draagbaar ; naast mij lag Dick , of liever zijn lijk . De arme jongen had geene menschelijke gedaante meer . Hij was ver-pletterd ( verpletterd ) geworden door het gewicht der zware deuren , bij welke hij belast was geweest de wacht te houden . Het ontplofte gas had het diepste der mijn verlicht en was onder anderen ook over ons beiden heen gegaan . Hoe zonderling ...! de een was gedood , de ander was gespaard gebleven . Toen ik weer ge-voelde ( gevoelde ) dat ik leefde , was mijne eerste gedachte aan mijne groot-moeder ( grootmoeder ) , die mijn dood zeker niet zou hebben overleefd . Nog zie ik haar doodsbleek en met het hoofd over de put gebogen , toen men ons uit de mijn trok . Men had haar verzekerd dat ik leefde , maar zij wilde het niet gelooven voor dat zij mij gezien had , die goede ziel !
De mare van het ongeval verspreidde zich en ieder liep
toe om zijne dooden of gewonden te herkennen . Het uur der aflossing was gelukkig dicht bij , zoodat de meesten der mijnwerkers de gangen reeds hadden ver-laten ( verlaten ) ; de ramp had bovenal de wachters en de putlieden getroffen , die echter allen — uitgezonderd de arme Dick — nog in het leven waren gebleven .
Mijne grootmoeder begeerde dat de spaarpenningen die tot het aankoopen van boeken waren ter zijde gelegd , nu besteed zouden worden om mij eene veiligheids-lamp aan te schaffen . Ik stemde er met groote moeite in toe , en zij beloonde kort daarna mijn leeslust met een werk , waarnaar ik reeds lang verlangd had ." — En wat was dat voor een werk ? »— Eene verzameling van verhalen door eene schrandere vrouw geschreven , waarin ook eene geschiedenis voorkwam van zeker mijnwerker , // Jerras den Kreupele ./' Ik was er in de school reeds aan begonnen , en had het niet geheel uit kunnen lezen . Jerras had in zijn jeugdigen leeftijd meer dan één trek van overeenkomst met mij , en het zou immers kunnen gebeuren dat ik langs dezefde helling afgleed , en dat de kwade neigingen , die slechts waren ingesluimerd , op een of ander oogenblik weder be-gonnen ( begonnen ) te ontwaken . Ik heb er , helaas ! later de treurige ondervinding van gehad .
Nedergehurkt in de diepte der // nis // was ik verdiept
in het lezen van dat boek , toen er eensklaps eene groote beweging in de mijn ontstond . Een rijk heer , die het graafschap bezocht , had in den zin gekregen om in de groeven neder te dalen . Men gaf het sein zijner aankomst ; zijn zoon vergezelde hem .
Niet gewoon aan deze verstikkende lucht , had dit jonge mensch zijne kleederen aangehouden , werd bedwelmd en raakte buiten kennis . Men vroeg in allerijl om een vest en broek van een mijnwerker .
Ik bezat juist een volledig pak kleederen , hetwelk mijn grootmoeder voor mij gemaakt had en dat ik zoude afbetalen van het geld dat ik Zaterdag bij het ver-laten ( verlaten ) der groeve ontvangen moest ; ik haastte mij die kleederen aan te bieden . De jongman was van mijn grootte ; hij trok het pakje aan , en zette het bezoek voort . Zijn vader bleef echter eenigen tijd bij mij staan ; hij onder-vroeg ( ondervroeg ) mij over ' t geen ik las en over mijne bezigheid , ' t Scheen dat mijne woorden hem troffen , of dat hij mij meer ontwikkeld vond , dan mijne gezellen , want hij keerde zich eensklaps om naar den hoofdman ( 1 ) der mijn en zeide tot dezen :
— // Is het geen jammer , dat zulk een schrander kind
gebruikt wordt voor zulk een verstompend werk ?//
Ik hoorde het antwoord van den hoofdman niet , maar verkreeg niettemin eene hooge gedachte over het oordeel des vreemdelings .
Nadat hij en zijn zoon nog eenige keeren de gangen hadden doorkruist en de aderen van koper en tin onderzocht , die dikwijls evenwijdig loopen met het lei en het graniet ; nadat men hun de luchtkokers , de pompen tot droogmaking en de kanaal waardoor het water heenvloeit aangewezen had , gevoelden zij eene onwederstaanbare begeerte om de zon weder te aan-schouwen ( aanschouwen ) en hoe eer hoe liever de oppervlakte van den grond te bereiken . Men deed de mand dalen , en zij klommen er in , zonder zich den tijd te gunnen om van kleeding te verwisselen . Eerst bij het uitgaan uit de groeve — te 4 ure — gaf men mij mijn flanellen vest en broek terug , die zorgvuldig waren samengerold . De purser of kassier voegde er op hun last nog zes shillings bij , waarvan ik er drie als mijn eigendom mocht beschouwen , terwijl de andere helft door den edel -
i '■ ( 1 ) In het Engelsch : // Under-grotmd-Captain // dat is hij , die met het toezicht en de politie der mijn is belast . Terwijl men daarentegen : // Grass-Captain » hem noemt , die het toezicht heeft over de werkzaamheden boven den erond .
moedigen Lord voor de wachters was achtergelaten . Mijn weekgeld was alzoo verdubbeld . Ik liep vlug en vroolijk door het veld en genoot volop van de schoone maand Mei . Hoewel het dorre Cornwallis zich niet beroemen mag de tuin van Engeland te zijn , was er nogtans in de lucht een welriekende geur en woei er eene frissche lentewind . — Alvorens mijne woning in te treden , wilde ik mijn rijkdom nog eens narekenen . Ik tastte in mijnen zak , maar welk eene verrassing ...' Daar vond ik tegelijk met mijne zes shillings , eene kleine beurs , geheel van zijde ; tusschende zijdenmazen zag ik goud blinken , en er waren juist zooveel gele stukken in , als ik er blanke had .
Zes Guinjes ! Welk een rijkdom ! De rijke vreemdelingen waren vertrokken !
Zou de jonge heer mij deze verrassing , dit onverwacht geluk hebben bereid ?
Wie weet .... het was misschien de milde belooning voor het leenen mijner nederige kleedingstukken ! — Daarenboven wat waren voor hem zes Guinjes ; veel minder voorzeker dan voor mij zes shillings . — De fortuin had hem doen geboren worden zooals men zegt met eenen zilveren lepel in den mond : was het dan niet natuurlijk dat hij er een klein deel van meedeelde aan hem , die met een houten ter wereld was gekomen . — Zes Guinjes , het was meer dan ik noodig had om voor mijne grootmoeder een geheel nieuw bed te koopen , waarop zij veel beter dan op het oude zou slapen ; een goeden grooten armstoel , waarop zij zich gemakkelijker zou kunnen neder-zetten ( nederzetten ) ; ons dak , dat door den laatsten storm van stroo ontbloot was geworden , zou ik doen dek-ken ( dekken ) , en het huis zou dan beter besloten wezen ; misschien zou er nog wel wat ovurblijyua oj » een fraaien spinrok en een voorraad vlas te koopen .... Hoe gelukkig zou mijne groot-moeder ( grootmoeder ) zieh niet met mij hebben gevoeld , wanneer wij tot nog meerdere veraangenaming van het leven , zulke geriefelijkheden hadden gekend ! Zoover was ik in mijne plannen gevor-derd ( gevorderd ) , toen zieh onverwacht eene twijfeling — die reeds vroeger in mij oprees — met alle kracht in mijne ziel verhief . Dat geld , waarover ik alzoo beschikte , was het wel van mij ?... Neen ! Duidelijk was het dat de beurs den jongenheer toebehoorde , die haar vergeten had weder in zijn eigen zak te steken . Welk recht had ik er op ?.. Geen !... Het was in dat geval niet meer en niet minder dan een diefstal ... Ik . Jozef ... ik zou een dief worden ?... Ik sprak dat woord overluid en mijn hart sloeg hevig ; ik gevoelde een koud zweet uitbreken . Mijne grootmoeder had mij dikwijls gezegd : // Jozef , uwe ouders hebben « geene erfenis nagelaten dan de eer , maar dat is eet schat duizendmaal kostbaarder dan goud , ja zelfs dan het leven .// — Ik was nog maar eenige schre
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer