Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 333

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 333
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
333
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
5
( Blz . 3 .)
klepper van de riemen , een paar flinke kommando-woorden — en in dollen wedijver vliegen de booten heen over de schuimende golven . Terwijl nu het volk , dat aan boord van ' t schip is achtergebleven , de » boel op ' t dek » in orde brengt , klimt de kapitein met den verrekijker gewapend hoog in den mast .
Wat de booten betreft , die bij de walvischvangst gebruikt worden , zij zijn van het lichtste hout vervaardigd , omstreeks dertig voet lang en zes breed , terwijl zij aan beide einden puntig uitloopen . Zij voeren mast en zeil , die gestre-ken ( gestreken ) kunnen worden , vijf lange riemen aan de zijden en ook zoodanig van achter . Daar staat de officier , gereed om met zijn riem de boot , gedurende den strijd , snel te kunnen wenden . De uitrusting bestaat uit vier tot zes harpoenen , verscheiden dunne , tot zes voet lange van boven met ijzer beslagen lansen of werpspiesen met kleine blad-vormige ( bladvormige ) snede , voorts uit een kleinen bijl , spekspaden , een kompas , een vaatje met water en een ander , waarin de lantaarn en wat scheepsbrood ; meestal voert men tegenwoordig ook nog een zeer zware , naar een kanon zweemende buks met ijzer geladen .
De lijn , omstreeks een duim dik en van de besteManilla-hennep ( besteManillahennep ) gedraaid , gemiddeld drie-honderd-vijftigvademen ( driehonderd-vijftigvademen ) lang , is met degrootste zorgvuldigheid intwee vlakke , tusschen deroeibanken vastgehechtekuipen opgerold ; vanhierloopt de lijn naar achter,slingert bij ' t roer om eenkop van hard hout en vandaar , tusschen de man-schap ( manschap ) , over de hcele lengteder boot naar voren endoor middel van een kleinerol over den boeg in zeeaf . Aan dit einde der lijnzijn nu de beide harpoenenvastgehecht , welke eenXllnk geoefende liarpoeiüerzekerheidshalve , snel
achtereen aan het aange-vallene ( aangevallene ) dier toezendt . In elke boot bevinden zich een stuurman , een harpoe-nier ( harpoenier ) en vier roeiers , uit-gelezen ( uitgelezen ) zeelui , die altijd hun bestemde plaats heb-ben ( hebben ) , om zoo veel mogelijk de goede samenwerking te bevorderen ; zij zij n ook op de verrichtingen van hun vaartuig zeer naijverig .
Nu begint de geduchte jacht ; met opwekkende woorden vuren wij elkander aan , en de zware riemen dalen in langgerekten , gel ij k-matigen ( kmatigen ) slag . De officier staart de onrustige zee wijd in ' t rond en met een kraehtigen zwaai van zijn roerspaan , werpt hij de boot telkens snel in de gunstige richting . Zoo naderen wij de walvisschen , die onophoudelijk op-en ( open ) onderduiken . Zooeven is er een aan het watervlak gekomen , niet ver van ons ziet men hem // blazen *' ( den waterstraal uitwerpen om te ademen ) ; bliksemsnel schiet de boot vooruit ! // Strijken , jon-gens ( jongens ) ! strijken !// De officier spreekt meer door gebaren dan door woorden ; zonder gerucht te maken haalt de harpoenier zijn riem in , gaat vooraan in den boeg staan , onderzoekt voorzichtig nog even de lijn en zich als tot de hevige inspanning voorbereidende , klemt hij den zwaren harpoen vast in de handen . Pijlsnel naderen wij het ronde , zwartgümmende gevaarte , reeds strekt zich de forsche arm tot den doodelijken worp — daar zinkt de waakzame walviseh in de diepte weg en wij schieten in het volgende oogenblik over de leêge , nog spattende golf voort .
De prooi is ontsnapt , ademloos en teleurgesteld hebben wij ' t moeten aanzien . Tot onze groote erpernis wordt onze boot ook naar ' t schip teruggeroepen , daar wij , bij den ' s avonds heftiger opkomenden wind , moeten helpen
de zeilen te minderen . Toen dit geschied was , stonden wij verdrietig op ' t dek en sloegen de reikhalzende blikken naar de andere vaartuigen uit .
De jacht loopt meer en meer naar den streek van den wind ; een boot kan den kleinen mast opzetten , thans vliegt zij onder gereefd zeil voor den wind , en schiet als een roofvogel op een walvisch aan , die dommelig in de golven ligt . Onze spanning stijgt ten top — nog een minuut — nog een halve minuut en hij zal binnen het bereik van den worp zijn — zie ! — de walvisch heeft den naderenden vijand opgemerkt , en beurt zich op om naar beneden te duiken — te laat , ouê knaap — daar stormt de wakkere boot aan , in den boeg staat de harpoenier als een zeegod , den arm achterwaarts gestrekt , om het ijzer met alle spierkracht te werpen — daar ontschiet het zijn vuist en ' t woelt zich diep in ' t reusachtig lijf van het dier , dat voor onze , oogen verdwijnt .
Weer een oogenblik van pijnlijke onzekerheid — de walviseh is ondergedoken , hij heeft maar één harpoen bekomen — de boot waggelt op de borrelende wateren , haar klein zeil fladdert in den wind — maar nu ! — daar snelt het vaartuig heen , door een onzichtbare macht over en door de baren weggesleept .
— HEI KONINKLIJK PALEIS TE POTSDAM .
// Vast ! vast !// schreeuwt en tiert alles vreugdevol , de dolle overmoed kent geen perken . De vlag ontplooit zich aan den gaffel en blijde wapperen nu de starren en strepen die aan de andere booten de gelukkige gebeurtenis verkondigen ; met inspanning van alle krachten ijlen wij ter hulpe toe . Inmiddels is de met den harpoen getroffen walvisch het schip genaderd , hij komt uit zee op en duikt weer ; nu schiet ook de vastgesjorde boot toe , eigenlijk om nu eerst den worstelstrijd te beginnen , maar waar is de prooi gebleven ? — daar , zie ! In een oogwenk is de notendop opgeheven , omvergeworpen , vernield ; de gedrochtelijke kop van den walvisch verschijnt even boven water en daarna slaan de gevoelige slagen met den staart de overblijfselen naar alle zijden , waterstra-len ( waterstralen ) worden gespoten , de zee schuimt en kookt op de plaats van ' t ongeluk , waar het boosaardige dier tusschen de ver-brijzelde ( verbrijzelde ) stukken blijft hcenslaan en er woedend naar bijt .
De kapitein in den mast is buiten zich zelf van toorn . // Dien visch , jongens . . . hebben moeten we ' era , dien ...// Meer hooren wij niet , naar Onze boot snellend , zijn wij in eenige oogwenken te water en aan de riemen , de anderen mogen onze hier of ginder nog zwemmende makkers redden , wij zullen ze wreken .
In allerijl en zoo goed mogelijk volgen wij de richting waarin de walvisch verdwenen is ; hoog heffen ons de
golven op ; dan weder zinken w\j diep tusschen vloeibare bergen en het spattende water koelt onze brandende voor-hoofden ( voorhoofden ) ; rusteloos zijn de roeispanen aan ' t werk — de zee bruist , ' t begint donker te worden , wij letten daar niet eens op , met allen ijver en vastbesloten roeien wij voort . — Op den rug van een golf glijdende , zien wij plotseling een vormlooze massa , geheel door een witten krans van brekend water omgeven . Daar is hij , de onheilstichter ! Op zijn gemak zwemt hij voort vlak in onzen koers , terwijl hij de lange lijn van de stukgeslagen boot achter ziek na sleept . Thans een laatste inspanning ? Wij naderen met onbegrijpelijk snelle vaart ; de harpoenier is vaardig — nog een zwemslag en nog een — en//Harpoen!//brengt de officier door de half saamgesloten tanden uit . Met geweldige kracht uitgeslingerd fluit het ijzer door de lucht en met een doffen slag zit het vast ; bijkans gelijk-tijdig ( gelijktijdig ) loopt de boot tegen den walvisch . Met vollen schoot gleed de tweede harpoen tegen den breeden , glibherigen ru ^ en heeft zich thans//vastgezet.////Houdt af — Houdt af !// riepen allen ; het water kookt en bruischt , de dunne banken beven onder ons en een gapende afgrond dreigt . Houdt af ? om Gods wil , houdt af !» — In woeste vaart stooten en roeiden wij rugwaarts — vergeefs — de golven
sloegen al meer en meer in de boot , deze begon vol te raken — den achter-sten ( achtersten ) man werd de roei-spaan ( roei-spaan ) uit de hand geslagen , de walvisch duikt weg — nog een hevigen stoot , watermassa's overstelpen ons — thans eindelijk zijn wij vrij , doch met moeite rolt en zwaait ons half ge-vulde ( gevulde ) vaartuig in den borrelenden stroom .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer