Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 227
De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 227
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
227
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
3
u niet ! Ik weet niet waarvan gij spreekt ! Wat zeidet ge toch van een brief ? Slechts in een enkelen komt uw naam met betrekking tot den mijnen voor , toen ik mijne moeder schreef , dat ik u beminde , en u tot mijn vrouw J begeerde !»
Nu stond het meisje op , stak de hand onder het doekje dat zij over de borst droeg , snelde terwijl zij hem met zich voorttrok naar de tafel , waarop de kleine lamp brandde , en hield een klein bloedrood kluwtje voor de vlam . // Ziet ge dat ? onder die roode draden liggen de bewijzen van uw ontrouw verborgen !//
Met bevende vingers schoof zij de draden uit elkander en rolde het kloentje in de hand totdat een wit stukje papier te voorschijn kwam . // Mijn vergeet-mij-niet ! Ik legde het tusschen de woorden , die mijn geluk vernietigden ! Daar lees ze !" Zij wendde het , gelaat af , om niet getuige te zijn van zijn beschaming .
Hij doorliep de regels , bekeek het blad alsof hij zijn oogen niet kon gelooven , en las het nog eens over . Toen zonk zijn arm met het brokstuk van den brief krachteloos langs zijne zijde neder . De ontdekking scheen hem te bedwelmen en te verlammen .
// Wat hadden wij gedaan om zóó gestraft te worden ?// mompelde hij . » 0 , het is niet voor de eerste maal dat onschuldige , maar in een verkeerd licht geplaatste woorden , het geluk van twee menschen hebben verwoest ! Een regel verder zoudt ge hebben gelezen , dat ik u in eene kostschool in deze stad wilde laten inhalen wat onder de be-krompen ( bekrompen ) omstandigheden in het dorp aan uwe opvoeding was verzuimd ; dat ik geen ander meisje tot vrouw begeerde dan het lieve eenvoudige Antje ! — maar waarom dit alles te herhalen , daar de laatste brief aan mijne moeder , waarin ik haar mijn schuld belijd , u op nieuw het bewijs geeft . —//
// Ik heb niets gehoord , niets geweten !» riep zij met van vreugde bevende stem , // maar ik geloof u volkomen ! Het is genoeg dat gij mij niet hebt vergeten en verraden ! Dat geluk weegt duizendvoudig óp tegen al mijn lijden ! En dus heeft mijn hart het rechte spoor gevonden , tuin het mij tot u trok , en ik aan die ingeving geen weerstand kon bieden ! Zonder afscheid van hen te nemen ben ik vertrokken en heb dag en nacht doorgereisd , opdat we ons met elkander zouden verzoenen , en ons onze wederzijdsche liefde bekennen .//
/' Gij zijt gekomen , terwijl ge dacht dat ik trouweloos en valsch was !//
« Ik ben gekomen omdat ik u lief heb ! In een klein boekje dat ge thuis hebt laten liggen staat een gedicht , dat gij met een kruisje hebt aangeteekend . Dat vers is voor mij gemaakt , heb ik dikwijls gedacht , evenals nog vele andere liederen in dat boekje !»
» Ik minde u teer , nog blijf ' k u minnen , Ontvlood de zon ook aan ons oog : Mijn liefde blijft , zal ' t al verwinnen , En voert ons op ten starrenboog !»
Zoo riep zij en zonk in zijne armen . Wat was grooter , de verrukking of de smart die uit zijn oogen spraken , toen hij ze als in een stom gebed ten hemel sloeg , terwijl een zucht zijn borst ontsnapte ?
« Maar hebt ge dan niet gehoord , geliefde , wat de aanleiding was tot de daad , waarvoor ik nu boete doe ? Heeft men u niet verteld , dat een blinde hartstocht voor — — een vrouw , mij daarheen gebracht heeft , waar ge mij hebt gevonden ? En zult ge mij kunnen begrijpen , als ik u zeg , dat ik u , niemand anders dan u , ooit heb bemind en dat ik op een wenk van uwe hand naar u zou zijn toegesneld , zonder zelfs een blik terug te slaan op datgene wat ik achterliet ?//
» Ik begrijp u niet ,» hernam zij en hij zag hoe haar bij deze woorden een rilling beving , » ik begrijp en versta ' t niet . Uw huishoudster en uw vriend , die mij hierheen heeft gebracht , hebben my alles verteld ; het meeste is mij duister gebleven , maar toch geloof ik alles wat ge zegt . Ik kan niet anders dan u gelooven i en aan uw schuld wil ik niet denken !»
» Gij verstaat mij niet ), en toch — '
# En toch bemin ik u en wil uw ongeluk helpen dragen !
Denk aan mijn trouw wanneer uw straf u eens te zwaar valt , en zoodra gij uw misdaad hebt geboet , trekken wij naar een ander land , waar wij onbekend en vrij zullen zijn . Daar waar wij alle menschen gerust in de oogen kunnen zien , zullen wij een nieuw leven beginnen .»
» En onze liefde en godsvrucht zullen er de grondsteen van zijn !» voegde hij er bij , terwijl hij haar , door haar geestdrift meegesleept , tegen zijn kloppend hart drukte . Doch reeds het volgende oogenblik daarna bekroop hem
een onverklaarbaar gevoel van angst // Ach !»
riep hij uit , » de hoop op zulk een geluk is te zoet;zoo veel zegen is niet voor mij weggelegd ! Ik zie in de toekomst , en een donkere afgrond , waarover geen brug henen leidt , houdt mij gescheiden van het droombeeld , dat gij voor mijne oogen ontrolt . Ik durf niet meer aan het geluk gelooven , want ik heb het verspeeld !»
// Mijn Ernst ,» hernam zij zonder acht te slaan op zijn laatste woorden ,» gij zult toch niet vergeten God te danken , dat wij elkander na zooveel jammer en schuld hebben weergevonden ! Hier rust ik aan uw verzoende borst , en uw hand , — die lieve hand , die ik zoo vurig verlangde nog eenmaal te drukken vóór dat ik stierf , zal mij door het nieuwe leven leiden dat voor ons opgaat , zoodra gij als een vrij man deze muren achter ulaat . Gij zucht ? Zie mij niet met zulke blikken aan ! Gij moet blijven hopen , eu u verheugen in mijne liefde !//
» tIoe zou ik dit kunnen , terwijl ieder uwer woorden mij zegt hoezeer ik uwer onwaardig ben ?//
» Ach Ernst , als God en menschen u vergiffenis schen-ken ( schenken ) , moogt ge u zelven niet verachten . Denk niet meer aan uwe schuld , denk aan Gods barmhartigheid , die zoo oneindig groot is , die berouwhebbende menschenkin-deren ( menschenkin-deren ) vergeeft , die hun toevlucht bij Hem zoeken . De liefde is lankmoedig en vriendelijk en heeft geen einde , en ik zal ook niet moede worden u over haar te spreken , totdat ge mij zult verstaan !/'
Zoo sprak zij liefderijk en vertroostend totdat hij zijn toestand langzamerhand helderder begon in te zien . Zij ontwaakten beiden als uit een droom , toen de cipier met zijn sleutelbos voor hen stond , zijne hand op den schouder van het meisje legde en op nadrukkelijken toon zeide : // De tijd is voorbij , mijn kind ; gij moet weg !» // Vaarwel ,» sprak zij zacht en innig ; » ik kom gauw terug !»
// Gij hebt mij nog niet gezegd hoe dat blad uitmijn briefin uw handen kwam . Ook weet ik nog niet , hoe moeder en Emanuel het opnemen — » Hij kon de gedachte niet uitspreken . Eensklaps schoot er iets door zijn hoofd en nam zijn gelaat eene uitdrukking aan , alsof er eene vreeselijke waarheid voor hem was opgegaan . // Heeft moeder —»
De cipier trad tusschen beiden en sprak : » Wat helpt u dat vragen ? Ze moet toch weg !» » God behoede u , geliefde ! Vaarwel !» De cipier ging naar de tafel en onderzocht het blad papier , dat daarop was blijven liggen . Toen hij zich omkeerde , had zij reeds de cel verlaten .
{ Wordt vervolgd ).
>^^&^^ C>^ei^S^^i ^>
jto«rpM * jlpfon op Jara ,
Door ^ Fr . GERSTACKER .
( Slot .) —*&>-
De familie von Kessinger had Indië reeds sedert lang verlaten , de oude regent was gestorven , het kleine meisje , de heldin van het geheele bedrijf , was reeds grootmoeder geworden en bevond zich in dienst van den heer A . Baud , theeplanter op Java — maar nooit had zij weder iets soortgelijks beleefd .
De heeren loofden wel een premie van tweehonderd gulden uit voor ieder , die hun de gelegenheid wilde
geven , zulk eene » Gendaroea » of spookverschijning bij te wonen , maar dit bracht geenerlei licht in de zaak aan . Ook de latere nasporingen bleven , gelijk de vorige , zonder bepaalde uitkomst .
Generaal Michiels vermeed het in latere jaren opzet-telijk ( opzettelijk ) , cenig verhaal van ' t voorval te geven of die zaak zelfs maar eenigszins aan te roeren , daar hij de onder-vinding ( ondervinding ) had opgedaan , dat de toehoorders er gewoonlijk den draak meê staken . In het jaar 1847 echter drong de generaal von Gagern , die zich met eene buitengewone zending in Indië bevond , aan tafel eens bij hem aan het voorgevallene te vertellen . Eerst weigerde Michiels , en slechts op herhaald aanzoek willigde hij ' t verzoek in . Toen generaal v . Gagern er nu ook over begon te lachen , leidde dit tot zulk een hevig tooneel , dat v . Gagern eindelijk genoodzaakt was bepaald zijne ver-ontschuldiging ( verontschuldiging ) te maken .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer