Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 356

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 356
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
356
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
4 DEOLUFTAK .
tafel te verlaten . Toen de gasten allen waren heengegaan , was tante woedend op mij . Ik gaf toe dat mijn gedrag in de hoogste mate onredelijk was , doch verzocht haar tevens het mij niet euvel te duiden . Ik herinnerde haar dat ik van mijn eerste jaar af blind was en dat ik inderdaad geen denkbeeld had hoe iemand er uitzag , behalve door de voorstelling die ik er mij in mijn ver-beelding ( verbeelding ) van maakte , volgens beschrijving of volgens mijn eigen betasting . Ik verzocht haar te willen bedenken dat , in mijn toestand , mijn verbeeldingskracht er bijzonder voor geschikt was om mij poetsen te spelen , en dat ik geen oogen had zooals andere menschen , om te zien dat I zij zich eene verkeerde voorstelling van personen en zaken hebben gemaakt . Het baatte niet . Tante wilde van geen verontschuldiging hooren . Ik was zoo opgewonden over haar onrechtvaardigheid dat ik haar herinnerde aan een afkeer dien zij had — even belachelijk als de mijne — een afkeer van katten . Zij , die toch kan zien dat katten onschadelijk zijn , zij wordt toch bleek en beeft als er een kat bij haar in de kamer is . Stel mijn ongegronden afkeer van donkerkleurige menschen tegenover haar ongegronden afkeer van katten — en zeg wie van ons beiden meer recht heeft op de andere boos te zijn ?"
Dit was de slotsom van Lucilla ' s brief aan haar vader . Aan het slot daarvan schreef Oscar het volgende :
/' Ik ben benieuwd of ge mij nu zult begrijpen , als ik u zeg dat ik aan Lucilla schrijvende , mijn toestand zoo slecht mogelijk heb afgeschilderd . Het is de eenige verontschuldiging voor mij dat ik haar niet in Londen ben gaan opzoeken . Hoe zwaar die lange scheiding ran haar mij ook valt , durf ik ' t niet wagen haar in tegen-woordigheid ( tegenwoordigheid ) van vreemden te ontmoeten , op gevaar af dat deze dadelijk mijn vreeselijke kleur opletten en aan haar zouden verraden . Verbeeld u eens dat zij zou terug schrikken en beven als ik haar met mijn hand aanraakte ! Neen ! neen ! Ik moet hier op dit stille plaatsje de gelegenheid afwachten om haar te vertellen wat ( naar mijne meening ) verteld moet worden — terwijl mij den tijd moet gelaten worden om haar langzamerhand op de ontdekking voor te bereiden ( als er ' t toe moet komen ) en met niemand in de nabijheid dan gij alleen om de eerste hevige uitwerking te zien van den schok dien ik haar zal toebrengen .
// Ik heb er nog slechts bij te voegen , voor dat ik u ontsla , dat ik u deze regelen in ' t striktste geheim schrijf . Gij hebt mij beloofd geen woord van mijne kleur-verwisseling ( kleur-verwisseling ) aan Lucilla te zeggen , voor dat ik u daartoe verlof zal geven . Meer dan ooit houd ik u nu aan die belofte . De weinige menschen die mij hier omringen hebben allen moeten zweren het geheim te bewaren evenals gij . Als ' t werkelijk onvermijdelijk is , dat zij de waar-heid ( waarheid ) moet weten — wil ik ze haar zelve bekennen , op mijn eigen manier en ter gelegener tijd .//
// Als ' t er toe moet komen ,// « als ' t werkelijk onver-mijdelijk ( onvermijdelijk ) is // — die volzinnen in Oscar's brief gaven mij de overtuiging dat hij zieh zelven reeds begon te troosten met het onzinnige begoochelende denkbeeld — dat ' t namelijk op den duur mogelijk zou zijn de afzichtelijke veranderingin zijn uiterlijk voorLucilla verborgen te houden .
Als ik te Dimchurch was geweest , zou ik mij stellig niet op mijn gemak hebben gevoeld over de wending , die de zaken schenen te nemen . Maar de afstand heeft een zonderlinge uitwerking op iemand's gewone ziens-en ( ziens-en ) denkwijze . Daar ik mij in Italië in plaats van in Engeland bevond , beschouwde ik Luoilla's afkeer en Oscar's bezwaren . beiden niet waard om er eens ernstig over na te denken . Vroeger of later ( dacht ik ) zou de tijd die twee lastige jongelui wel tot bedaren brengen . Zij zouden trouwen en alles zou wel in orde komen . In-tusschen ( In-tusschen ) ging ik voort met papa te vergasten op schil-derijen ( schilderijen ) en kerken . Och , arme man , hoe geeuwde hij bij ' t aanschouwen van het schoonste penseelwerk en van de prachtigste koepels ! En hoe plechtig beloofde hij dat hij nooit meer verliefd worden zou als ik hem maar weer naar Parijs terug wilde brengen !
Een dag of twee na de ontvangst van Oscar's brief keerden wij werkelijk naar huis terug . Ik verliet mijn genezen vader , met zijn jichtige oude ledematen in zijn gemak -
kelijken leuningstoel uitgestrekt — nu nog zelfs in staat om eene Platonische genegenheid op te vatten voor eene dame van zijn leeftijd — en in wie ( zooals ik stellig geloofde ) geen jeugdig sprankje meer gloeide . Och , kindlief , laat mij uitrusten !// zeide hij , toen ik afscheid van hem nam . // En laat mij zoolang ik leef , geen kerk of schilderij meer bezichtigen !//
{ Wordt vervolgd .)
*&>=&> 2>=tiï ^>
LIEFDE ONDER EI BOYEI DEI GROID .
— EENE NOVELLE . —
( Naar het Pransch .)
II .
Het zijn zachte koorden , die door de liefde gesponnen , en door de dankbaarheid ge-strengeld ( gestrengeld ) worden .
Ik was tot nu toe onopgemerkt gebleven , achter den hoofdpersoon , die aller gedachte bezig hield , en aller oogen van vreugde deed stralen : jongens klauterden tegen zijne beenen op , de jonge vrouw stond hem de plaats aan den hoek van den haard af ; maar toen hij mij had ingeleid — zooals de Engelschen zeggen — werd geheel het gezin door eene vlaag van verbazing en angst overvallen . De oudste zoon , die zeven of acht jaren was , vestigde op mij zijne groote blauwe oogen , terwijl zijne kleine zuster de hare nedersloeg , en de jongste met den vinger in den mond , mij van ter zijde eenen blik toewierp , en zich half verborg aan den boezem der moeder . Deze stond zedighjk op en bleef blozende staan .
— De gentleman is hoogst welkom in onze woning — zeide zij ; — indien Ralph hier ware , hij zou ' t hem beter zeggen dan ik het doen kan . Bij zijne afwezigheid is het uwe zaak — Vader Jozef — om de eer van het avondmaal bij onzen gast op te houden , hetwelk beter zou zijn geweest indien hij gewacht ware geworden . Voor dezen avond zal hij genoodzaakt zijn zich tevreden te houden met een schotel aardappelen , en Gipsy-haring ( Gipsyharing ) , maar zoo ' t hem gelieft ook morgen te blijven dan zullen wij hem een portie voorzetten van de beste room van Cornwallis en van echten Devonsehen cider . — En Jane ? viel Vader Jozef haar in de rede — hoe gaat het met de lieve kleine ? — Een weinig beter , zij heeft echter altijd nog koorts .
De grijsaard begaf zich naar eene kleine wieg , die in den donkersten hoek van het vertrek was nedergezet . Hij lichtte het gordijn op , en zich nederbukkende fluisterde hij eenige woorden , die ik denk , dat in verband stonden met het medegebrachte seherfje van het beenderen-veld van Sint-Piran ( Sint-Piran ) . Hij begaf zich vervolgens naar de tafel , op welke door de huisvrouw een houten bak met roo-kende ( roo-kende ) aardappelen gezet werd , en een schotel met kleine visschjes , blauwachtig van schubben , en die zij mij had doen kennen onder den vreemden naam van Gipsy-Herinss ( Gipsy-Herinss ) , doch die mij voorkwamen oude kennissen te wezen . Het waren niets anders dan onze smakelijke Britsche sardijntjes , die alvorens bij ons te komen in onnoemelijk getal op de kusten van Cornwallis stranden , de westelijke punt van Engeland omstevenen , en daar het grootste deel van hun leger achterlaten . Vader Jozef stond aan het hooge einde der tafel en was gereed om het gebed uittespreken , toen de deur geopend werd , en het hoofd des gezins binnentrad . Hij was een man van zoo wat dertig jaar , van middelmatige lengte , stevig gebouwd en met een rond en open gelaat ; zijn sterk sprekende trekken naderden den Saxischen vorm , en leverden het tegenbeeld op van de zuivere fijne lijnen van het hoofd der vrouw , en van het streng uiterlijk van Vader Jozef . Deze drie personen schenen tot verschillende rassen te behooren . Wat Ralph betrof hij had in alles de onderscheidende kenmerken der mijnwerkers , breed ge-schouderd ( geschouderd ) , gespierd van armen , en dun van beenen , want de mijnwerker werkt dikwijls liggende , loopt weinig en gebruikt slechts de bovenste ledematen .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer