Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 284
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 284
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
284
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
4
DE O L IJ F T A K .
Alles maait de dood ! — den teêrsten bloesem Plet zijn dorre voet met trotsche vreugd . Hij drijft ons zijn moordstaal in den boezero ., Blind voor schoonheid , liefde of jeugd . Prijk de roze ook in den schoonsten dos , Voor zijn killen aêm verbleekt haar blos .
Het bewustzijn slechts van goede daden
ltooft hij niet , wat immer voor hem zwicht :
Ja ! als zegenvolle zaden
Brengt hij ze uit den nacht aan ' t licht .
Zalig , wie omstuwd van goede daèn
Voor des Alvergelders troon mag staan .
AAN DE LENTE .
Jonge Mei ! gij lieveling der aarde , Daal , o daal op rozenvleug'len tot ons af . Hoor ! hoe zij u roept , de pas gespaarde , Die mijn God mij wedergaf ( f ).
Stort een stroom van zegen uit op de aarde , En verjong het leven van wat leven heeft . Tooi met pracht van kleuren weide en gaarde ; Maak gelukkig al wat leeft .
Breng ook mij in ' t harte een stillen vrede ; Stem mijn ziel harmonisch met der Schepping lied . Hem slechts deelt Natuur haar zoetheid mede Die in weldoen wellust ziet .
Nimmer wil ' k die harmonie verstoren , Die mij spreekt van God , van liefde , hoop en deugd . Nimmer wil ' k mijn eigen zuchten hooren ! Weldoen stemt tot reine vreugd .
(*) Eene dochter , die van een ziekte hersteld was . - -ct^a^^S ( -ct^a^^S ) **»*?
EEN SCHOONZOON MET GELD .
DOOR
R . KUIPERS .
IV .
HET BRUILOFTSFEEST .
De vlaggen wapperden op de gebouwen der beide villa's van Van Deinen en Van Houten ; de buren bleven niet achter en hadden de driekleur eveneens uitgestoken en prachtig versierde booten dobberden in de nabij-zijnde ( nabij-zijnde ) rivier of vaarten . De sehoone Eliza zou naar het eehtaltaar geleid worden door mijnheer Van Houten ; de arbeiders van beide villa's hadden vrij-af en de kinderen van de dorpschool zouden getrakteerd worden en daarvoor feestliederen zingen ter eere der gehuwden . Van Houten had er den schoolmeester over gesproken en deze liet zijn dichtader vloeien , waardoor een gelegenheidslied meer in de wereld kwam ; het werd op eene bekende wijze gezongen : dat was een praktisch voordeel ; ook kwamen er veel synoniemen van zegen in voor , dat was nog eene verdienste . De meester had zijne leer-lingen ( leerlingen ) ' s morgens om acht ure reeds in de school besteld ; zij moesten dan hunne Zondagsche kleedercn aan hebben ; zij konden de liederen danmedenemenomzichnog een paar uren in den zang te oefer.en ; de meester had nog een aanspraak gereed gemaakt , die een kort begrip inhield van hetgeen de liederen uitdrukten en de man stak zich met veel waardigheid in den zwarten rok , dien hij ook aan-had toen hij vbor meer dan vijf-en-twintig jaren zijne Marie , vol hoop op de toekomst en op het gevoel van recht en billijkheid der gemeentenaren , naar het Êchteltaar geleidde .
Van Houten had den afgeloopen nacht weinig ge-slapen ( geslapen ) ; telkens benauwden hem nare droomen en werd hij met een .. Jirik wakker . Toen de zon nog nauwelijks de toppen der ooomen waarschuwde dat de dug kwam , was hij reeds opgestaan en had een aanvang gemaakt met zijn toilet . Hij moest er ditmaal even deftig uitzien als graaf van Benderen tot de Stadt , wauneer deze zich in gala-tenue ( gala-tenue ) naar het hof liet rijden . Om zeven uur stond hij reeds kant en klaar voor het raam zijner kleedkamer op de wijzers van zijn horologie te turen , die maar volstrekt niet sneller vooruit wilden dan hun geleerd was . Op de villa zelf heerschte een vreeselijk rumoer ; koks , knechten , hofmeesters , bedienden en nog meer gedienstige geesten die tot andere cathegoriën behoorden , namen de zalen en gangen , de keukens en kelders der villa in en liepen met dolle vaart elkander tegen het lijf . Eindelijk daar sloeg de dorpsklok acht uur ; Mijnheer Van Houten kon het niet langer uithouden , hij moest weg ; zijn rijtuig kwam voor en reed naar de villa A r an Deinen .
Daar , evenals op de andere villa , waren de bewoners reeds ongewoon vroeg bij de hand . Eliza had den af-geloopen ( afgeloopen ) nacht niet geslapen maar droef geschreid : haar hart was vol en in de stille eenzaamheid had ze het voor de laatste maal uitgestort . Eerst was ze wanhopig geweest en zag zij alleen rust in het stille graf ; het was haar eene gunst alleen te zijn en geen woord van troost te moeten hooren , want elke troost had haar rampzaliger gemaakt . Later had ze hare tranen gesmoord en geleerd haar toestand met gelatenheid te verduren ; nu zelfs had ze het voornemen opgevat met moed het leven in te treden en zich zoo goed mogelijk te schikken in al wat het lot over haar besloten had . Maar één ding stond vast : zij had haar vader , wien ze dit offer bracht , niet meer lief ; zij kende inwendig de betrekking tusschen hen beiden niet langer ; alleen voor het oog der wereld was ze zijne dochter en hij haar vader ; de geheimzinnige band , die zulke nauwe betrekkingen aan elkander bindt , was verbroken , voor eeuwig verbroken ! En van mijnheer Van Houten werd zij de echtgenoot ; voor de wereld zou zo uien titel dragen , maar voor God nooit . Niemand zou ze met hare liefde meer lastig vallen en de betuigingen van niemand voor zuivere munt aannemen . Zij wist nu wat de liefde in de groote wereld was : niets dan een voorwerp van zelfzuchtige speculatie en een middel om personen tot opofferingen te dwingen , die hun geheel leven verwoestten . Zij zou geen liefde meer gevoelen en wilde ze nog minder vein-zen ( veinzen ) ; koud zou ze zich tegenover die opgeschroefde wereld plaatsen , die zegt wat ze niet denkt ; zij zou zeggen wat ze wel dacht en daardoor van zelf elks toegenegenheid ontvluchten .
Met een kunstmatig bedaard uiterlijk ontving ze haar bruidegom en haar vader , die haar kamer binnenkwamen . Zij bewees hun al die oplettendheden , die de mode voorschrijft , en wanneer ze sprak , was haar toon kouden gevoelloos . In beider oog was ze vreeselijk veranderd en Van Houten , die gemeend had , dat eene lachende bruid hem tegemoet zou zijn gehuppeld , zag zich deerlijk bedrogen : hij vond eene vrouw van de wereld , die den indruk van eiken trek op haar wezen scheen te kennen , maar zich geen moeite wilde doen om iemand voor zich in te nemen . Toen de bruidegom zich verwijderd had om een weinig uit te rusten , zeide de majoor haar op eenigszins ruwen toon : " Gij moet levendiger zijn , Eliza ! en niet zoo koud tegenover uw bruidegom .//
Eliza zag hem eenigen tijd scherp aan en antwoordde toen : // Uw laatste bevel zal ik hedenmorgen volbrengen ; meerdere bevelen wacht ik niet .// Zij keerde zich om en ging in hare kleedkamer .
// Zij schijntmij niettewillen verstaan;'t spijt mij om baar : doch de tijd zal spoedig komen , dat ze inziet , dat ik gelijk heb met dit huwelijk door te drijven .» De majoor floot een deuntje , keekevendoor het raam naar buiten en ging naar de gezelschapszaal .
Er waren reeds eenige gasten aangekomen en nog altijd reden fraaie rijtuigen met veelkleurige equi-pages ( equipages ) de laan der villa op . De heeren namen een acht-j ( acht-j ) baar en deftig voorkomen aan , wisselden onderling
allerlei beleefdheden , spraken over staats -, rechts - of handelszaken , over den wezenlijken stand der beurs van gisteren en over den waarschijnlijken van heden , over de koffic-veilingen en de suiker-contracten . De dames bewon-derden ( bewonderden ) elkanders toiletten met spijtige blikken , deelden elkander hierover complimenten uit ot hadden op enkele kostumen wel wat af te dingen . Zij vonden het weder aangenaam en prettig , merkten op dat de zon lief scheen , hoewel zij al het mogelijke deden om zich aan hare stralen te onttrekken .
Daar traden bruid en bruidegom de gezelschapszaal binnen , begroetten de aanwezigen met stijve buigingenen ontvingen beleefde , hartelijke en vriendschappelijke welkomstgroeten van alle aanwezigen . De majoor liep tusschen de groepen door , hield overal een praatje , en was voor de gasten het meest voorkomend .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer