Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 265

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 265
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
265
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
dlïLLtlBTH 8R » WSSKBUD TOOR ALU 8TAIÖBII .
Hoofdredacteur : Ds . S . L . ten Hove , te Hoorn .
Alle stukken en brieven franco aan de Uitgevers : Gebr . Belinfante , te ' sGravenhage .
Inzending van advertentiën uiterlijk vóór Vrijdag-middag ( Vrijdagmiddag ) 2 ure .
Verschijnt eiken Zondag .
EERSTE JAARGANG .- J6 34 . - 20 AUGUSTUS 1871 .
Bureel : Tweede Wagenstraat , 100 .
Abonnementsprijs per kwartaal : een gulden . franco per post in alle deelen des Rijks , bij toezending
vooraf van een postwissel a ƒ 1 .— of 20 postzegels
a vijf cents . Advertentiën : Prijs per regel 15 ets . — Abonnement
250 reg . 12 % et .; — 500 reg . 10 et .; — 1000 reg . 7'Vbct .
Verkrijgbaar bij alle boekhandelaren en postdirecteuren des Rijks . — Agenten in N . 0 . Indië : Bruining en Wijt , te Batavia , en aan de Kaap de Goede Hoop : J . M . Belinfante , Kaapstad . — Met de aanneming en bezorging van Advertentiën in Duitschland , Oostenrijk en Zwitserland belasten zich de HH . Haasenstein & Vogler , te Hamburg , Lubeck , Prancfort a/M ., Berlijn , Leipzig , Dresden , Breslau , Keulen , Stuttgart , Weenen , Praag , Bazel , Zurich , St . Gallen , Genève en Lausanne . Voor België , Frankrijk , Engeland en Italië adresseere men zich bij G . L . Daube & Co ., 26 , Chaussée de Wavre , Ixelles-lez-Bruxelles .
TWEEËRLEI TYPE YAI TROUW TJIT DE Y0RIGE EEUW .
Mevr . du Deffand ; — Mevr . Roland .
—»*- 3aHw —
II .
3 ,
§
ghter den luchtigen sluier dezer uitgelaten geestigheid grijnst : oiit-goocheling ( oiitgoocheling ) . De zedelijke beteekenis van haar briefwisseling is deze : ^ Atreurig beeld van nog zoo menig J v ) ^ ander gemoedsbestaan , even als ' t hare verteerd door een diepe ongeneeslijke kwaal : hetjammerlijk bewustzijn van eigen nutteloosheid,de wreede marteling van eigen nietigheid . En daartoe dan slinkt , bij scher-per ( scherper ) toezien , het zoozeer benijde leven weg eener vrouw , die uitblonk in een der schitte-rendste ( schitterendste ) tijdperken zelven der fransche maatschappij ! Met heel die oppermacht van ' t geestige , de vleiendste wel voor een vrouw , die niet jong meer is , met heel dat koningschap , erkend door de eerbiedige hulde van een Voltaire , erkend zelfs door de kwaadaardigheid van een Jean Jacques Rousseau , die haar niet beviel en er zich over wreekte door een nijdigen kwinkslag , erkend door de prinsen en soeve-reinen ( soevereinen ) , die bij een bezoek aan Parijs niet zouden nagelaten hebben hun opwachting te maken aan de beroemde markiezin ; met heel de vereerende vriendschap van de Choiseuls , de Luxembourgs , deRoufflers , van honderd andere mannen van naam en tal van vrouwen , die allen elkander de loef wilden afsteken in ' t krijgen van een brief
van haar hand en in ' t winnen harer genegen-heid ( genegenheid ) — met dat alles , is er in haar leven ( eén lange feestdag , welks straalkrans tot bij ' t naderen zelfs van den dood onverzwakt schitterde ) geen enkele dag , geen enkel uur voorbij gegaan , waarin ze niet , in ' t diepst harer ziel , een geheimen tegenzin voedde van ' t leven , een gruwelijke verveling en moeheid , een walging van zichzelve en van de anderen .
Hoe veel bitterheid stroomt er niet over de bladzijden harer briefwisseling !
« Gij zoudt dus verlangen — roept ze « ergens uit ■— dat ik hoopte op een 00 sten « verjaardag ! O God , welk een afschuwelijk « vooruitzicht ! Weet ge dan waarachtig niet « dat ik ' t leven verfoei , dat het mij hindert al « zoo lang geleefd tehebben en dat de gedachte « aan mijn geboortedag me tot bitterheid « stemt ? Voor dit leven ben ik totaal onge-« schikt ( ongeschikt ) ; en of er een ander is , — dat weet ik « niet . Maar als ' t er is , hoe ' t ook wezen « moge , ik zie er tegen op . ' t Is een bepaalde « onmogelijkheid om met zichzelf en anderen « in vrede te leven ! Men krijgt het met ieder-ween ( iederween ) te kwaad ; met den een ', omdat hij « meent dat ge niet genoeg van hem houdt , « en met den ander om het tegendeel . Men « moest leeren of veinzen althans , ' t met « ieder eens te zijn , en dat kan ik nu « eenmaal niet ....
« Dat alles weet men .... en toch vreest«men nog den dood en waarom , waarom ? « Niet alleen om de onzekerheid der toekomst , « neen , maar om den afkeer van vernietiging.«Dat afgrijzen kan geen redenering over-« winnen ( overwinnen ) . Redeneren ! redeneren ! ja wel . « En wat toch is dan die rede ? En wat kan ze ? « En wanneer spreekt zij , en wie luistert er«naar , en wat voor baat vindt men er bij?«Zij zegeviert over de hartstochten
«' t Mocht wat ; maar stel , ' t is zoo ; welnu , « indienzij de bewegingen onzer ziel kan stui-« ten ( stuiten ) , dan staat ze honderdmaal meer ons « geluk in den weg , dan die eigen harts-« tochten ( hartstochten ) ! want dan zou men alleen leven « om het « Ledige » te voelen ; en dat « Niet » «( dat ik in eere houd !) is juist daarom zoo'n « uitkomst , omdat men er geen gevoel van « heeft .»
Deze is de doorgaande toon der brief-wisseling ( briefwisseling ) , als de markiezin aan haar ge-dachten ( gedachten ) den vrij en loop laat ; als ze ons over haar zelve , over ' t leven , de wereld , en de indrukken , die zij er van krijgt , onder-houdt ( onderhoudt ) . « Wat is ' t leven toch min !» Dit is ' t onveranderlijk refrein van ieder harer brieven . Rochefoucauld heeft nergens zulk een jammerlijke moedeloosheid geschetst . Maar — vraagt gij , — als ze de wereld zóó kent , waarom lokt zij die wereld dan om haar leunstoel samen ? waarom zoekt zij de wereld op , als deze niet komt bij haar ? waarom wijdt zij er haar heele leven aan ? — Zelve zegt ze ' t ons , slag op slag : ze moet zichzelf ontvluchten ; één uur aan haar eigen nagedachten overgelaten te zijn , dat kan ze niet uithouden . De eenzaamheid is ' t kruis waaronder zij neder-valt ( nedervalt ) . Zij is eene dergenen , die de afleiding , die de drukte van anderen om haar heen , behoeven , om den geest te verhinderen over zichzelven na te denken , en tot zelf-bewustzijn ( zelfbewustzijn ) te komen . Daarom zoekt zij verstrooing in ' t gewoel , en zelfvergeten in de vermoeiende zorg voor ' s levens buitenzijde . Daarom gebruikt zij haar nach-ten ( nachten ) voor ' t druk en prikkelend gesprek , waardoor de marteling der slapeloosheid wordt ontgaan , en haar dagen om te slapen . Als ' t avond wordt , wacht ze bezoeken af , en het souper is de kroon or «
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer