Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 251

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 251
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
251
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
3
heid en braafheid vergezelden ; dat zij voor hem den post van meesterknecht in den vollen zin des woords afsmeekten en zich bereid verklaarden hem liever dan eiken andere te gehoorzamen .
En toen M . Velker , na eenige tegen-werpingen ( tegenwerpingen ) , die spoedig wederlegd , na eenige vermaningen , die met den diepsten eerbied aanhoord en met beloften van on-verbreekbare ( on-verbreekbare ) trouw en eeuwige verkleef-heid ( verkleefheid ) beantwoord werden , er eindelijk in toestemde Kasper op nieuws tot die plaats te benoemen , welke hij van eerst af voor | hem had bestemd , toen was hunne blijd-schap ( blijdschap ) zoo groot , klom hunne geestdrift zoo hoog , dat zij aan waanzin grensde . Aan de dankbetuigingen en vreugdeblijken , de gelukwenschen en handdrukken , het ge-juich ( gejuich ) en gejubel scheen geen einde te zullen komen . Het ging zoo verre , dat zeer weinige werkstakers op den duur nog wisten , wat men met de werkstaking eigentlijk had voor-gehad ( voorgehad ) , en dat schier geene zich de beloften van hooger loon herinnerden , hun van wege M . Roelants gedaan . Aan al de folteringen der afgunst , des minnenijds en der verijdelde wraakzucht ten prooi , konde Bert zich ver-wijderen ( verwijderen ) zonder dat iemand zijn verdwijning met de minste opmerkzaamheid vereerde . Slechts twee der opgeruide werklieden volgden hem . Die twee en Bert had M . Velker , daags te voren , juist bedoeld , toen hij in Bavo's woning op zekere kerels zinspeelde , welke hij met genoegen zijne werf hadde zien verlaten .
Des namiddags waren al de scheeps-timmerlieden ( scheeps-timmerlieden ) , behalve de drie , op de werf aan den arbeid . Eer een maand verstreken was , waren Kasper en Nathalia een paar . Een jaar nadien droegen al de mannen van M . Velker , en Bavo de eerste , den jongen meesterknecht 1 etierlii k up de handen , en zwoeren zij bij hoog en laag dat nergens in het land , een beter werkbestierder en werfopzichter konde gevonden worden , een , die met meer beleid eniever de belangen van meester en arbeiders behartigde , een , die meer de achting er liefde van meester en arbeiders verdiende
Bert bleef niet langer bij M . Boelants . Toen deze bemerkte hoe , buiten de twee , die met Donckers gekomen waren , geene andere werklieden van M . Velker zijn voorbeeld volgden , weigerde hij hun het beloofde hooger loon te betalen . Eenigen tijd nadien , begon hij zelfs , daar op zijne werf het werk min druk werd , van loon-vermindering ( loon-vermindering ) te spreken . Zulks had ten gevolge , dat vele van zijn volk hem ver-lieten ( verlieten ) , om naar Antwerpen en elders te gaan arbeiden . Onder dezen bevond zich Bert . Van Antwerpen trok hij naar Brussel , en van Brussel naar Parijs , alwaar hij zekeren dag in eenen van die oploopen sneuvelde , welke aldaar destijds schier alle weken door de overheid moesten be-teugeld ( beteugeld ) worden .
Het gelukte M . Roelants niet nieuwe timmerlieden in genoegzamen getale aan te werven . Daar de weinige , welke zich bij hem aanboden , het weer spoedig op zijne werf moede werden en bij de eerste gelegenheid wegliepen , begon dat alles hem geweldig te vervelen . Hij kreeg eindelijk zulken hekel aan zijne zaak , dat hij blijde was ze aan een ' zijner vrienden over te laten . Wat M . Velker betreft , die ging nog verscheidene jaren voort met der Belgische scheepvaart voortreffelijke bo-dems ( bodems ) te leveren . Toen hij er uitscheidde , deed hij de werf aan Kasper en Bavo over , die nog lang nadien hare faam met eere wisten te handhaven .
DE VONDELING .
( Novellette van Felix Rodericu .)
- - ¥£— I .
De trein stond gereed om te vertrekken . Een verward gewoel van menschen heerschte aan ' t station . De con-ducteur ( conducteur ) vroeg de plaatsbriefjes van de reizigers .
Hij trad voor een coupé der eerste klasse , waarin verscheidene voorname dames en heeren hadden plaats genomen , in ' t geheel vier personen , een oude en een jonge heer , en twee dames .
Nadat de conducteur de kaartjes had afgesneden , gaf hij ze beleefd terug en wilde juist de deur sluiten , toen hij zich naar een hoogeren beambte omkeerde om dezen antwoord te geven op eene tot hem gerichte vraas .
Van dit oogenblik maakte eene oude vrouw gebruik om met bewonderenswaardige vlugheid een meisje van ongeveer vijf jaar in zeer armoedige kleêrtjes in de coupé te schuiven , waarna zij eensklaps onder de op ' t plankier verzamelde menigte verdween .
De conducteur had daar niets van gemerkt , en had , nog vóór dat de reizigers van hunne verbazing konden bekomen , de deur gesloten en haastte zich om verder te gaan .
" Dat noem ik handig ," sprak de jonge heer,die zich door eene slanke , welgevormde gestalte en innemend uiterlijk onderscheidde ; « zulk een vlugheid heb ik tot nu toe alleen bij goochelaars en dergelijken waargenomen ."
" Een ongehoorde onbeschaamdheid ,« merkte de oude heer aan , terwijl hij het angstig naar hem opziende kind verachtelijk door zijn gouden lorgnet aanstaarde .
"' tis ijselijk ," voegde de eene dame , die tot de beideheeren behoorde , er koel en op minachtenden toon bij ; " roep een conducteur , papa ! om dat schepsel van hierte doen verwijderen ." hjj«»ifc .
" Wel , wie zou zoo hardvochtig kunnen zijn , jufvrouw Angelika sprak de jonge man met gefronst voorhoofd ; " hoewel arm en ellendig , is het toch een schepsel zoo als wij allen en verdient ' t dubbel onze deelneming , daar het verlaten is ."
» Gij schijnt al zeer veel hart te hebben voor het ge-meene ( ge-meene ) volk , baron ," hernam de dame , eene statige , slanke brunette van zeldzame schoonheid en in ' t oog loopenden rijkdom in kleeding , " neem gij het bede-laarskind ( bedelaarskind ) aan , ik heb er niets tegen , maar bevrijd mij van het afschuwelijke gezicht daarvan ."
" Gij hebt eene wonderlijke liefhebberij , cher baron!»lachte de oude heer , " wij moeten echter de zaak latenonderzoeken "
" Wat zijt ge vreeselijk nauwgezet , mijnheer de handels-raad ( handels-raad ) !" hernam de baron , " deze soort menschlievendheid is voorzeker eene slechte speculatie . Lieve jufvrouw !" wendde hij zich op smeekenden toon tot de dame , uit liefde voor mij zult ge dat arme schepsel toch wel hier dulden ."
" In geen geval , mijnheer de baron !» gaf zij koel en trotsch ten antwoord , terwijl haar vader misnoegd achterover leunde ; " met hetzelfde en nog wel met een hooger recht , als dame , meende ik van u den kleinen dienst te mogen verwachten , dat gij den conducteur hadt geroepen . Nu echter zie ik mij genoodzaakt liet zelve te doen ."
Dit zeggende boog zij zich uit het geopende venster en riep den beambte .
" Men heeft ons heimelijk dat schepsel in onze coupé gestopt ," zeide zij ; » ik verlang dat men het van hier verwijdere ."
Het arme kind weende bitter en beefde van angst . De baron was zeer bleek geworden en beet zich verwoed op de lippen .
De tweede dame die alleen reisde en met een dichten sluier over ' t gelaat in den eenen hoek leunde , had zich tot nu toe niet in ' t minst met het voorgevallene bemoeid .
Toen nu echter de conducteur in zijn dienstijver het kind ruw beetpakte , sloeg zij haar sluier terug en sprak op zachten , maar vasten toon : " Het kind blijft hier , ik betaal daarvoor de vracht tot aan ' t doel mijner reis . Wees zoo goed aan ' t naaste station een muntje voor mij te wisselen , wat er overblijft moogt ge houden voor den dienst dien ge mij bewijst . "
De conducteur nam ijlings het hem toegereikte biljet en verdween , daar het fluitje tot vertrek juist weerklonk .
De medelijdende dame was geen uitstekende schoonheid zooals de andere , doch haar fijnbesneden , bleek gelaat getuigde van die onbeschrijfelijke lieftalligheid , die ieders hart weet te winnen , daar het den innerlijken rijkdom van ' t gemoed en eene waarlijk schoone ziel ten toon spreidt .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer