Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 290

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 290
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
290
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
alleen zeggen , dat ik op zekeren morgen opstond met drie pond , zeven shillings en vier pence in mijn beurs ; met mijn vroohjk humeur en mijn republikeinsehe beginselen — en met niet ' t minste vooruitzicht , dat wil zeggen dat ik eeen halven penning te wachten had , als ik dien niet zelve verdiende .
Wat doet een fatsoenlijke vrouw , die door haar handen-arbeid ( handenarbeid ) in haar onderhoud moet voorzien , in zulk een moeielijk geval ? Ze neemt drie shillings en zes pence van haar klein vermogen en zet eene advertentie in de courant .
In zulk eene advertentie doet men zich altijd van de beste zijde kennen . ( Och , arme menschenkinderen !) Mijn beste zijde was mijn muziekale zijde . Iu de dagen van mijne wederwaardigheden ( voor mijn huwelijk ) was ik eens werkzaam geweest in een modemagezijn te Lyon . Ben ander maal was ik kamenier geweest bij eene groote dame te Parijs . Doch in mijn tegenwoordige omstandig-heden ( omstandigheden ) waren deze mijne zijden , om verschillende redenen , niet zoo aanbevelenswaardig als mijn Pianozijde . Ik was geen uitstekende pianospeelster — verre van daar . Maar ik had een grondig onderricht genoten ; en ik bezat , wat men eene zekere vaardigheid op het instrument noemt . Om kort te gaan , ik deed mij in mijne advertentie van de beste zijde voor .
Den volgenden dag leende ik even de courant om het genoegen te smaken mijn eigen opstel gedrukt te zien . Maar hemel ! welk eene ontdekking ! Dezelfde ontdekking die andere ongelukkige adverteerende menschen zeker reeds vbor mij zullen hebben gedaan . Boven mijn eigen advertentie , werd juist datgene wat ik aanbood door een ander gevraagd ! Zie in welke courant ge wilt ; en gij zult daarin onbekenden vinden die ( als ik ' t zoo zeggen mag ) juist voor elkander geschikt zijn , en elkander adverteeren zonder het te weten . Ik had mij zelve aan-bevolen ( aanbevolen ) als " eene volleerde muziek-en gezelschapsjufvrouw voor eenedame ; — met een goedig karakter en aangenaam in den omgang .» En daar boven mij was mijn onbekende natuur • genoot die mij opriep in de volgende bewoordingen : — « Gevraagd , eene gezelschapsjufvrouw vcoreene dame . Inde muziek volleerd en gemakkelijk van humeur . Getuis-schriften ( Getuis-schriften ) van bekwaamheid en goede information worden vereischt .» Juist wat ik aanbood ! " Adres met franco brief .» Juist wat ik had gezegd ! Ik kwam tot de overtuiging dat ik drie shillings zes pence voor niets had uitgegeven , ik smeet de courant in een vlaag van ergernis weg ( als eene dwaze ) en nam ze toen weer op ( als een gevoelige vrouw ) en schreef een brief om de aangeboden hetrekking . Mijn brief bracht mij in aanraking met een rechtsge-leerde ( rechtsgeleerde ) . Deze hulde zich in't grootste geheim . Het scheen zijn gewoonte te zijn niemand iets te vertellen , als hij er maar met mogelijkheid buiten kon .
Bij stukjes en beetjes lichtte de langdradige man mij in . De dame was een jonge dame . Zij was de dochter van een geestelijke . Zij woonde in een afgelegen streek van ' t land . Meer nog dan dat , zij woonde in een af-gezonderd ( afgezonderd ) gedeelte van het huis . Haar vader was voor de tweede maal getrouwd . Daar hij geen andere kinderen uit zijn eerste huwelijk had dan dit jonge meisje . had hij ( ik denk zeker een gril van ' t noodlot ) een talrijk kroost uit zijn tweede huwelijk . Er waren omstandig-heden ( omstandigheden ) die het voor ' t jonge meisje noodzakelijk maakten zoo afgezonderd mogelijk te leven van het rumoer van een huis vol kinderen . Zoo ging hij voort , tot dat hij ' t , onmogelijk langer kon verzwijgen — en toen kwam het er uit : het jonge meisje was blind !
Jong — eenzaam — blind . Ik had eene plotselinge in<*evin£r . Ik voelde dat ik veel van haar zou houden .
De vraag naar mijne muziekale bekwaamheid was in dit treurige geval van zeer ernstigen aard . Het arme jonge meisje had slechts één groot genoegen om haar duister leven op te vroolijken — Muziek . Zij wenschte eene getefechapsjufvrouw te hebben die van ' t blad af speelde , en de werken der groote meestors ( waarvoor dit jonge schepseltje eene groote vereering had ), waardiglijk wist weer te geven . Zij luisterde mei gespannen aandacht , naast de piano gezeten , en herhaalde dan de muziek noot voor noot op het gehoor . Er werd een onderwijzer re -
kozen om mij een examen af te nemen en uitspraak te doen of ik geschikt was om Mozart , Beethoven en de andere^groote componisten te begrijpen . Dat onderzoek liep gunstig voor mij af . Wat , mijne aanbevelingen betrof , die spraken voor zich zelve . Zelfs de reciitsgeleerde ( hoewel hij zich zeer veel moeite gaf ) kou er niets op afdingen . Er werd van beide zijden overeengekomen , dat ik voor-eerst ( vooreerst ) een maand lang bij de jonge dame zou gaan logeeren om de proef te nemen . Als wij beiden na verloop van dien tijd zulks wenschten , zou ik blijven , op voorwaarden , die volkomen naar mijn genoegen waren . Zoo liepen onze onderhandelingen af .
Den volgenden dag begaf ik mij reeds op weg . Naar de mij gegeven aanwijzingen , moest ik naarde stad Lewes , in Sussex , reizen . Daar gekomen , moest ik naar de pony-chais van den vader der jonge dame vragen — die op zijn kaartje stond aangeduid als den Weleerwaarden Tertius Finch . De chais zou mij naar de pastorij iu het dorp Dimchurch brengen . En het dorp Dimehurch was gelegen tusschen de South Down Hills , een mijl of drie vier van de kust .
Dit was alles wat jik er van wist toen ik in den om-nibus ( omnibus ) stapte . Zou ik mij nu , na mijn avontuurlijk leven — ua de onstuimige woelingen van mijn republikeinsehe loopbaan iu den tijd van den doctor — in een afgelegen Engelsch dorp moeten gaan begraven en ' tzelfde eentonige leven leiden als een schaap op een heuvel ? Ja , met al mijne ervaring moest ik toch nog leeren dat de nauwste menschelijke grenzen nog wijd genoeg zijn om de grootste menschelijke hartstochten te bevatten . Ik had het Drama van ' t Leven onder de woelingen van tropische revoluties aanschouwd ; ik zou het weder zien in al zijn schakeeringen in de stille eenzaamheid van de South Down Hills .
TWEEDE HOOFDSTUK .
MEVROUW PATROLUNGO MAAKT EEN REIS OVER LAND .
Een welgedane knaap , met geel haar , een kleine onoogelijke groene chais , en een ruige bruine pony — ziedaar wat ik aan het station te Lewes ontdekte . Ik zeide tot den jongen : » Zijt gij de bediende van den eerwaarden heer Pinch ?» waarop de jongen antwoordde : » Dat ben ik .»
Wij reden door de stad — een heuvelachtige stad met uitgestorven , zindelijke huizen , Geea levend wezen was zichtbaar achter de met jalouzieën gesloten vensters . Geen levend wezen ging uit of in de dof gekleurde , gesloten huisdeuren . Er was geen comedie ; geen uitspan-ningsoord ( uitspanningsoord ) , behalve een ledig societeitsgebouw , met een norsehen policie-beambte ( policie-beambte ) , die bij den heel schoonen , witten stoep daarvan stond te mijmeren . Geen bezoekers in de win-kels ( winkels ) , en niemand ook om de klanten te bedienen achter de toonbank , zelfs als ze waren komen opdagen . Hier en daar op de straat een inwoner die ( naar ' t scheen ) nergens anders voor geschikt was dan om ons aan te gapen . Ik zeide tot den jongen van den eerwaarden heer Pinch : » Is dit een rijke stad ?» waarop de jongen van den eerwaarden heer Pinch lachte en antwoordde : » Dat is ze 1 » Goed . In ieder geval hebben zo er hier geen genoegen van — die ellendige rijkaards !
Nadat wij deze stad met haar stijve inwoners , die nergens behagen in vonden en zich als ' t ware in hunne huizen begroeven , hadden verlaten , kwamen wij op een fraaien hooggelegen weg , die al hooger en hooger op-ging ( opging ) — met een groote open vlakte aan beide zijden .
Ken groote open vlakte is een schouwspel dat weldra niets nieuws meer oplevert voor den blik van den aan-schouwer ( aanschouwer ) . Ik heb van mijn ongelukkigen Patrolungo de gewoonte geleerd om onderzoek te doen naar de staat-kundige ( staatkundige ) gevoelens mijner medemenseben , wanneer ik met ben op vreemde plaatsen in aanraking kom . En daar ik nu niets anders had ie doen , deed ik onderzoek naar die van den jongen van Finch . Ik ontdekte weldra dat zijn staatkundig programma was : - " Zooveel vleesch en bier als ik op kan ; en zoo min mogelijk werk daarvoor doen . Daarentegen mijn hoed afnemen als ik Mijnheer
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer