Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 218

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 218
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
218
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
2
DE OLIJFTAK .
m
zijne schande uit te wisschen . In die hoop had hij , eilaas ! zich bedrogen gezien . Na korten tijd , was zijne veroordeeling ook in de stad , waar hij zich had heen begeven , om er als scheepstimmerman werkzaam te zijn , bekend geraakt . Hij werd dus verplicht nogmaals een ander -' toevluchtsoord te kiezen . Hier was hetzelfde gebeurd . Na een kort oponthoud , was wederom zijne geschiedenis ruchtbaar geworden , en had hij zich moeten yerwijderen . Zoo was het hem overal gegaan , waar hij zich achter-volgens ( achter-volgens ) nederzette . Overal had de eene of andere omstandigheid op den duur zijne veroordeeling verraden en datgene aan het licht gebracht , wat hij zoo gaarne door ijver en oppassendheid , door een gedrag , dat wezentlijk voorbeeldig verdiende ge-noemd ( genoemd ) te worden , zichzelven en anderen hadde doen vergeten .,
Hij was middelerwijl met een arm , maar deugdzaam meisje in den echt getreden . Hij had haar , bij het aanbieden zijner hand , zijn ongeluk niet verzwegen ; en zij bezat zielenadel genoeg , om zich door zijne bekentenis niet te laten afschrikken . Hun huwelijk was met de geboorte van een zoontje gezegend geworden , dat hij , even
als de moeder , hartstochtelijk beminde
Wat hem inzonderheid gedwongen had van zijnen laatsten meester afscheid te nemen , was de wensch , aan vrouw en kind kwel-lingen ( kwellingen ) te sparen , welke hem bij voortduring zeer hard vielen , doch waaraan hij zich van lieverlede , als aan een onvermij-delijk ( onvermijdelijk ) kwaad , gewend had . Zijne ruwe gezellen vergenoegden zich niet met hem dagelijks door allerlei boosaardige aanmer-kingen ( aanmerkingen ) , grove verwijten en wreede spotter-nijen ( spotternijen ) en beleedigingen het leven op de werf zuur te maken . Zij deden ook zijne dierbaren in de minachting en den smaad deelen , waarmede zij hem bejegenden . Daarom was hij op de werf van M . Velker eene schuilplaats komen zoeken . Hier , aan het andere einde des lands , verre van degenen , welke van zijnen val getuigen geweest waren of dien val hadden vernomen , vleide hij zich minder aan herkenning te zijn bloot-gesteld ( blootgesteld ) , en eindelijk ongestoord aan het herwinnen der achting zijner medemen-sen ( medemensen ) en te kunnen werken .
Hij had zonder Jan Donckers en zijne wraakzucht gerekend . Met de inlichtingen gewapend , op welker spoor zijn haat hem gebracht had , bereidde zich de wrokkende onverlaat hem andermaal tot den aftocht te dwingen . Laf als de meeste kerels van zijnen stempel wachtte hij zich wel Hen-drik ( Hendrik ) met open visier aan te randen . Hij wilde hem door anderen den slag laten toe-brengen ( toebrengen ) , die hem van de werf van M . Velker moest verdrijven , en vond er een helsch genoegen in hem juist door den man te doen treffen , dien de arme zijnen vriend mocht gelooven . Die man was Bavo : Na den lichtgeloovigen scheepstimmerman door lasterlijke aantijgingen tegen De Winter te hebben opgeruid , deelde Donckers hem zijne ontdekking , de vroegere schande van Hendrik , mede . Daarna deed hij hem drinken . Wat hij verlangde , geschiedde weldra . Door des snoodaards influisteringen verbitterd en door den drank bedwelmd , verweet Bavo den vriend , die zich voor hem ware zelf-opofferingen ( zelfopofferingen ) had getroost , wien hij zooveel verschuldigd was , zijnen misstap en de gevolgen daarvan , in het openbaar ... Zoo zwarte ondankbaarheid griefde Hendrik nog meer dan de smadelijke vernedering ; zij benam hem allen moed ... Weinige dagen later was hij van de werf verdwenen , zonder dat men wist , waar hij zich had heen begeven . Eerst lang nadien hoorde \ I . Velker , dat hij in het buitenland aan zijnen kommer was bezweken , zijne troos-telooze ( troos-telooze ) weduwe met haar zoontje zonder
steun in de wereld achterlatende . . .
Het was voornamelijk op die gebeurte-nis ( gebeurtenis ) , dat M . Velker had gedoeld , toen hij Bavo in zoo strenge bewoordingen van de misslagen sprak , welke hij door het toedoen van Bert's vader had begaan . Zijne toespelingen hadden den scheepstimmerman te meerder moeten treffen , daar deze zelf die gebeurtenis en de ellendige rol daarbij doorhem gespeeld , jaren lang , met bloe-dige ( bloedige ) tranen had beweend . Alles had hij vooreerst , na ' t uitslapen van zijnen roes , aangewend , om zich met De Winter te verzoenen . Op zijne knieën had hij den gegriefden vriend , den gehoonden makker om vergiffenis gesmeekt . .. Die vergiffenis had de brave hem geschonken , zonder daarom van zijn besluit nogmaals naar elders te gaan , te willen afzien ...
Toen Bavo van zijne spoorlooze ver-dwijning ( verdwijning ) hoorde , werd hij als radeloos . Maanden achtereen had hij om het verlies des rechtschapen ongelukkigen getreurd . Hij had niets onbeproefd gelaten , omzijn nieuw verblijf te ontdekken ; en toen al zijn pogingen vruchteloos bleken te zijn , had men de grootste moeite gehad , om zijne vertwijfeling te stillen , om hem te beletten de handen aan zichzelven te slaan . Het was een geluk voor hem , dat M . Velker , onmiddellijk na De Winter's verdwijning , Jan Donckers had doorge-zonden ( doorgezonden ) . Bavo hadde misschien niet altoos aan het verlangen kunnen weerstaan den laffen opstoker te tuchtigen , en vroeg of laat zich aan hem vergrepen , indien hij langer hem dagelijks onder zijne oogen hadde moeten zien . Thans had hij den tijd te bedaren . Allengs waren zijne wanhoop en zijne kwaadheid geweken , zijne gewe-tensknagingen ( gewe-tensknagingen ) ingesluimerd . Toen jaren later , na Donckers ' dood , M . Velker , in aanzien van den treurigen toestand zijner weduwe , er in toestemde haren zoon Bert op zijne werf te nemen , was het voorval onder de werklieden bijna vergeten en zelfs in Bavo's geheugen niet levendig ge-noeg ( genoeg ) meer , om hem van den knaap af-keerig ( af-keerig ) te maken of hem dezen te doen schuwen . Hoe weinig de menschlievende scheepsbouwer zich van zijne goedheid op-zichtens ( op-zichtens ) de weduwe had te beloven , hoe verderfelijk ook de omgang met dien zoon voor Bavo en anderen dreigde te worden , is ons gebleken .
( Wordt vervolgd ).
DE SCHOOLMEESTERSVROÜW EN HAAR ZOON .
Een verhaal van Marie Giese , schrijfster van :
„ Zoo is ' t beschikt in Godee hand ,"
TWINTIGSTE HOOFDSTUK .
EEN DONKERE ZONDAG .
Het klokgelui had reeds lang opgehouden voor dat Anna de kerk bereikte , en ook de zon had zich achter de wolken verscholen . Een koele wind trok klageud door de ledige straten , en overal in de rondte heerschteeen stilte , die haar hart beklemde . Zij keek den weg naar het huis der meestersvrouw op . De tuindeur stond wijd open , even als de poort van het kerkhof , en vergiste zij zich niet dan zag zij den brievenbesteller dwars de straat oversteken en onder de boomen , die rondom den gods-akker ( godsakker ) stonden , verdwijnen . Toen zij naderbij kwam verwonderde zij zich dat haar van uit de openstaande kerkdeur geen gezang te gemoet klonk , en haar verwon-dering ( verwondering ) vermeerderde nog toen zij zag dat de dienst nog niet begonnen was . Op het , kerkhof stonden de kerkgangers
in groepen , eenigen zelfs tegen den tuinmuur der meesters-vrouw ( meesters-vrouw ) . Het gelaat van al deze menschen toekende onte - -vredenheid ( -vredenheid ) , en velen hunner schudden ' t hoofd , alsof zij iets niet _ konden begrijpen , terwijl anderen met fluisterende stem elkander hunne opmerkingen mede-deelden ( mededeelden ) . Anna overzag dit alles met een enkelen blik , en een onbeschrijfelijk gevoel van angst , de vrees voor een ongeluk , maakte zich van haar meester . Ongehinderd liet iedereen haar den tuin ingaan ; zij groette in ' t voor-bijgaan ( voorbijgaan ) eenige bekenden en deed haar best om zich zelve te overreden dat dit alles niets bijzonders tebeteekenen had , en dat haar eigen gedrukte gemoedstemming haar zulke donkere schrikbeelden voorspiegelde . En toch had zij den moed niet eenige vraag tot opheldering te doen , maar met ingehouden adem trad zij de huisdeur binnen . De schuwe blik , dien zij in de huiskamer wierp , ver-toonde ( vertoonde ) haar niets vreemds . Aan de vensters bloeiden achter de eenvoudige witte gordijnen de geraniums en muurbloemen van de meestersvrouw ; voor de smalle sofa met het roodge-gestreepte ( roodge-gestreepte ) overtrek , stond de groote tafel — ter eere van den feestdag met een fijn , helder tafellaken gedekt — en in het midden daarvan het gebak , een geschenk der pachtersvrouw . In de rondte stonden vier kopjes ; een daarvan was onaangeroerd gebleven , want Anna , de ver-wachte ( verwachte ) gast , was niet verschenen . Zij'^meende een oogen - -blik ( -blik ) vrijer te kunnen ademhalen , toen een gemompel in de binnenkamer haar oor trof .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer