Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 268

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 268
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
268
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
verkeerde in geen geringe verlegenheid , toen de majoor hem de har.d toestak en hij de zijne niet zoo spoedig kon losmaken als hij wel wenschte . Hij was een jongeling van vijf-en-twintig ( vijf-en-twintig ) jaren , die , als de eenige zoon zijner reeds voor tien jaren gestorven ouders , in het bezit van een groot vermogen was ; daarbij speculeerde hij zeer voor-deelig ( voor-deelig ) , wijl hij een geoefend financier was geworden en stond hij , wegens zijne rijkdommen , in den omtrek hoog aangeschreven .
Onze Herkules had een hart , dat zeer ontvankelijk was voor indrukken , en hoewel hij zich niet gaarne in het gezelschap van dames waagde , waren ze hem in het geheel niet onverschillig . Vooral de schoone oogen en de lieftalligheid van de dochter van den majoor trokken hem zeer aan en brachten zijn hoofd bijna geheel op hol . Bij beminde haar met al de hartstochtelijkheid aan zulke karakters eigen en zou gaarne alles voor haar opofferen . Dikwijls griefde het hem , wanneer hij getuige was , hoe zij de hoffelijkheden van meer galante heeren met een glimlach ontving , terwijl hij onbekwaam was om eenige fraaie woorden bijeen-tevoegen ( bijeen-tevoegen ) en er haar op te ver-gasten ( vergasten ) ; dan werd hij verdrietig en verwensehte hij zijn gemis aan opvoeding en beschaving . In de laatste tijden bezocht hij den majoor meer dan ooit en reeds weken achtereen ging hij bijna dagelijks de villa binnen met het voornemen ora Eliza eene liefdesverklaring te doen of den majoor om hare hand te verzoeken , maar telkens stokten hem de woorden in de keel en vergat hij de wijze , waarop hij zijne gevoelens geformuleerd had . Met hetzelfde doel bracht hij den majoor ook nu weder een bezoek . Toen hij Eliza zooeven voor het huis had ontmoet , trof hem haar bedrukt voorkomen en de teeder-heid ( teeder-heid ) waarmee zij de stengels van eenige fraaie rozen van elkander losmaakte . Zij geleek hem eene engelin en gaarne had hij het meisje aan zijn kloppend hart willen drukken en haar toe-fluisteren ( toefluisteren ) hce dierbaar zij hem was . hoe innig hij haar beminde . Maar de woorden bestierven hem op de lippen en de krach ! ontzonk aan zijne gespierde armen . Eliza zeide hem alleen dat haar vader in den tuin wandelde en hij hem daar zou kunnen ontmoeten ; toen ver-wijderde ( verwijderde ) zij zich en liet hem ten prooi aan hetgeen hij gevoelde . Zij bemint mij niet , herhaalde
hij eenige malen bij zich zelven , en misschien bemint ze een ander . Onder dien indruk was hij den tuin ingewandeld en dwaalde hij langs bloemen en boomen tot hij eensklaps voor den majoor stond , die aan hem dacht als den eenigen persoon , welke hem nog uit zijnen benarden toestand kon redden .
De majoor begreep terstond het doel zijner komst en noodigde hem uit , naast hem op de bank plaats te nemen , waaraan Van Houten voldeed . De vriendelijkheid waarmede hij ontvangen werd , had eene weldadige uitwerking op zijnen geest ; zijne verwarring ging voor-bij ( voorbij ) en na eenigen tijd was hij zoo rustig als een minnaar zijn kan , die een onhandelbaren vader om de hand zijner dochter vraagt . Hij bezwoer het zich dan ook , dat hij niet zou vertrekken vóór de kogel door de kerk gejaagd was . De majoor wilde echter den dralenden jongeling vóór zijn ; hij was vast besloten hem aan zich te verbinden en bij hem hulp te zoeken . Wanneer hij dat deed na een twijfelachtige toestemming omtrent zijne dochter gegeven te hebben , had het er veel van dat hij haar te koop aanbood . Dat mocht niet ; daardoor leed zijn . naam en gezag . Hij moest dus dadelijk handelen .
Na een inleidend gesprek over het schoone weder , de fraaie inrichting van den tuin en andere onverschil-lige ( onverschillige ) dingen — waarbij Van Houten veel onhandigheid aan den dag legde en zich zeer verwonderde over de intimiteit van den majoor , die niet wilde dat hij hem " menheer * zou noemen en de regels der /' etiquette // lastig vond onder vrienden — begon Van Deinen aldus , terwijl hij middelerwijl eene sigaar had aangestoken , waaruit hij blauwe rookwolken voor zich uitblies : » Ik ben waarlijk vereerd door uw bezoek , beste vriend ! daar ik juist voornemens was , u over iets belangrijks te spreken .»
Van Houten voelde zich aanmerkelijk verruimd , daar hij niet genoodzaakt was het doel zijner komst te open-baren ( openbaren ) ; hij nam zich echter stellig voor er niet over te zwijgen .
// Rij moet weten , beste vriend,'/vervolgde de majoor met een minzaam lachje , // dat ik mij in eene ongewone positie bevind . Ik heb , om er maar rond voor uit te komen , geld noodig om mijne speculatiën , die grootc winsten beloven , voort te zetten ; daar ik nooit iemand
om zoo iets lastig gevallen ben , weetik waarlijk niet tot wien ik mij moet wenden .// De Majoor wachtte even om , zoo't scheen , de rook uit zijne sigaar te trekken : eigenlijk om eene waarneming te doen op het aangezicht van Van Houten , dat een weinig betrok .
// Ik meende,//zoo vervolgde hij , // in u den geschikten man gevonden te hebben , die mij vertrouwde : heb ik mij bedrogen ?//
» Neen majoor ! antwoordde Van Houten nadenkende , ik gevoel mij zelfs vereerd dat gij mij in uw vertrouwen opneemt en het zal mij een genoegen zijn u van dienst te wezen . Hoeveel geld hebt gij noodig ?»
// Vijftig duizend gulden ,// hernam de majoor , terwijl hij zijn hoofd in een rookwolk hulde , die trillende door de lucht zweefde .
// De som is morgen ter uwer beschikking ; wanneer gij zoo vriendelijk wildet zijn mij dan een bezoek te bren-gen ( brengen ) , kunnen wij de zaak in orde maken .//
De majoor ademde weer ongedwongen ; zijne oogen vonkelden en een licht rood kleurde zijne kaken ; hij mocht echter niets laten bemerken en zoo mogelijk onverschillig blijven : Van Houten mocht niet weten , dat hij hem van den rand eens afgronds redde ; hij moest in het geloof blijven , dat hij hem enkel in zijne speculatiën ondersteunde en slechts deed wat ieder ander gaarne had willen doen .
De jongeling was het met zich-zelven niet eens of het geschikte oogenblik nu wel gekomen was , dan of het zich niet misschien verder dan ooit verwijderd had.Mocht hij den majoor nu wel de hand zijner dochter vragen ? Had het niet allen schijn , dat hij hem daarom geldelijk ondersteunde en van zich afhankelijk maakte , dat hij haar den majoor afkocht ? Hij besloot dan ook te zwijgen tot de majoor onafhankelijk was en hij stond op om heen te gaan . De andere begreep hem en was eenigszins verrast over zijne bescheidenheid , zoo iets had hij bij dezen Herkules niet gezocht . Hij wilde hem echter niet laten vertrekken , maar hem de verklaring ontlokken . Met een minzaam lachje zeide hij : // Ik hoop niet , beste vriend.dat mijn verzoek u ongewone bezigheden veroorzake die u aanleiding geven zoo spoedig te vertrekken ; waar-lijk ( waarlijk ) dat zou mij leed doen !//
Van Houten schuifelde met [ zijn voet in het zand , keek
op de bladeren van een nabijzijnde beuk en schudde het
hoofd '; hij zeide dat hij er volstrekt geene bezigheden
door had en met genoegen " nog eenigen tijd wilde
[^ blijven . Hij ging dus weder zitten
en stak eene sigaar op .
// Ik meende , dat gij mij iets mede te deelen hadt , mijn vriend t begon de majoor weder met zijn onweerstaanbaar lachje . Is het niet ? Heeft uw bezoek geen doel ?// VanHouten bekende in onsamen . hangende woorden , dat zijn bezoek een doel had : maar hij had het nu opgegeven .
// Toch niet tengevolge van mijn verzoek , // vervolgde de majoor ,. // dat gij zoo gereedelijk toegestaan hebt ?»
// Neen , daarom was het niet ;// Van Houten werd een weinig verward .
//" Wees openhartig , beste vriend f
in iets van dienst kan zijn , zal het mij een waar genoegen wezen .» De gelegenheid was nu toch al te schoon om ze ongebruikt voorbij te laten gaan : het was den jon-geling ( jongeling ) alsof de majoor hem begreep en wilde'begunstigen . Hij zou'er maar rond voor uitkomen en , zonder zieh de formule te herinneren , die hij met zooveel moeite had samen-gesteld ( samengesteld ) en honderde malen gerepeteerd , begon hij met een ongewonen gloed in zijne oogen : // Ja , ik had esndoel , waarmee ik hier kwam ; ik wilde u de hand vragen van uwe dochter Eliza . Hare schoonheid heeft mij betooverd en hare deugden boezemen mij eerbied in ; ik verzeker u dat ik haar oprecht bemin en zoo gelukkig mogelijk zal maken .»
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer