Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 211

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 211
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
211
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
3
hooger draagt dan de andere weduwen in ' t kerspel . Welke moeder kan zich ook beroemen op twee zonen zooals zij ! God beware haar in haar geluk voor hoogmoed . Ik gun haar alles goeds , daar zij in den grond een brave vrouw is , die geen mensch een stroo in den weg legt en ieder zijns weegs laat gaan , zonder te schimpen of kwaad te spreken van anderen , zooals menige vrouw uit ' t dorp doet , die nog niet in haar schaduw kan staan . Maar hoe gaat ' t toch met den anderen jongen heer in de stad ?//
// Emanuel zei onlangs — ' t is wel al een maand geleden — dat hij eindelijk weer een langen brief had geschreven . Hij leeft heel naar zijn zin en vroolijk onder de voorname heeren en dames in de hoofdstad , waarheen hij in den herfst verplaatst werd .» De kleine Annazeide dit , terwijl zij , met den rug naar de pachtersvrouw gekeerd , met een wit linnen doek het stof van de meubelen veegde en de bloempotten in orde schikte .
// Onder voorname heeren en dames ! Maar dat spreekt van zelf . Hij kan toch niet met burgermeisjes en jongens omgaan , die zijns gelijken niet zijn ,// antwoordde de pachtersvrouw , terwijl zij haar biersoep at . // Hjj weet toch heel goed waar zijn plaats is . En hoe staat ' t toch met de dochter van den president ; men sprak er immers vanden winter over dat hij met haar zou gaan trouwen ?//
// Daar heeft Emanuel niets van gezegd . Vóór dat ik heenga , zal ik u het morgengebed voorlezen .// Zonder een antwoord af te wachten nam zij het gebedenboek op , ging zitten en sloeg het open op de plaats , waar een gedroogd takje rozemarijn lag .
// Zie , de winter is voorbij , de regen heeft opgehouden ; de bloemen zijn ontloken , de lente is in't land gekomen . en de tortelduif laat zich weer hooren . De genade des Eeuwigen is onuitputtelijk en Zijne barmhartigheid her-nieuwt ( hernieuwt ) zich iederen morgen . Wel hen , die op Hem
bouwen ! // begon zij met vaste stem en las op
denzelfden toon tot aan het einde voort .
// Amen !// zeide de pachtersvrouw ; // gij hebt vergeten amen te zeggen . Nu is het tijd voor u , kindlief , om te t.ntbj jtnn en naar de kerk te gaan . Groet de meestersvrouw voor mij en blijf van daag bij haar . Als ge maar het het brood voor de bedienden uitgeeft , kunnen we ons van daag wel zonder u behelpen . Groet ook Emanuel en bid ook voor mij .//
«■ Ik zal er aan denken , en nu vaarwel !// sprak Anna en drukte de hand die de vrouw haar tusschen de bedgordijnen toestak . Daarna verrichtte zij haar huiselijke plichten en keerde naar haar kamer terug om zich feestelijk te kleeden . Zij bleef gedurende dien tijd zeer kalm en onverschillig , en slechts eenmaal , toen zij haar vlechten opstak , die niets van denfraaien gouden glans en dikte verloren hadden , werden haar oogen beneveld en een stomme smart vertrok de hoeken van haar mond . Maai-de ( Maaide ) gewoonte der zelfbeheersching behield de overhand , toen een gedruisch in den gang in de stille kamer door-drong ( doordrong ) . Het waren de knechten , die uit hunne afgeschoten kamertjes in de stallen het huis inkwamen , om in de groote dienstbodenkamer gezamenlijk te gaan ontbijten . Even als allen in het dorp wilden ook zij naar de . kerk gaan , om mijnheer Emanuel op den kansel te zien . Anna was nog bezig haar kamertje op te ruimen en draalde daar opzettelijk mede , toen een der meiden , met den witten doek luchtig om't hoofd gebonden , het gezangboek in de hand , haar hoofd naar binnen stak en vroeg of zij klaar was . Antje verzocht dat men maar niet op haar zou wachten , daar zij nog veel te doen had , ook wilde zij den weg nemen over Lizette's hoeve , om met haar naar de kerk te rijden . // Ik [ kan niet met hen mede gaan ,// zuchtte zij ; // het is alsof ik mijn zelfbeheersching zou verliezen , als ik onder menschen zou moeten zijn .// Het was de derde Zondag in April . Op de velden tusschen de beide dorpen schoot het jonge zaad lustig in de hoogte , en over de weiden lag reeds een geurig groen waas verspreid . De boomen langs beide zijden van den rijweg begonnen hunne volle knoppen reeds te openen , terwijl in het bosch reeds eenige berkenboomen hun fijne blaadjes hadden ontplooid en de in den bloei staande hazel-atruiken ( hazel-atruiken ) onder de bruine , knoestige stemmen der eiken bogen . Een nevel bedekte op dit oog
hare warmte verspreidde zich door de lucht , en geen ruwe windvlaag stoorde het uitbotten en ontkiemen in den uitgestrekten lusthof der natuur , die zoo lang door den harden winter verstijfd had gelegen . De trekvogels be-gonnen ( begonnen ) reeds terug te keeren , en boven het hoofd der kleine Anna verhief zich een leeuwerik zingend in de zoele lucht , toen zij door den tuin den boerderij , en dien welke nu spoedig haar eigendom zou zijn , den weg door ' t open veld insloeg . Zij vermeed den rijweg , waarop zij haar bekenden alleen of in groepjes vreedzaam naar de kerk zag wandelen , en koos een voetpad dat over een versch beploegd veld door het bosch leidde . Op dit pad was zij op dien smartelijken avond in den vorigen zomer in het dorp aangekomen , en altijd ging zij dien weg wanneer zij niet nalaten kon de plekjes te bezoeken waar zij haar jeugd had achter zich gelaten . Zij behoefde niet bang te zijn een enkel levend wezen aldaar te ontmoeten , behalve soms eenige kinderen , die van den oever der beek riethalmen haalden om daaruit pijpjes te snijden . In het bosch was het pad op sommige plaatsen zoodanig met mos en struikgewas begroeid , dat slechts een ver-trouwde ( vertrouwde ) voet het kon ontdekken .
Het bleeke gelaat der kleine Anna was als gewoonlijk in een ernstigen plooi toen zij de tuindeur uittrad . Het was immers mogelijk dat men haar zag , zoo lang zij nog in ' t bereik van het dorp was . Toen echter de eerste boomen van het bosch hunne takken boven haar hoofd uitspreidden en zij haar stap vertraagde , nam haar gelaat eene geheel andere uitdrukking aan , en zuchtte zij : // Ach ik kan mij zelfs niet meer verheugen over de lente ! Mijn lust en vreugde zijn dood , even als alle andere gevoelens in mijn hart . Ik zie hoe alles streeft om door het duister te breken en den zonneglans op te vangen , maar ik kan mij niet uit het stof verheffen en mij in mijn lot verheugen . Waarom nam ik niet geduldig en in ootmoed aan wat God over mij beschikte ? W aarom liet ik mij in mijn wanhoop tot een leugen verleiden , die mijn leven vergalt ! Ik heb mij aan God en menschen bezondigd en ik heb den moed niet om mijn schuld te belijden en mij door de menschen eene lichtzinnige gekkin , een onstandvastig schepsel te laten noemen !// Zij was juist op het punt om neer te knielen en te bidden toen een geruiseh haar oor trof.'t Was een wagen , die ratelend door de ochtendstilte van het bosch op den ongelijken weg voortrolde , die niet ver van deze plaats voorbij liep . Zij drong dieper in het struikgewas door en stond nog niet stil , toen iedere echo van dit hin-derlijke ( hinderlijke ) gedruisch reeds was weggestorven . Het voetpad was onzichtbaar onder gras en welige slingerplanten , en somtijds moest zij de struiken aan beide zijden van den weg terug buigen , om zich een doortocht te banen . Op een kleine open plek , in ' t midden waarvan zich een eeuwen-ouden ( eeuwenouden ) eik verhief , bleef zij staan . Hagedoorn , braamstruiken en hazelaren sloten het plekje als met eene omheining af , die zóó dicht was , dat geen storm hier kon door-dringen ( doordringen ) , en zelfs de wind kon alleen door de toppen der pijnboomen blaz
De vreedzaamheid van dit plekje trof het onrustige gemoed van het meisje ; zij stond stil en vouwde de han-den ( handen ) . // Gij God des vredes , die hier troont , Gij hebt niet gewild dat ik zou sterven ; wijs mij dan ook een weg waarop ik door de wereld kan gaan , zonder een kwaad geweten met mij om te dragen ! Ik wil mijne ziel bevrijden uit de banden waarin mijn trotschheid en ge-krenkte ( gekrenkte ) eigenwaarde mij hebben verstrikt ; ik wil hen die mij verraden en beleedigd hebben , vergeven , en Gij ! barmhartige Vader , ziet mijn berouw en zult het aannemen ! Zoo bad zij , en alsof God zich door een teeken aan haar wilde openbaren , brak op dat oogenblik de zon schitterend door de wolken , en een gouden straal drong door de takken van het struikgewas , dat het stille plekje hield besloten . Zij volgde hem met den blik en , zie ! hij
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer