Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 336
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 336
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
336
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
8 D E O L IJ F T A K .
in de hoogte gestuwd , en door deze omstandigheid was de schaduw ontstaan , welke in een volgend oogenblik weer verdween .
/' Daar is hij weer , daar is hij weer ! « riep deconducteur , die immer meer in vervoering kwam , // hijwil er in — hij grijpt naar de flesch -- hij grijptnaar mij ! »
Bij dit woord zette hij andermaal de flesch aan den mond , ledigde haar en liet haar rinkelend op den grond vallen . Hij zelf zonk bewusteloos in een hoek neer .
a Hel en duivel ! « riep ik nu , // gij speelt komedie of gij hebt te veel gedronken — hoe anders kunt gij met dergelijke verhalen menschen lastig vallen , die het ongeluk hebben met u ia een en denzelfdcn wagen te zitten ? //
Geen antwoord .
n Hebt gij wellicht genoeg van uw spoorwegspook hi vervolgde ik gramstorig . » Ik geloof dat het spook in uwe flesch zat ! //
Wederom geen antwoord . Bij nader toezien overtuigde ik mij , dat de conducteur geheel en al beneveld was door de werking van zijn zoogenaamden spoorwegdrank . Zijn neus was bijna wit geworden , zijn adem ging lang-zaam ( langzaam ) en zwaar , alsof een berg de borst van den slapende drukte .
Volgens den tijd moest de trein zoo dadelijk aan het eindstation aankomen , en toch vloog hij immer met versnelde vaart voort .
Op eenmaal gevoelde ik een geweldigen schok .
Ten gevolge van een dichten nevel had de conducteur het signaal aan het station niet tijdig genoeg opgemerkt en te laat gestopt ; er had eene botsing plaats waardoor eenige wagens uit het spoor werden gelicht , enomstort-ten ( enomstort-ten ) . Daaronder behoorde mede de wagen waarin ik mij bevond , zonder dat ik echter door den val op de kussens eenig letsel bekwam . Mijn benevelde reisgenoot daarentegen , die bij den eersten schok onmiddellijk overeind was gevlogen , tuimelde met het hoofd tegen de ruit van het portier dat ongelukkigerwijs opensloeg . In blopd badend , lag hij naast de omgestorte coup -'
Zoo spoedig mogelijk snelde ik hem ter hulp — doch te laat ; zijn hersenpan was verpletterd en liet eene wijd gapende wonde zien .
Het lijk aan de zorg der spoorbeambten overlatende , haalde ik mijn bagage af , en verwijderde ik mij van liet station , met het voornemen , het zoo spoedig niet meer te betreden . De waarheid was , dat ik door het voorval geheel was onthutst en ik genoodzaakt zou zijn nog menig-werf ( menig-werf ) aan ' t verhaal van //' t spoorwegspook // en ' t bedwel-mend ( bedwelmend ) vocht in de flesch te moeten denken .
O.-A . J . J . E ,.
<-€^^ i^c>^$Q^S^^S =^<
BINNENLANDSCH OVERZICHT .
den Haag , 9 October .
Ik wees in het vorig overzicht op de belangrijkheid van het aanstaand begrootings-debat . Het is immers de gewoonte in ons parlement , dat bij dat debat niet alleen de posten van iedere begrooting en de onderdeelen van die posten nauwkeurig worden nagegaan en vergeleken en dat iedere voorgestelde verhooging aan de noodzakelijk-heid ( noodzakelijkheid ) wordt getoetst , maar het is gebruikelijk , dat tevens de ministers de revue passeeren , en de Kamer haar ver-trouwen ( vertrouwen ) in ' t ministerie in ' t algemeen en in ieder Minister in ' t bijzonder bepale .
De strijd over de begrooting lost zich niet alleen op in cijfers maar wordt hoofdzakelijk over beginselen gevoerd . Men pleegt wel eens al te laag neder te zien op het parlementair krakeel over amendementen , die eene vermindering beoogen van enkele honderden of duizenden guldens . Ten onrechte . Bij het geringste e ij f e r kan een belangrijk beginsel betrokken zijn , en het is de ernstige plicht der Vertegenwoordiging , scherp toe te zien , dat de cijfers in waarheid de uitdrukking/ijn van de vrijzinnige beginselen , welke de Begeering zegt te belijden .
Welke beginselen nu spiegelen zich af in de begrooting voor 1872 , die voor ons ligt ? Zal men , met de hand op het hart , kunnen geiuigen , dat wij hier voor ons hebben eene begrooting van een vrijzinnig ministerie waarvan de leider is de heer Thorbecke ? Zoo wij dezen stapel stukken vluchtig doorbladeren , kunnen wij dan in gemoede verklaren , dat ons daaruit een echt vrijzin-nige ( vrijzinnige ) geest toewaait ?
Dat de Jbegrooting voor 11872 ruim een millioen hooger is dan die voor het loopende jaar , daarover wil ik niet twisten , ofschoon het de vraag is , of de Regeering het te kort van ƒ 1.233.809.29 , dat zich op de gewone middelen voor 1872 vertoont , niet voor een groot deel had kunnen bestrijden door besparing op de uitgaven . Waarlijk , die verhooging der uitgaven met een millioen levert niet het bewijs // dat de llegeering zich met kracht togen den veelzijdige !) aandrang 1 ot uitzetting der staats-uitgaven ( staatsuitgaven ) heeft verzet .//
Doch , aangenomen zelfs dat die verhooging van uitgaven onvermijdelijk was , en dat de klimmende stoffelijke en geestelijke behoeften des volks daartoe noodzaakten , dan nog mag twijfel worden gevoed , of de begrooting voor 1872 , gelijk zij aan de Tweede Kamer is aangeboden , het ondubbelzinnig bewijs oplevert , dat dit Ministerie de beginselen van den vooruitgang oprecht is toee-edaan . Ik wil dit aantoonen door twee voorbeelden .
Vooreerst , het budget van binnenlandsche zaken , geraamd op ruim 20 millioen , en dus 6 ton hooger dan dat voor 1871 . Waaraan is die verhooging toe te schrij-ven ( schrijven ) ? Alleen en uitsluitend aan de zeer aanzienlijke uitgaven , welke worden aangevraagd voor riviorverbe-tering ( riviorverbe-tering ) . Buim 2 ton worden gevraagd voor verbetering der groote rivieren , wederom 2 ton voor de verbetering van den Botterdamschen waterweg en van dien van Zwolle naar zee , ruim 4 1 / 2 ton voor de haven te Harlingen en dan nog f 81.000 voor de verbetering van kanalen . Wie zal het afkeuren , dat de Minister Thorbecke de belangen van den waterstaat in zijne begrooting evenmin vergeet als de ambtenaren van den waterstaat in de Troonrede ? Ons ' anrl moet zooveel mogelijk tegen door-braak ( doorbraak ) en overstrooming beveiligd worden . Het water , dat onze redding kan zijn tegenover den vreemden vijand , is zelf een onzer grootste vijanden . Maar wat stelt de heer Thorbecke voor " tot bescherming van gewichtige volks-belangen ( volksbelangen ) // ( woorden der begrootings-rede ). Van uitbreiding van het middelbaar onderwijs overeenkomstig's Ministers eigene wet geen sprake meer ; van het middelbaar onderwijs voor meisjes wordt zelfs niet gerept ; ingrijpende verbetering van het hooger onderwijs blijft achterwege . Het éénige , dat wordt voorgesteld is het subsidie voor de hoogere burgerschool te Zaandam met ƒ 2000 te verhoogen . Dit bijzondere voorliefde voor het middel-baar ( middelbaar ) onderwijs ? Geenszins , maar...als equivalent voor den afstand van accijnsheffing ! Met zeker welbehagen teekent de Minister aan , dat hij voor het middelbaar onderwijs ƒ 14.000 minder voorstelt dan voor 1871 , // omdat de 17 rijksscholen thans , wat looalen en hulp-middelen ( hulpmiddelen ) voor het onderwijs betreft , tot den normalen staat zijn gekomen .// Met andere woorden : het middelbaar onderwijs heeft zijn hoogste grens
Een tweede teleurstelling ligt in de begrootingen voor Marine en Oorlog . De begrooting voor de Marine is thans eindelijk op 9 millioen gebracht , ofschoon de Minister , blijkbaar angstvallig voor dat staartcijfer , het eindcijfer van zijn budget nog stelt op f8.999.000 . Zijn budget is bijkans een ton hooger dan voor ' t vorig jaar . De Minister tracht zich te verontschuldigen , door te gewagen van de meerdere uitgaven voor het loodswezen , * welks
toenemende opbrengsten elke wenschelijke verbetering en uitbreiding rechtvaardigen .» Doch , als men de begrooting meer van nabij beziet , dan ziet men , dat alleen f170.000 meer is uitgetrokken voor monitors , enz . De Minister van Marine komt intusschen rond uit voor de cijfers , die hij noodig heeft . Zeer onbevredigend is echter het budget van den Minister van Oorlog , dat wederom meer dan 14 y 2 millioen bedraagt , maar toch niet hooger is dan f 37.500 , vergeleken met het vorig jaar . Doch dit gering verschil is slechts schijn . De waarheid is , dat de Minister eene reeks van buitengewone uitgaven bij een afzonderlijk wetsontwerp zal voordragen , welke uitgaven benoodigd zijn // zoo voor de volledige bewapening van onze kustbatterijen , voor den geheelen voorraad van nieuwe draagbare vuurwapenen , alsmede tot verbetering van kazernering der troepen en stalling der paarden .// Kan nu eene begrooting voor Oorlog en Marine van meer dan 23 millioen plus al de latere toevoegsels op een budget van 97 millioen geacht worden te getuigen van eene vrijzinnige staatkunde ? Aan de vruchten kent men den boom . Kan men het eene Begeering van den vooruitgang noemen , die aan de eene zijde een grens stelt aan de uitgaven voor onderwijs , kunst en weten-schap ( wetenschap ) , en aan de andere zijde voortgaat de oorlogs-uit^aven op eene zoo dreigende wijze uit te zetten ?
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer