Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 245

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 245
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
245
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
5
Vele jaren lang - stond het huis der meestersvrouw ledig . De deuren en vensters bleven gesloten en de kleine ingang naar den tuin werd niet meer geopend . De notenboom ruischte echter evenals in vroeger tijd tegen den gevel van het huis ; in de lente en zomer speelden zijne schaduwen op het verlaten plekje aan de steenen tafel , en in den herfst strooide hij zijn loof , dat door den wind werd opgenomen , en zijne vruchten in ' t rond , die op den vochtigen grond wegrotten , zonder dat zich eene hand uitstrekte om ze op te rapen .
Ook het zachte gekweel van den bastaardnachtegaal was verstomd : misschien had de storm haar nestje ver-nield ( vernield ) , of beviel het haar niet meer in de eenzame takken , zoodat hij zijn verblijf op een ander gelukkiger plekje heeft opgeslagen .
Toen echter na jaren een nieuwe , kundige predikant in de dorpsgemeente kwam , werd het huis ingericht voor de opname van de arme lieden der beide dorpen , die niet meer in staat waren om te werken . Doch deze verbouwing wischte het aandenken aan ' t verleden niet uit , en nog in later tijd verhaalden de ouden van dagen aan de jongelieden , de ireurige geschiedenis van de // Schoolmees-tersvrouw ( Schoolmeestersvrouw ) en haar zoon .»
Naar het Duitsch van Febsando Tbibkis ;.
Er viel een koude doordringende stof-regen ( stofregen ) ; rukwinden joegen nu en dan in wilde vaart voorbij , en dwongen den voetganger zijn hoofd te buigen tegen de vlagen in en zich sneller naar een veilige jcnuilplaats te spoeden , //' t is hier helsch donker ,// zei die goede John Crow , toen hij uit den schouwburg op straat kwam , en hij trok zijn ouden versleten cache-nez wat vaster om zijn hals en zette ' t op een draf je naar huis . Maar nauwelijks was hij een eindje op weg , of hij struikelde bijna . Hij stiet zoo iets als een verwensching uit , bukte en raapte het vrij zware voor-werp ( voorwerp ) , dat voor zijn voeten lag , onder het schijnsel van een straatlantaarn , van den grond op . Op ' t eigen oogenblik kwam er een hevige windvlaag , die de lompen waarin het voorwerp gehuld was deed uiteenstuiven , en John zag tot zijn niet seringen schrik het bleek gelaat van een kind .
/' Hemelsche goedheid !// riep hij uit , // een meisje , een kind dat bij zoo'n weer op straat ligt ! Dat's ongehoord ! [ Hoe heet je , kleine ?.... O , God , ik geloof dat ze dood is !» Hij bukte weer en lei zijn hand op haar hart . Eenige vluchtige , snelle slagen overtuigden hem , dat zij nog leefde , en in het volgend oogenblik staarden een paar groote , git-zwarte ( gitzwarte ) en glanzende oogen hem aan . // Wat doe je hier op straat , kleine meid ? Waarom ga je niet naar huis ?// vroeg John Crow . — // Naar huis ?// sprak het kind hem werktuigelijk na en staarde hem verwonderd aan . — // Natuurlijk , waar woon je ?» — // Bij de oude Bet ; ze slaat , me zoo en dwingt me , om te gaan bedelen ; ik heb een hekel aan haar ,» zei het meisje met plotseling flikkerende oogen , terwijl ze in eens overeind stond . — » Heb je dan geen vader of moeder ?» vroeg John , met een blik vol medelijden op haar in-gezonken ( ingezonken ) wangen .
// Eens had ik een Ma — heel langgeleden , maar die is weg ,» antwoordde het meisje met een zucht . — » Maar hoe kwam je toch zoo hier op den weg te liggen ?» informeerde John , wiens belangstelling door haar antwoorden gaande was gemaakt . — » 0ch ik smeekte een man om een aalmoes ,
maar hij schold me voor een diefegge uit , en hij dreigde me , dat hij me zou laten oppakken ; en ziet u , mijnheer , toen liep ik hard weg en ben ' k gevallen . Ik kon niet anders , want ik ben gecne diefegge .// — // Zeker niet ! Ge ziet er ook niet naar uit . Hoe heet ge ?// — // Undine .// — // Dat's een rare naam voor een bedelares . Maar , kind , ga nu naar huis , dat is het beste wat je doen kunt ; .... ' tzal wellosloopen .// — » 0 , ik durf niet .// — // En waarom niet ?// — // Wel omdat , ik geen geld heb en Bet slaat me half dood , als ik niets meebreng ,// zei het meisje ril-lende ( rillende ) . — // Arm kind ,// zuchtte John halfluid . " Ik wou dat ik je helpen kon !" Een oogenblik dacht hij aanzijn vreugdelooze dakkamer , aan zijn door zwaren arbeid geknakte vrouw en zijn vijf hongerige kinderen ; daarop dacht hij , dat dit arme kind er toch nog erger aan toe was dan een van zijn vijftal , en al was John dan maar een arme tooneelspeler , tocli had hij het meêwarigste hart , dat iemand in den boezem kloppen kon . // Wil je met mij meê naar huis gaan , Undine ,// vroeg hij haar vrien-delijk ( vriendelijk ) . Zij keek hem aan , of hij ' t wel meende , en
de alpen . ( Zie blz . 7 ). —
toen ze zijn liefderijken blik zag , lei ze haar hand in de zijne , en zei snel : // Ja .»
II .
In een kleine sombere kamer zat jufvrouw Crow over haar naaiwerk gebogen . Vier kinderen , twee jongens en twee meisjes , hurkten bevend bij een haard , die helaas ! meer rook dan warmte gaf . Een ziekelijk kind lag in een gehavende wieg , die door moeders voet voortdurend in beweging moest gehouden worden . Uur aan uur ging voor-bij ( voorbij ) , en geen ander geluid , dan ' t kraken van het sliiccrende wiegje brak de ongezellige stilte in dat vertrek af . « Henri heeft zoo'n honger , Ma ; komt Pa haast thuis ? » klonk het met een zachte meisjesstem uit den hoek . — » Ja , zoo-meteen ( zoometeen ) kind , schrei niet ! hoor , daar komt Pa al — maak nu gauw de deur open , Johnny !» zei jufvrouw Crow .— Een evenbeeld van John Crow ( klein formaat ) stond op , en opende snel de deur . Een oogenblik nog en daar kwam de vader binnen , met de kleine Undine aan zijn hand . « Maar Crow ! Mijn God , wat heb je daar meegebracht ,
John ?» vroeg jufvrouw Crow opstaande , terwijl zij van verbazing haar werk vallen liet .
» Een arm zwerfstertje , door haar ouders verlaten , dat de Heer ons gezonden heeft ,» antwoordde John .
— » 0 John ! John ! Ge zult me nog gek maken . Zie die vier naakte wanden eens aan , die vijf hongerige kinderen en mij , die week aan week zwoeg en tob , en zeg me , zeg me hoe ge die kleine bedelaarster er bij onderhouden wilt ? » Die vraag liet geen antwoord toe . Crow was ont-moedigd ( ontmoedigd ) , liet zich op een stoel neervallen en hield zijn handen boven ' t vuur . Eindelijk zei hij : // Moeder de vrouw , ik geloof , dat God ons niet van den honger zal laten omkomen , omdat we een verlaten schepsel , dat nog armer is dan wij zijn , om Zijnentwil , een schuilplaats geven . En wie weet kan ze zelve allicht iets voor haar onder-houd ( onderhoud ) er bij verdienen . Wat kan je alzoo , Undine ? » — » Ik kan dansen ,» zei ze snel . // Bet had een draai-orgel ( draaiorgel ) , en kleine Jans speelde op de tamboerijn en ik danste op straat .» John Crow stond op , nam zijn viool van den muur , begon te spelen en zei : » Dans , Undine !» Het kind wierp haar gescheurden hoed en doek af , schudde de lange gitzwarte lokken van haar hoog blank voorhoofd naar achteren en , een kleine buiging makende , begon ze te dansen . Er sprak veerkracht on losheid , een natuurlijke bevalligheid , een onmis-kenbaar ( onmiskenbaar ) talent voor het dansen , uit ieder harer bewegingen . Toen zij den dans geëin-digd ( geëindigd ) , had liet zich ze op eene knie neder en boog t { haar hoofd , alsof ze op de goed-keuring ( goedkeuring ) der omstanders wachtte . Toen klapte John verrukt in zijn handen , en riep : » Heel goed , klein vrouwtje , heel goed ! Je fortuin is gemaakt ! Undine zal ons aften geluk aanbrengen , vrouw , of mijn naam is niet John Crow .»
III .
/- Hebt ge onze betooverende La Vil-lette ( Vil-lette ) al gezien ?» vroeg een naar den laatsten smaak gekleed heer , toen hij op den Broad-way ( Broadway ) zijn vriend Edward Lester ont-moette ( ontmoette ) .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer