Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 253

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 253
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
253
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
5
en als landbouwer te leven . Wilt gij mij de helft van de zorg voor de opvoeding van dat kind overlaten ?,,
Op liet gelaat der dame vertoonde zich eene diepe ontroering ; zij bukte zich schielijk voorover naar het kind en antwoordde na eenige aarzeling : „ Gij hebt gelijk , het zal mij alleen wel te zwaar vallen ; doch ik neem uw aanbod alleen aan in ' t geval , dat ik mijn aanstaande mocht bevallen , anders niet , verstaat gij mijnheer . Maar ik geloof dat wij haast het einddoel onzer reis hebben bereikt .»
„ Blijft gij ook in Z . ?„
„ Ja , mijnheer , wij zullen elkander daar , zoo ik hoop , nog wel eens ontmoeten ."
„ Waar neemt gij uw intrek als ik vragen mag ?»
„ In het Rijn-hotel .»
,, Is ' t mij vergund u daarheen te begeleiden ':»
De dame weigerde dit aanbod
■ niet en het onderhoud werd
afgebroken , totdat de trein aan
het station der stad Z . ophield .
{ SM volgt .}
UI EENE SPELOHE
CORNWALLIS .
( Met eene gravure .)
Het was een heldere Juni-dag toen ik , Richard Dawson , matroos , geboortig uit Cornwallis , na twee jaar op zee te hebben rond-gezwalkt ( rondgezwalkt ) , drie mijner oude school-kameraden ( schoolkameraden ) overhaalde om een
een gehuurde jol , en goed voor-zien ( voorzien ) van alles wat noodig was om dien dag eens recht genoe-gelijk ( genoegelijk ) door te brengen .
Wij staken dus vroolijk en welgemoed van wal , met ons vieren , Rob Trelawny aan het roer , ik zelf met een paar roei-spanen ( roeispanen ) , Tom Davies aan den boeg , en Billy JFinch , onze kleine stuurman , die zich op zijn dwerg-achtige ( dwergachtige ) figuur beriep , die hem belette grooter deel aan onze werkzaamheden te nemen .
Onder menigen kwinkslag ten koste van elkander , waardoor ons gelach de echo's opwekte van de zeldzaam geaderde rotsen , die zich boven onze hoofden verhieven ,
gleden wij langs de schilderachtige kust ; somtijds gingen wij onder reusachtige vooruitstekende blokken graniet door , die slechts eene aanraking schenen noodig te hebben om ze op onze ranke boot te doen neerploffen ; dan weder zagen wij kleine kreeken , waarvan de schoonheid niet wordt overtroffen door eenig natuurtooneel dat ik ooit in den vreemde aanschouwde . In een dezer kreeken leidde onze stuurman ons binnen zoodra wij blijken van ver-moeidheid ( vermoeidheid ) begonnen te geven , terwijl hij ons behoedzaam door den nauwen ingang heenstuurde , tusschen de rotsen die haar voor het oog als ' t ware verborgen hielden .
De donker » uren die nu volgden , hebben er wellicht toe medegewerkt om de vreedzame schoonheid van die plaats in mijn geheugen te prenten , want nu nog , — terwijl er sedert eene reeks van jaren over mijn hoofd zijn gegaan , — kan ik mij iedere bijzonderheid van den schilderachtigen aanblik voor den geest brengen : de hooge banken die de zoogenaamde baai insloten , wier kruinen waren bedekt met heideplanten en de oneindige verscheidenheid van varens die in den rijken aangeslibten
bodem groeien ; de boomen die zich op de hoogste toppen verhieven , de adem van het zachte koeltje dat hunne takken deed trillen en den welluidenden klank van het water , dat in ontelbare kleine beekjes neêrstroomt om zich op de rotsen tot schitterende watervallen te vormen of even als zilveren slangen hun weg naar de bruischende zee te volgen . Het tooneel was zoo liefelijk dat zelfs onze prozaïsche stuurman er gevoel voor had , en hij in ' t midden van een zijner geliefkoosde deuntjes bleef steken om uit te roepen : „ Bij mijn ziel , ' t is goddelijk !»
Onder herinneringen uit onzen gelukkigen schooltijd , en onder zang na zang verliep de tijd snel , totdat de donkere schaduwen ons deden beseffen dat het tijd was om terug te keeren . Onze verminderde voorraad werd weder in de jol gebracht ; wij zetten ons weder aan onze taak en geraakten weldra uit de vreedzame
— DE FK.ANSCHE VLAG . — ( blz . 6 .)
spelonk in de breede uitgestrektheid van St.-Michiels-haai .
Terwijl wij in de spelonk hadden gelegen , was het koeltje wat frisscher geworden , zoodat onze kleine boot lustig op de zwellende golven danste , terwijl de slinge-rende ( slingerende ) beweging nieuw voedsel gaf aan de vroolijkheid , die reeds groot genoeg was bij ons vertrek .
Wij hadden ongeveer den halven weg huiswaarts afge-legd ( afgelegd ) , toen Tom Davies het voorstel deed binnen te loopen in een der sombere grotten , die zoo menigvuldig zijn op de kust van Cornwallis . Daar dit voorstel ieders goedkeuring wegdroeg , werd de boot eenige ellen achteruit gestuurd , vlug naar eene der naastbijzijnde openingen gericht , en na een half dozijn krachtige riemslagen bevonden wij ons in het gapende hol .
Toen wij onder de smalle boog doorgingen , bespeurden wij dat de spelonk op haar hoogste punt zich slechts eenige voeten boven ons hoofd verhief , terwijl wij ons , tot onze groote ontsteltenis , onweerstaanbaar veel verder voelden meegesleept , dan wij van plan waren geweest in dat verblijf van vreemde echo's door te dringen .
Toen er weder een golf kwam opzetten , die ons nog verder voortdreef ondanks al onze inspanning van krachten om dit te voorkomen , keken wij elkander angstig aan , en de stem van onzen stuurman klonk hol en ongewoon gedrukt , toen hij riep :
„ Ik zeg u , jongens , dat gaat niet langer zoo . Allen naar ' t achterschip !,,
Tot op dat oogenblik was er bijna geen woord gesproken , want de overgang van de vroolijkheid en zonneschijn daar buiten , tot de duisternis en schrik daar binnen , was te groot geweest en had onze tongen als verlamd . Wij allen wisten aan welk een dunne draad ons leven hing , en wij zaten zwijgend bij elkander , en luisterden naar het klotsen der baren die warrelend langs onze boot opspatten , om met een geluid , als dat van een donderslag , tegen een hoek van de spelonk aan te slaan . Een buitengewone vrees bekroop ons , toen wij in onsamenhan-gende ( onsamenhangende ) bewoordingen smeekten dat het anker ' t mocht uithouden en de wind gaan liggen , of wij ons instinktmatig vastklemden aan het boord van ons vaartuig wanneer het als in een draaikolk warrelende water kwam aan-stroomen ( aan-stroomen ) , en eene kortstondige stilte achter zich liet , zoo diep , dat wij onze eigen zware adem-haling ( ademhaling ) en de bittere klachten van onzen eerst zoo luidruehtigen kleinen stuurman konden hooren . Waren zijne gedachten niet bij de weduwe , zijne moeder , die met hem alles zou verliezen ?
Eensklaps werd de akelige stilte afgebroken door een van boven vallend rotsblok , dat met oorverdoovend geraas , op slechts eenige voeten afstands van ons neerviel , terwijl het geluid langs de gewelven der spelonk weer-kaatste ( weerkaatste ) , totdat het in de verte wegstierf .
Na een poos meenden wij het gehuil van den wind buiten onze gevangenis te hooren . Was er slecht weer komen opzetten ? En als de uitkomst zoo erg was als wij ons voorstelden , zou ons lot dan ooit bekend worden aan hen , die over ons zouden treuren ? Zou eenig overblijfsel van de jol , ot van hare ongelukkige bemanning , door de zee aan strand worden gespoeld om de betreurens-waardige ( betreurenswaardige ) geschiedenis te verhalen ? Eindelijk — en welk eene eeuwigheid scheen ons dit toe ! — konden wij een flauwen lichtstraal onderscheiden . Eenige oogenblikken — en ' t was weer ver-dwenen ( verdwenen ) , om kort daarop , als een schitterende ster , al grooter en grooter te worden . Nu wisten wij dat het getij aan ' t zakken was . In ademlooze spanning sloegen wij die schitterende ster der hoop gade , tot dat wij , met van aandoening overloopende oogen en van dankbaarheid trillende stemmen , elkander mededeelden dat we eene poging tot vertrek in ' t werk konden stellen .
Niet dan nadat wij verscheidene malen ter nauwernood het gevaar ontkwamen van op de half gezonken rotsen te worden verbrijzeld , gelukte het ons weer in de buiten-wereld ( buitenwereld ) te komen . Wat wij toen deden , laat zich beter denken dan beschrijven ; en ik behoef zeker nauwelijks te zeggen dat wij sedert dien tijd nooit weer een spelonk van Cornwallis hebben bezocht bij wassenden vloed .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer