Archieven

 

De Olijftak
beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 164
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
164
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
4
DE O L IJ F T A K .
dagen uwe stad en u in haar val meeslepen kan ; ja , erken dat uw lot van Moëz afhangt !»
« Vreemdeling ,» sprak Mahomed , « mijn lot isin de hand Gods . Die God zou , reeds tien jarengeleden , mijn troon door een ademtocht hebbenkunnen omverwerpen en nogtans was ik gelukkig.Mijn noodlot is niet veranderd ; ik bevind mij altijd inde afhankelijkheid deszelfden Meesters , en Moëz is , even als Mahomed , onderworpen aan de raadsbe-sluiten ( raadsbesluiten ) van Hem die eeuwig en alvermogend is . Maar laat ons van een onderhoud af-stappen ( afstappen ) , dat , hoewel ' t den vrede mijner ziel nietstoort , mij toch niet voorkomt geschikt te wezentot opvroolijking van een festijn .»
Op hetzelfde oogenblik wordt de tafel met de keurigste vruchten en schitterende bloemen be-dekt ( bedekt ) . Glazen van helder kristal , in de sierlijkste vormen , worden met wijn gevuld . Op het midden der tafel prijkt een kunstvol vervaardigde pauw , wiens vederen flonkeren van de smaragden , waar-mee ( waarmee ) die getooid zijn . Eensklaps opent de pauw , door een kunstige be-werking ( bewerking ) , zijne vederen en doet een regen van welriekende wateren op de omstanders neder-dalen ( nederdalen ) . Eene betoove-rende ( betoove-rende ) muziek laat zich vernemen , en schoone danseressen doen zich in hare bevalligste be-wegingen ( bewegingen ) bewonderen op een feest , waarbij Mohamed al den ver-fijnden ( verfijnden ) luister van de Aziatische weelde ten toon spreidt . De vroo-lijkheid ( vroo-lijkheid ) der gasten neemt hand over hand toe en Mohamed geeft zich , zonder aan zijne waardigheid in ' t minst te kort te doen , onge-dwongen ( ongedwongen ) aan de on-schuldige ( onschuldige ) vreugde over .
Moëz slaat hem met een treurig stilzwijgen gade . Hij denkt aan Zoraïde ; zijne gram-schap ( gramschap ) komt trapswijs weder op en ten laatste drukt zijne hand met kracht den dolk dien hij in zijn boezem verborgen houdt .
Nu richt Mohamed het woord tot hem : « Vreem-deling ( Vreemdeling ) » zegt hij , « voor u wordt dit feest gegeven , en gij weigert ons aan de genoegens deel te nemen . Vanwaar die treurigheid , die zich op uw gelaat zoo smartelijk vertoont ?»
« Ali ,» antwoordt Moëz , « een vreeselijke harts-tocht ( hartstocht ) beheerscht mijn hart , en verteert het . Mijn vijand heeft mij het voorwerp ontrukt mijner teederste liefde , eene vrouw , die mij beminde , en die ik weldra mijne gade hoopte te noemen . Hij houdt haar in zijn serail gevangen . Gewis verkwijnt zij aldaar om mij en om de aanslagen van haren schaker . Door wraakzucht aangespoord , kom ik binnen Amazia . Ik kom aldaar , om den vijand den dolk in ' t hart te drukken : ik zoek ofte sterven , of haar die ik bemin , te bevrijden .»
« Hoe ,» zoo spreekt Mohamed , « wilt gij dan uw eigen rechter zijn ? Meent gij dat Amazia dooreen barbaar beheerscht wordt , en dat de wetten die den zwakke tegen de aanrandingen van den sterkere
beschermen , ons onbekend zijn ? Wil mij toch het schoonste mijner rechten niet ontnemen ; is uwe zaak rechtvaardig , dan zal ik u uwe beminde doen teruggeven , en den roover van eens anders goed straffen .»
« Gij , Mohamed ,» roept Moëz met de grootste aandoening , « gij zoudt mij recht doen wedervaren , daar gij , nadat ge Moëz de schoone Zoraïde , zijne aangebedene geliefde , ontrukt hebt , haar als eene slavin opgesloten houdt !»
« Ik !» zegt Mohamed .
« Ja , gij ; gij toch zijt voor Zoraïde in liefde ontgloeid ; gij zoekt een hart te rooven , dat Moëz gansch en al toebehoort .»
« Vreemdeling !» zoo spreekt Mohamed blozende , «' t Is mij onbekend hoe gij ' t geheim van een ont-luikenden ( ont-luikenden ) hartstocht ontdekt heb , dien ik voor mijzelf heb trachten te verbergen . Ja , ik heb Zoraïde niet kunnen zien , zonder dat ik de teederste aandoe-ningen ( aandoeningen ) voor haar voelde opkomen . Voor de eerste maal werd mijn hart op zulk eene proef gesteld ,
— NANTES , AAN DE LOIRE . ( Zie blz . 5 ). —
en zelfs had ik ' t ontwerp beraamd Zoraïde aan mijn lot te verbinden !...»
« Neen , dat dwaas ontwerp zal niet worden ver-voerd ( vervoerd ) ; Moëz zelf zal u uw prooi ontrukken . Hij is niet verre van hier , en de wraak volgt hem .»
« Ik vrees hem niet , dat is hem bekend ,» zoo ant-woordt ( antwoordt ) Mohamed met de grootste kalmte ; « komthij als vijand , ik zal hem weten te bestrijden , maarkomt hij als vriend , dan zal ik voor hem mijnhart en mijne schatten openen ... . Zoraïde zal ikhem echter niet teruggeven ! »
« Zoo zie ik u dan eindelijk in uw ware licht,edel en grootmoedig man ! Is ' t met de deugden,waarmee gij zoekt te pralen , zoodanig gesteld ?...»
« Gij moet die zeker boven allen twijfel ver-heven ( verheven ) heben geacht , dat gij zulk eene taal tegenmij durft voeren ,» hernam Mohamed glimlachende.«Maar gij , die mij zulke raadgevingen tot edel-moedigheid ( edelmoedigheid ) en belangeloosheid geven durft , ant-woord ( antwoord ) mij ongeveinsd . Zoudt gij indien ge , na mijzulk eene schoone als Zoraïde te hebben ontrukt , deinnigste liefde voor haar had opgevat , zoo groot-moedig ( grootmoedig ) zijn geweest mij haar terug te geven ? . ..
Gij zwijgt . Antwoord mij vrij en rond , heeft Moëz gedacht dat ik hem Zoraïde terug zou schenken ?»
« Een oogenblik heeft hij die gedachtegekoesterd , maar weldra is die hoop uit zijn hartverdwenen .»
« Welnu , hij was onrechtvaardig . Leer mijbeter kennen , en geloof niet , dat ik de slaaf mijnerhartstochten ben , noch ieder oogenblik gereedsta , aan deze rechtvaardigheid en deugd op teofferen . Ik heb Zoraïde bemind , ik bemin haarnog , doch juist daarom heb ik mij gehaast haarnaar de legerplaats van Moëz terug te doen voeren .»
« Gerechte hemel ! wat hoor ik ? Zoraïde!....O grootste , edelste aller menschen ! welken naam,zal ik u geven ? Zijt gij een verhevener wezen danallen ?.... Kent gij dengeen , dien gij aan uwendisch ontvangen hebt ?. ... Weet gij dat ik Moëzzelf ben ?»
« Ik weet het .»
« Hoe weet gij het ?»
« Kan een man als Moëz veinzen ! Hij behoeft
zich geenszins met de uiterlijke kenteekenen zijner macht te vertoo-nen ( vertoo-nen ) om te bewijzen dat hij bestemd is over an-dere ( andere ) menschen te ge-bieden ( gebieden ) . Doch , daaren-boven ( daarenboven ) , een mijner be-ambten ( beambten ) heeft u herkend , en ook zonder zijn wenk zou ik u herkend heb-ben ( hebben ) . ... Inmiddels is de nacht verre verstreken ; en thans kunt gij niet naar uwe legerplaats terugkeeren . Morgen , met het aanbreKHn Van den dag , zult gij Amazia verlaten ; een veilig ge-leide ( geleide ) zal u tot naar de voorposten uws legers voeren.Neem mijn paleis dezen nacht tot uwe schuilplaats aan , slaap gerust onder het dak van Mohamed . De goede trouw waakt voor uwen drempel ; nooit heb ik eene andere wacht gehad .»
Men geleidt den Sultan in het rijkste vertrek van ' t paleis , waar een kostbaar leger voor den Vorst is in gereedheid gebracht . Deze geeft zich hier aan de sluimering over met de gerustheid die men onder het dak eens vriends geniet . Des anderen daags vergezelt hem een talrijk en schitterend geleide buiten de muren der stad , en het verlaat hem eerst bij den toegang tot zijne legerplaats .
Moëz vindt zijn leger in de hevigste gisting . De krijgshoofden , ongerust over het lot van hunnen Vorst , hebben zich tot een algemeenen storm voorbereid . Zij twijfelen er niet aan , of Moëz wordt door Mohamed gevangen gehouden , of is in Amazia omgekomen . Zij branden van verlangen hunnen heer te verlossen of te wreken . Vijftig duizend man , door den kalif Moitafi te hulpe gezonden , zijn onder de wallen van Amazia aangekomen , en hoe groot ook de moed der inwoners van de belegerde stad moge zijn , zoo zal zij onmogelijk langen tijd meer aan zoo vele tegen haar verbonden benden tegenstand kunnen bieden .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer