Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 258

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 258
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
258
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
c >
DE OLIJFTAK .
het kristendom , als een stelsel van wijsgee-rige ( wijsgee-rige ) zedekunde , den inhoud leverde . In alles kortom openbaarde zich die verzwak-king ( verzwakking ) , die vermolraing der gestelde machten , in welke niemand meer vertrouwen stelde en die er voor uitkwamen dal ze ook aan zichzelve niet meer geloofden . Daar er geen staatkundig of godsdienstig geloof was , waaronder het verstand zich gevangen gaf , werd iedereen bandeloos en zette zich op den voet om over alles oordeel te vellen . En zoo , gantsch geleidelijk , ontstond er , bij het verval der staatkundige instellingen , een Macht , onbekend tot dusverre , toenemend in krachten door dat verval-zelf , en nimmer vat op zich gevend , omdat ze niet als ieder ander gezach , in haar wezen bepaald omschreven , noch in haar werking aan vaste regelen gebonden was . De openbare meening ! Het algemeen gevoelen ! Onbe-reikbaar ( Onbereikbaar ) in haar verwonderlijk snellen loop , onweerstaanbaar door haar taaie volharding , onaantastbaar door haar zeldzame verander-lijkheid ( veranderlijkheid ) , bood zij niettemin aan de kritiek de spanne vasten grond voor den hef-boom ( hefboom ) , die een wereld uit haar voegen lichten gaat .
De openbare meening kon in den tijd , waarover we spreken , eigentlij k niet het alge-meen ( algemeen ) gevoelen heeten . Want zij was slechts ' t gevoelen van de toenmalige bloem der maat-schappij ( maatschappij ) , die met nieuwsgierigheid den ont-wikkelingsgang ( ontwikkelingsgang ) volgde der gebeurtenissen en der denkbeelden en hardop daarover haar meening zei in de gesprekken der salons of in de « zetten » der schotschriften ; bij de goede gedeelten van het stuk handklap-pend ( handklap-pend ) en de mislukte uitfluitend .
' t Is , ( om bij ' t beeld van den schouwburg te blijven ), ' tis nog het uitgelezen publiek van den eersten rang , dat den toon aan-geeft ( aangeeft ) , totdat weldra « de bak » op zijn beurt zich er meê moeit en op een goeden dag zelf op ' t tooneel verschijnt en de akteurs wegjaagt .
Meer dan dertig jaren zwaaide de markiezin Du Deffand den scepter der openbare meening , omdat het oordeel dezer bevoorrechte vrouw samenviel met het ge - ; voelen van heel een maatschappij.'t Scheen { werkelijk of er afspraak bestond tusschen de geestige markiezin en dat deel der 18e eeuw , dat zonder zich te laten voorstaan op wijsgeerigen of staatkundigen zin , toch den arbeid der wijsgeeren en der oppositie krachtig steunde door zijn onverschilligheid en spotternij .
Want in die twee woorden hebben we ' t karakter weergegeven van ' t gezelschap , dat bij de markiezin Du Deffand te zamen kwam . Anders was het in de salons van Mevrouw Geoffrin , van Mejonkvrouw de Lespinasse en van den baron d ' Holbach : daar was aan de nieuwe denkbeelden een gunstig onthaal verzekerd , en met voorkomende belangstel-ling ( belangstelling ) werd er geluisterd naar ' t - woord der wijsgeeren , dat van daaruit naar buiten verre weerklonk .
Zoek zoo iets niet in de gezelschapszaal van Mevrouw Du Deffand . Daar windt men zich niet op , noch voor een mensen noch voor een denkbeeld . Voltaire uitgezonderd , vallen er de wijsgeeren niet bijster in den smaak ; men vindt , dat ze te veel school-meesteren ( schoolmeesteren ) en te vaak preeken en ' t is dus zaak , hen wat op een afstand te houden . Geloovig is men er niet , alles behalve ; maar met wijsbegeerte heeft men al even weinig op .
Men was koningsgezind , altoos zonder ingenomenheid ; met al het andere vond men het prettig den draak te steken . Wie geestdrift toont , verstaat zijn wereld niet , of ' tis een huichelaar , óf ' t is een bloed : een verstandig mensen trekt er zijn schou-ders ( schouders ) voor op of haalt het over den hekel .
In haar onverschilligheid voor ' t hooge pn diepe , teekent ons Mevrouw Du Def -
fand , in haar briefwisseling , het beeld van een gezelschap , dat aan alles twijfelt , behalve aan ' t goed recht van vernuft en geestigheid . — l ><** l geloof , dat ééne geloof is alles wal die vrouw heeft ; zij , zoo schrander en die toch alles beu is ; zij , die nog wel benijd wordt ; zij , die een reeks van jaren uit haar leuningstoel , als van een troon , een deel der fransche maatschappij beheerscht . Bij het omslaan van den wind der openbare meening , waar-aan ( waaraan ) deze vrouw deel had , vertegenwoor-digt ( vertegenwoordigt ) ze het eind eener wereld : niets in haar gezelschapszalen kondigt een nieuwe wereld aan , of ' t moest de onwraakbare getuigenis zijn , die juist zij atleggen van ' t onontkoombaar verval en den wissen ondergang der oude maatschappij .
Welk een gemoedsbestaan , als dat der vrouw , die ons ' t beeld te aanschouwen geeft eener maatschappij , ziek ten doode en zich voordoende als lachend om haar kwaal ! We zullen haar leven niet vertellen ; ons eenig doel is , er de les uit-tetrekken ( uit-tetrekken ) , die het bevat . Daarvoor is ' t niet noodig de schitterende markiezin te volgen in de bonte tooneelen van een ongelukkig huwelijk ; van pogingen ter verzoening , die in ' t belachelijke eindigden ; van een tal minnerijen , nimmer ernstig gemeend , in ' t honderd aangeknoopt , en grillig aan kant gedaan ! uit dat alles blijkt éen ding : dat ze evenmin in staat was waarachtig lief te hebben als zich te storen aan vooroordeelen .
Toen de heer Du Deffand in 1750 kwam te overlijden , bleef zijn weduwe , die al lang over ' t gemis van zijn bijzijn zich had heengezet , achter in ' t bezit van ' t geen uit de schipbreuk der fortuin van den armen drommel , zooals ze haar man noemde , gered werd , vermeerderd met eenige toe-lagen ( toelagen ) van onzekeren oorsprong — een vol-doend ( voldoend ) inkomen , dat ze geheel besteedde aan de eeredienst van ' t Vernuft , « aan haar zondag-en maandag-avonden ( maandag-avonden ) ,» die weldra beroemd werden in Parijs en door heel Europa . Ze had nu een salon ( de eerzucht van al de vrouwen van geest uit dat tijdperk ) en haar salon was bizonder in trek ; kon ze meer glorie wenschen ? In ' t klooster van « den heiligen Josef » hield die hooge raad van den Parijschen geest zijne zittin-gen ( zittingen ) . In allen ernst stelde ' men toen een « orde van den H . Josef » in , waarin de schitterendste en geestigste praters werden opgenomen , totdat Horace Walpole ver-scheen ( verscheen ) . Toen werd de orde ontbonden ; toen was er maar éen persoon aan wien allen werden opgeofferd ; de rest waren figuranten , goed genoeg om tusschentijds het tooneel te vullen .
Vóór het optreden van dien « held » hadden slechts twee voorvallen op de eentoonige opgewektheid van dat salon-leven , dat zestien jaar had geduurd , inbreuk gemaakt ; vooreerst het ongeluk , dat men al lang had zien aankomen , van Mevr . Du Deffand's blindheid ( in 1754 ) en 10 jaar later haar vriendschapsbreuk met Mej . de Lespinasse , die , na geruimen tijd haar gezelschaps-jufvrouw ( gezelschapsjufvrouw ) te zijn geweest , nu optrad als haar mededingster . In , 1766 komt Walpole ; hij komt en ziet en overwint en van nu aan is hij-alleen ( hij-alleen ) ' t voorwerp der belangstelling . Die be-langstelling ( belangstelling ) had lichtelijk hartstocht kunnen worden ; maar dat was een wel wat al te laat begin voor een vrouw van 66 jaar . Er is verschillend geoordeeld over déze vreemde episode uit den ouden dag van Mevr . Du Deffand . Men heeft er deze uit-legging ( uitlegging ) aan gegeven , dat die innige vriend-schap ( vriendschap ) , om zoo te zeggen , de wraakoefening was van een hart , dat nooit had mogen beminnen .
Als gold het hier een onderwerp van zuiver geneeskundigen aard , zoo heeft men dat hart bestudeerd , dat zich plotseling
veel jeugdiger openbaarde als de leeftijd meebracht , en waarin de liefde ontwaakte met een hevigheid , tergend voor de vrouw , die bukken moest voor dat vreemd geweld . Wij belijden ons onvermogen ter kenschetsing van ' t zoo vaak in't licht ge-steld ( gesteld ) contrast eener genegenheid , die al het vuur , de onrust en de ijverzucht , aide onstuimigheid evenzeer als den schroom van jeugdige liefde had ; met de bedaardheid , de terughouding , de koelheid menigmaal van hem , die , voorwerp dezer genegenheid , haar beurtelings lastig en streelend vond . De veertien jaar lang volgehouden briefwis-seling ( briefwisseling ) , bevat slag op slag haar verontschul-digingen ( verontschuldigingen ) , d . w . z . haar bewijzen , dat de fout aan hem ligt , haar beklag , haar kamp - tegen de angstige en omzichtige vriend-schap ( vriendschap ) van Walpole , den in-fatsoenlijken man , die voor niets bang is , dan voor " t zeggen , dat hij zich wel wat dwaas aanstelt . Zijn kleingeestige behoedzaamheid , aan den eenen kant , zijn berekende onoplettend-heden ( onoplettend-heden ) , waardoor hij aan alle vermoeden den pas wil afsnijden , zijn hardheid vaak voor de arme markiezin , zijn ontzach voor de praatjes , waarin zijn deftige naam op de tong zal kunnen rijden , dat alles , zoo ' natuurlijk , als we weten , dat we hier te doen hebben met een « ouden vrijer » die een Engelschman is op den koop toe ; en aan de andere zijde , een teerheid , een over-gave ( overgave ) , een schroomvalligheid , om de waar-heid ( waarheid ) te zeggen , een hartstocht , altoos wegslepend , al vergist hij zich ook in zijn tijden al is hij niets anders danweeke vriendschap , een ontplooing van al de schoone gaven van hart en geest dier lieve zeventigjarige , niet besteed aan dien « Griek », die te weinig man is om zich heen te zetten over de kwinkslagen van zijn « rondje » in Londen of van het hof ; in deze vreemde worsteling zijn al de gege
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer