Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 195

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 195
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
195
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ E T A K .
3
wij den arbeid staken , dat wij niet langer voor hem willen werken !» Bavo schudde het hoofd . « Gij staakt den arbeid , verklaart , dat gij niet langer voor hem wilt werken ,» sprak hij . « Het is niet genoeg te dreigen . ... Indien gij uwer bedreiging geen gevolg geven kunt , ware het beter niets te zeggen en stillekens te laten gebeuren wat wij niet kunnen verhinderen . »
« Gij hebt gelijk , o bekende Bert , « dat
ware het Ook zoude ik u niet voorstellen
zoo stout te spreken , indien wij ons bij dreigen moesten bepalen — Maar ... daar juist zit het hem : dat zullen wij niet !» « Dat zullen wij niet !» « Wat wilt gij zeggen ?» « Ik wil zeggen , dat het alleen van ons zal afhangen onzer bedreiging gevolg te geven . »
En hij zweeg , om het uitwerksel van zijne raadselachtige woorden gade te slaan . Bit uitwerksel was hetgeen hij verwacht had . Met verdubbelde nieuwsgierigheid verdron-gen ( verdrongen ) de anderen zich rondom hem . « Ga voort ! » « Spreek op !»
« Zeg ons wat wij alsdan zullen te doen hebben !» werd hem van verscheidene zijden toegeroepen .
« Luistert ! » hernam hij , na eenige minu-ten ( minuten ) berekend stilzwijgen , op zegepralenden toon : « Gij hebt zondag laatst , in het Schipken , wel een ' vreemdeling met mij gezien , niet waar '? »
Verscheidene arbeiders herrinnerden zich inderdaad een ' onbekenden persoon met Bert in de herberg het Schipken , insge-lijks ( insgelijks ) in de nabijheid der werf gelegen , te hebben gezien .
« Ik deed u met hem geene kennis maken ,» vervolgde Bert , « wijl ik het voor alsnog overbodig oordeelde : er was toen geene spraak van Kasper boven ons te stellen . . . Thans wil ik u echter zeggen wie hij was , en wat hij mij kwam vragen ... Doch het blijft onder ons , hoort gij ?... Het is niet noodig , dat al onze mannen het weten ... Het is genoeg , dat gij-lieden van de zaak niet onkundig blijft . . Welnu , verneemt , dat het een van de twee nieuwe timmer-lieden ( timmerlieden ) was , welke M . Boelants uit Antwer-pen ( Antwerpen ) heeft ontboden . Hij kwam . bij mij vernemen , of er niemand van ons lust had bij zijn ' baas in dienst te treden . Het schijnt , dat er op M . Boelants werf druk werk is : er moeten eerstdaags twee nieuwe bodems op stapel worden gezet ... Men heeft voor het minst een vijftig man noodig en belooft een zeer hoog loon . Ik ben met den Antwerpenaar afgesproken , dat ik u zoude polsen . .. Gij ziet dus , dat wij het middel hebben het niet bij dreigen te laten ; dat wij M . Velker , indien wij willen , de prang op den neus kunnen zetten en hem dwingen ons onzen zin te geven ... Wat . denkt gij er van ? »
Dé werklieden bezagen elkander , als wilden zij de een den ander raadplegen , vooraleer een besluit te nemen .
« Ik denk dat wij den baas moeten laten zitten en naar Boelants gaan , indien hij zijn plan wil doordrijven !» riep eindelijk een der driftigsten .
« Ja , ja , dat moeten wij , als hij bijzijn voornemen blijft ons den melkmuil op te dringen !» riepen anderen .
Bavo schudde het hoofd .
«' t Is gauw gezegd ,» merkte hij aan , « maar blijft te bezien of wij , zelfs met het hooge loon , bij M . Boelants beter zullen zijn . Gij weet hoe hij bestaat , en dat hij . ten opzichte van zijn werkvolk niet zeer mild is ... Toen zijne timmerlieden hem , vóór een paar jaren , om verhooging van loon baden , werden zij droogjes afge-scheept ( afgescheept ) ; en ' t was slechts nadat M . Velker ongevraagd ons loon verhoogde , dat
Boelants tegen wil en dank er moest in toestemmen ook zijn volk meer te betalen ... Ik vrees , dat zijne tegenwoordige belofte wederom enkel een gevolg van de omstandig-heden ( omstandigheden ) is , en dat hij ze maar zoo lang zal houden , als het werk dringend blijft . Wie weet , of hij ons later niet veel minder betaalt , dan wij nu hebben . .. Op die wijze zouden wij wel eens van de klaver naai-de ( naaide ) biezen kunnen loopen ...»
« Wat geeft het ?» zeide Bert . « Wij zijn niet verplicht langer bij hem te arbeiden , dan het ons lust . Wil hij later ons ver-minderen ( verminderen ) , staat het ons bij hem niet meer aan , dan laten wij hem eveneens zitten . . . Wij zijn niet gebonden ... Maar ik denk , dat hij het verstand zal hebben het te begrijpen en ons woord zal houden ... Wat er ook van zij , komt tijd , komt raad ... Wij kunnen des noods op voorhand onze maatregelen nemen , en in afwachting zullen wij M . Velker eene harde les gegeven en hem den hoon duurbetaald gezet hebben , dien hij ons allen en vooral u , Bavo , met de benoeming van den Kasper wil aandoen .»
« Dat is het ! — Dat is het !» meenden allen , Bavo niet uitgezonderd , wiens bloed door elke toespeling op de benoeming op nieuws aan ' t koken werd gebracht . « Wij moeten hem den hoon duur betaald zetten !»
« Wel !» sprak Bert . « Doch gij zult zien , het zal niet eens noodig zijn zoo verre te gaan ... Als M . Velker verneemt wat wij verlangen , en dat wij in staat zijn hem een ' goeden trek te spelen , zal hij ' t niet tot het uiterste laten komen . Hij zal platte broodjes bakken en al doen wat wij willen , weest er zeker van . ' k Wed , dat hij er zelfs in toestemt nogmaals ons loon te ver-hoogen ( ver-hoogen ) , indien wij hem laten hooren , dat men ons elders meer aanbiedt ... Doch wij moeten het altemaal eens zijn , anders gaat het niet ... Laat zien : zijn wij allen , die ons op dit oogenblik hier bevinden , akkoord ? »
« Ja , ja , wij zijn akkoord ! — Wij zijn het eens ! » riepen de opgewonden werk-lieden ( werklieden ) .
« Dan blijft ons alleen over ons met deandere makkers te verstaan , » eindigde Bert . « Ik heb diegenen , welke ik meende hetbest te mogen vertrouwen , dezen avond in het Schipken bescheid . Zij beloofden er tekomen en zullen wellicht reeds op onswachten . Naar het Schipken dus , en pogenwij zoovele vrienden mogelijk tot ons ge-voelen ( gevoelen ) over te halen ! » I
« Naar het Schipken ! Naar het Schipken ! — Laten wij met de anderen spreken ! » rie-pen ( rie-pen ) allen eenstemmig . « De baas moet ons recht doen ! — De baas moet ons onzen zin geven of .... de duivel zal de kaars houden ! »
( Wordt vervolgd .)
DE SCEOOLMEESTEESVROÜW EN HAAR ZOON .
Een verhaal van Makie Giese , schrijfster va »; ,, Zoo is ' t beschikt in Godes hand ."
ooXKo *
ZEVENTIENDE HOOFDSTUK .
AAN DEN RAND VAN DEN AFGROND .
Dat feest werd gegeven tot sluiting der geheele , zoo schitterende viering van de stichting der hoogeschool . De muzenzonen wilden Bachus hunne offers brengen , vóór dat zij tot hunne stille ambtsbezigheden en hun eigen huis terugkeerden . Terwijl Ernst de trappen naar den bierkelder afdaalde en hem door de openstaande deuren het gejuich der feestgenooten te gemoet klonk , voelde hij een harden slag op zijn schouder .
" Goed dat ik u hier ontmoet , mijn vriend ! Laat ons gezamenlijk de altaren van Dionysius betreden ." Het was Lucie's neef . " Hoor eens broeder ," vervolgde deze , « op uw verheven voorhoofd vertoont zich een onweerswolk . Is ' t liefde ? Zijn ' t schulden of —"
" Een dwaling van uw oogen , die , zooals ' t mij dunkt , te diep in ' t glas gekeken hebben ;" antwoordde Ernst met een gedwongen lachje .
" Ik vergis mij nooit ! Soms maak ik wel fouten in't rekenen , die mijn waarde moeder trouw verbetert . Zij begrijpt dat iedereen niet vlug is in ' t aftrekken . Hoort gij dien zilveren klank ?" voegde hij er bij , terwijl hij op zijn zak klopte . " Maar gekheid opeen stokje , vriend , als ge soms werkelijk in geldverlegenheid mocht zijn , maak dan maar gerust , een kleine beer bij me ."
" Vertel mij eens wat er met uw nicht Lucie is voorge-vallen ( voorgevallen ) !" vroeg Ernst op eens zonder de minste omwegen . " Ben ik soms de hoeder van onze schoone kunstena-ressen ( kunstenaressen ) ? Degene ; naar wie ge mij juist vraagt , zag ik toevallig van middag aan de zijde van een deftigen heer door de plantage rijden , en zij scheen zich heel wel te bevinden . Meer weet ik u niet van haar lot-gevallen ( lotgevallen ) te vertellen . Laat u echter door dat bericht niet uit uw humeur brengen , maar leer bijtijds dat de vrouwen als de wind zijn . " Wat is ' t hoogst genot des levens ?" zoo zong hij , terwijl hij met zijn vriend gearmd , de zaal binnentrad .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer