Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 210

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 210
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
210
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
' 2
DE OLIJFTAK .
opstokingen van Bert behielden de overhand ; hij eindigde met te verklaren , dat het hem speet , maar dat hij het bedoelde huwelijk niet konde inwilligen .
Thans was het de beurt van M . Velker vreemd op te kijken .
« Gij weigert !» sprak hij . « Ik kan het nau-welijks ( nauwelijks ) gelooven , want .... Komaan , welke reden hebt gij , om u tegen die echtver-eeniging ( echtver-eeniging ) te verzetten ? ... Waarom weigert gij ?»
« Omdat ik niet voornemens ben van den eersten den besten gelukzoeker mijn ' schoonzoon te maken ,» was het droge antwoord .
« Een gelukzoeker !. .. Kasper een geluk-zoeker ( gelukzoeker ) !... Waar zijn uwe zinnen ?... Moet ik u herhalen , dat ik den jonkman ken , en dat ik overtuigd ben , dat hij mijn vertrouwen ten volle waardig is !... Of denkt gij , dat ik niet weet wat ik doe ? . . . Ik meen u genoeg te hebben bewezen , dat ik niet gewoon ben onvoorzichtig te werk te gaan ; dat ik mijn vertrouwen niet licht-vaardig ( lichtvaardig ) wegschenk .»
« Ja , dat is uwe * zaak ,» hervatte Bavo tamelijk barsch , want de woorden van M Velker hadden hem de gewaande ver-ongelijking ( verongelijking ) nog levendiger doen gevoelen . « In allen gevalle hebt gij het recht uw ver-trouwen ( vertrouwen ) te schenken aan wie ' t u goeddunkt ,» ging hij voort op spijtigen toon , « en staat het u , gelijk gij daareven aanmerktet , volkomen vrij den meesterknecht te nemen , die u best bevalt . Doch gij zult mij , hoop ik , toegeven , dat het niet minder mij vrij staat over de hand mijner dochter te beschikken naar goedvinden . Als werkman ben ik u gehoorzaamheid verschuldigd ; als vader ben ik meester te doen wat ik wil ... En zoo ik ' t al moet gedoogen , dat een vreemde indringeling de voorkeur op mij krijge voor het meester knechtschap ; een ' schoonzoon toch ben ik niet verplicht mij door wie ' t ook zij te laten opdrin - gen ( gen ) .» M . Velker bleef kalm . « Van opdringen # kan hier geene spraak hoegenaamd wezen ,» zeide hij . « Ik kom u enkel verzoeken uwe dochter met een ' braven jonkman te laten trouwen , die haar zal gelukkig maken , die haar bemint en door haar bemind wordt ...» Bavo ontstelde .
« Die door haar bemind ! . .. Dat is niet !... Dat is valsch !...» riep hij haastig . « Dat hij haar naloopt , is mogelijk ...; maar dat zij hem zoude beminnen , is laster ... Zij heeft er mij nog het eerste woord van te reppen ... Gelukkig voor haar ,» voegde hij er toornig bij . « De beenen sloeg ik haar vaneen , indien zij ' t ooit waagde mij met hem aan boord te komen , mij eene silbe in zijn voordeel te zeggen !» M . Velker haalde de schouders op . « Dat zij er u niets van gezegd heeft ,» sprak hij weder , « is zeer natuurlijk . Het bewijst , dat zij even verstandig als braaf en beminnelijk is ... Zij ook weet waar-schijnlijk ( waarschijnlijk ) hoe onrechtvaardig gij Kasper beoordeelt , hoe ongunstig gij voor hem gestemd zijt ... Zij zal hebben willen wachten , tot gij van uwe dwaling waart teruggekeerd,vooraleer uhaar geheim mede te deelen ... Dat zij nogtans zooveel van hem houdt , als hij van haar , dat er weder zij d-sche ( d-sche ) genegenheid bestaat , kan ik u ver - zekeren ( zekeren ) .» Bavo ontstelde nog meer . « Des te erger !. .. Nooit zal zij mijne toe-stemming ( toestemming ) krijgen !... Nooit zullen zij malkanderen hebben !» schreeuwde hij het uit , rood van kwaadheid .
« Nooit ! ... Gij wilt dan uwe dochter , uw eenig kind ongelukkig maken ? ...» « Ik wil ... Ik wil .. .!» Hij was op het punt eene grofheid uit te brengen , doch hield zich in . De eerbied ,
welken hij van kindsbeen voor M . Velker had gekoesterd , belette hem voor alsnog zich zooverre te vergeten .
« Ik wil dat zij naar mijnen zin trouwe .... » verbeterde hij . « En dan , ik wil ook een man van mijn woord blijven », besloot hij bedarend .
« Een man van uw woord !... Hebt gij iemand uw woord gegeven ?»
« Dat heb ik !»
« En mag men weten wien ?»
Havo antwoordde eerst niet . Hij was min of meer verlegen ... Hoezeer tegen Kasper ingenomen , schaamde hij zich den man te noemen , wien hij de voorkeur op den jon-geling ( jongeling ) meende te moeten geven , daar hij zelf , zonder het zich te bekennen , gevoel-de ( gevoelde ) ,, hoeverre die man beneden den jonge-ling ( jongeling ) stond , hoe weinig hij met den jongeling konde in vergelijking komen .
« Welnu , laat eens hooren : aan wien hebt ge uw woord verpand ?» vroeg nogmaals M . Velker , wien zijne verlegenheid niet ontging , «' t Is bijna , alsof gij vreest , uwen toekomenden schoonzoon te noemen ...»
Die aanmerking deed Bavo moed vatten .
« O , in geenen deele !» antwoordde hij , op nieuws stouter . « Het is aan ... Bert , dat ik Nathalia heb toegezegd !...»
« Aan Bert ! Aan Bert Donckers !... ' t Is zeker niet waar ?» riep M . Velker ge-troffen ( getroffen ) uit .
« Waarom niet ? ... Bert Donckers is de meest verkleefde , de trouwste mijner makkers , is mij een ware vriend !»
« Hij !»
« O , ik weet , dat hij het geluk niet heeft u te bevallen , dat hij bij u in het zwart boekje staat ... Geen wonder ' Hij is geen vleier , geen mouwvager , gelijk Kasper .»
M . Velker werd gram .
« Mouwvager !» sprak hij streng . « Ziedaar nog een van die woorden , waarmede gij gaarne schermt ; en ; tl ^ iiij't uitgesproken hebt , meent gij , dat alles afgedaan is , dat uwe eigene gebleken en eens anders hoe-danigheden ( hoedanigheden ) vernietigd zijn ... Mouwvager !... Wil ik u zeggen , wie voor u en uws ge-lijken ( gelijken ) een mouwvager is ? ... De werk-man ( werkman ) , die begrijpt , dat er zoowel meesters als werklieden moeten zijn ; de werkman , die , zonder zijne gezellen te verongelijken , zijne meesters eerbiedigt en bemint , in stede van op hen te vitten en te smalen ; de werkman eindelijk , die zijnen plicht doet en alzoo zich de achting en vriendschap zijner meesters weet te verwerven , die is voor u een mouwwager ... Ik moet u echter verklaren , dat juist die werkman , en die werkman alleen , de goede is ; en ' dat zij , die anders handelen , slechte werk-lieden ( werklieden ) zijn ... Mouwvager !... Uw Bert is geen mouwvager , dat is zeker ; maar weet gij wat hij is ?.... Een onbekwame , afgunstige luiaard , die blijde mag zijn , dat ik hem op de werf duld , en die mij zal dwingen hem werkelijk door te zenden , weg te jagen , indien hij niet van gedrag verandert , dat is hij !.. . En aan zulk een ' bengel zoudt gij uw goed kind , uwe brave Nathalia vergooien !... Ik hoop , dat het niet gemeend is , dat gij er ernstig zult over nadenken , vooraleer u eene dergelijke dwaasheid , om geen harder woord te ge-bruiken ( gebruiken ) , te veroorloven ... Zijn vader : heeft u , in den tijd , misslagen genoeg i doen begaan , onder andereeenen , welken gij niet kunt vergeten hebben , welken gij niet moogt vergeten ;... en ik zal niet ge-! ( ge- ) doogen , dat , na hem , de zoon insgelijks l uw kwade geest worde ... Onthoud het ! wel : dwingen wil ik u niet ; doch ik ver-! ( ver- ) lang , dat gij , vooraleer uw woord gestand j , te doen , overweget , wie Kasper is , en
genoot als den onbekwamen , kwaadaar-digen ( kwaadaar-digen ) opruier , dien gij uwen meest ver-kleefden ( verkleefden ) makker , uwen vriend durft noemen , en dien gij u moest schamen te hanteeren Vaarwel !... »
Hij vertrok en liet Bavo alleen , zonder verder een antwoord van wege den ver-bluften ( verbluften ) scheepstimmerman af te wachten .
( Wordt vervolgd ).
DE SCHOOLMEESTERSVROUW EN HAAR ZOON .
Een verhaal van Marie Giese , schrijfster van : „ Zoo is ' t beschikt in Godes hand ."
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer