Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 300

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 300
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
300
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
4
DE Ü L IJ F T A K .
MET HAAR VLUGGE VINGEUS BETASTTE ZIJ HET SNEL .» — Blz . i .
op ' t tapijt . Eoe kwam ' t dat ik hem nog niet had gezien ? Daarvoor bestond een zeer geldige reden — hij was een vriend te Brighton gaan opzoeken . Het was nu Dinsdag , en men verwachtte hem terug op den // preekdag » — dat is te zeggen Zaterdag van dezelfde week .
Ik keerde een weinig uit mijn humeur naar mijn kamer terug . Tn dien toestand werkt mijn geest verbazend vlug en vrij . Ik had eene andere ingeving . Mijnheer Dubourg iiad de vrijheid genomen mij dien avond aan te spreken . Goed . Ik besloot den volgenden morgen alleen naar Bruinheuvel te gaan en mijnheer Dubourg aan te spreken .
Sproot dit besluit alleen voort uit mijne belangstelling voor Lucilla ? Of was ' t mijn eigen nieuwsgierigheid die al dien tijd onder de oppervlakte werkzaam was geweest , en onwillekeurig den loop mijner overdenkingen had bestuurd ? Ik ging naar bed zonder dit te onderzoeken , en ik zou u aanraden mijn voorbeeld te volgen .
ZEVENDE HOOEDSTUK .
BE MAN BIJ DAGLICHT GEZIEN .
Toen ik dien nacht mijn kaars uitblies , beging ik een
fout — ik vertrouwde geheel
op mij zelve dat ik ' s mor-gens ( morgens ) tijdig genoeg zou ont-waken ( ontwaken ) . Ik had Zillah moeten
waarschuwen , dat ze mij zou
roepen .
Er verliepen verscheidene
uren eer ik den slaap kon
vatten . Zoo lag ik onrustig
wakker tot dat de dag begon
aan te breken ; maar toen sliep
ik vast in . Toen ik ontwaakte
en op mijn horologie keek , was -
ik zeer verschrikt dat ' t reeds -
tien uur was .
Ik sprong uit bed en schelde
de oude min . Was Lucilla
thuis ? Neen ; ze was een
wandeling gaan maken . Alleen ?
Ja — alleen . In welke richting ?
Naar de vallei , in de richting
van Bruinheuvel .
Ik kwam onmiddellijk tot
mijn vorig besluit .
Zij was mij ontsnapt — dank
zij mijne luiheid om de kostbare
morgenuren in bed te slijten .
Het eenige wat ik doen kon — /
was haar zoo spoedig mogelijk
te volgen . Binnen een half uur
ging ik ook alleen een wandeling doen — en ( wat denkt
ge wel ?) mijn richting was ook naar de vallei , en naar
Bruinheuvel .
Een landelijke stilte heerschte rondom het eenzame kleine huis . Ik ging er voorbij , tot de volgende kron-keling ( kronkeling ) van het dal . Er was geen levend wezen te bespeu-ren ( bespeuren ) . Ik keerde naar Bruinheuvel terug op verkenning . Als ik den rijzenden grond opsteeg waarop het huis gebouwd was , bereikte ik het van achteren . De vensters stonden allen open . Ik luisterde . ( Denkt gij dat ik daarin eenige zwarigheid vond ? Kom ! kom ! ik had wel gek moeten wezen om daar iets in te zien ). Ik luisterde dus met alle inspanning . Door een venster aan den zijkant van het huis hoorde ik het geluid van stemmen . Ik trad behoedzaam op het grasperk vooruit , en ik onderscheidde de stem van Dubourg , die door eenc vrouwenstem werd beantwoord . Ziezoo , daar had ik haar gevangen!'t Was niemand anders dan Lucilla !
" Verbazend !» hoorde ik hem zeggen . » lk geloof dat gij oogen hebt in de toppen van uw vingers . Neem dit nu eens — en zie of ge mij zeggen kunt wat dit is .// // Een vaasje ,// antwoordde zij — met eene stem , zoo bedaard , dat verzeker ik u , alsof zij hem reeds jaren lang had gekend . // Wacht eens ! Welk metaal is ' t ? Zilver ! Neen . Goud . Hebt gij dit waarlijk zelf gemaakt tvenals die doos ?//
// Ja . ' t Is een dwaze smaak van mij — niet waar ? om zoo gaarne in goud en zilver te wroeten . Jaren geleden ontmoette ik eens iemand in Italië die mij dit leerde . Ik schepte er vermaak in — en ik heb er uu nog genoegen in . Toen ik in de afgeloopen lente uit eene ziekte herstelde , sneed ik die vaas uit het zuiver metaal en maakte ik er de ornamenten op .//
// Nog een geheim opgehelderd !// riep zij uit . Nu weet ik waarvoor die gouden en zilveren platen moeten dienen , die gij uit Londen hebt ontvangen . Weet gij wel wat men hier van u denkt ? Er zijn eenige lieden die u voor een valschen munter houden !»
Zij barstten beiden , als een paar kinderen , in een scha-terlach ( schaterlach ) uit . Ik beken dat ik gaarne meê had gedaan . Maai neen . Ik moest als fatsoenlijke vrouw mijn plicht doen . En die plicht gebood om een weinig naderbij te sluipen en te zien of die twee jonge vroolijke luidjes niet wat al te gemeenzaam met elkander waren . De eene helft van het openstaande venster was van buiten met een Vc-netiaanschen ( Vcnetiaanschen ) zonneblind gesloten . Ik ging aelvter het blind staan , en gluurde naar binnen . ( Plicht ! ach lieve hemel , nioeiclijke , maar noodzakelijke plicht !) Dubourg zat met zijn rug naar het venster gekeerd . Lucilla zal vlak
tegenover hem , zoodat ik haar gelaat kon zien dat van genoegen straalde . Op haar schoot hield zij een fraai gouden vaasje . Met haar vlugge vingers betastte zij het snel , juist zooals zij den vorigen avond mijn gelaat had betast .
» Wil ik u eens zeggen welk patroon op uw vaas is in-gesneden ( ingesneden ) ?» ging zij voort .
// Kunt ge dat waarlijk ?//
« Oordeel zelf . Het patroon bestaat uit bladeren waar-tusschen ( waar-tusschen ) vogels zijn geplaatst op kleine afstanden . Stil ! Ik geloof dat ik dezelfde soort bladergji tegen den buiten-muur ( buitenmuur ) der pastorij heb gevoeld . Klimop ?//
// Verbazend ! ' t is klimop .»
// En nu de vogels ,// hernam zij . // Ik zal niet rusten voor dat ik u gezegd heb , welke vogels ' t zijn . Heb ik niet zulke vogeltjes in ' t zilver gehad — maar veel grooter — om peper , mosterd , suiker en zoo meer in te doen . Uilen !» riep ze zegevierend uit . // Uiltjes tusschen ' t klimop verscholen . Welk een lief patroon ! Ik heb nog nooit zoo iets gehoord .»
// Behoud de vaas !» zeidc hij . » Ge zult mij eene eer , een genoegen doen met de vaas te behouden .»
Zij stond op en schudde ' t hoofd — zonder hom echter de vaas terug te geven .
» Ik zou ze gaarne aannemen ,» antwoordde zij , » als gij niet een vreemde waart . Waarom verteli ge ons niet
wie gij zijt , en welke de reden is die u hier op dit eentonige dorpje zoo afgezonderd doet leven ?»
Hij stond voor haar met gebogen hoofd en zuchtte diep . » Ik weet dat ik mij bekend moest maken ,» antwoordde hij . «' t Verwondert mij geenszins , dat de menschenmij wantrouwen .» Hij zweeg , en voegde er na een poos op ernstigen toon bij : » Ik kan ' t u niet vertellen . O neen — u niet !»
// Waarom niet ?» // Vraag mij dat niet !»
Zij voelde met haar ivoren rottingje naar de tafel en zette er — zeer onwillig — de vaas op neder . // Goeden morgen , mijnheer Dubourg ,» zeide zij . Hij opende zwijgend de kamerdeur voor haar . Ik wachtte dicht tegen het huis aangeleund en zag hen beiden het voorhuis uitkomen en het kleine met muren afgesloten pleintje overgaan . Toen zij het open grasperk betrad , keerde zij zich nog eens naar hem om en sprak hem op nieuw aan .
» Als gij mij uw geheim niet wilt vertellen ,» zeide zij , » zoudt gij het dan aan iemand anders willen mededeelen ? Wilt gij ' t aan cene vriendin van mij toevertrouwen ?»
// Wie is die vriendin ?» vroeg hij .
» De dame die ge gisteren
avond met mij hebt ontmoet .»
Hij aarzelde . // Ik vrees dat
ik de dame heb beleedigd , »
zeide hij .
// Een reden te meer voor u om uw gedrag op te helderen ,» her-nam ( hernam ) zij . » Als gij haar alleen maar wilt geruststellen , zou ik u vragen of ge ons woudt komen opzoeken — en zou ik wellicht ook de vaas aannemen .» Met dezen duidclijkcn wenk reiki e . zij hem haar hand tot afscheid . Haar volkomen bcheersching , haar ongekun-stelde ( ongekunstelde ) vrijmoedigheid met dien vreemdeling — zoo vrijpostig en toch zoo onschuldig — trollen mij . » Ik zal nog dezen morgen mijn vriendin bij u sturen ,» zeide zij op een toon van gezag , terwijl zij met haar stokje over het gras liep . » Ik sta er op dat ge haar de geheele waarheid vertelt .»
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer