Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 162

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 162
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
162
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
' 2
DE OLIJFTAK .
elkander de oppermacht betwisten , en al kunnen wij aan geen eeuwigen duur van dien strijd gelooven , toch beseffen wij ten volle de moeielijkheid om dien somberen engel te verjagen , die , met het vlammend zwaard gewapend , de menschheid uit het liefelijk paradijs des Vredes weert !
Neen , aan den eeuwigen duur kunnen wij niet , gelooven van de tweedracht , die de volken en de menschen verdeelt . Wij kunnen , wij mogen gelooven dat het « vrede op aarde » eenmaal niet als een engelen-zang ( engelenzang ) boven de hoofden , maar als een zege-lied ( zegelied ) uit de borst der menschen klinken zal .; wij mogen gelooven dat hun , die met de wapenen van waarheid , vrijheid , liefde te-gen ( tegen ) den oorlog , op elk gebied van het rnen-schelijk ( rnen-schelijk ) leven , kampen , de overwinning verzekerd is . Eens moet de menschheid gelijk worden aan een hemel vol sterren , zacht glansend en hel flonkerend , maar allen vreedzaam hare oneindige banen be-schrijvend ( beschrijvend ) en allen licht gevend in den nacht ! Want ik zie op het maaksel der har-ten ( harten ) ; ik zie , hoe de menschen , als zij waar-achtig ( waarachtig ) tot zich-zelven komen , een heilig heimwee in hun ziel vinden naar zulk een schoonen vrede ! Ik /. ie hen , ja , voort-gezweept ( voort-gezweept ) door den storm der hartstochten en gloeiend van het vuur van den nijd , maar ik zie ook , hoe onvoldaan en ontevreden over zich-zelven ( zich-zelven ) zij daarna zijn ; welkeen gevoel van leegheid hen daaronder plaagt ; ik zie hen daarna treuren en klagen over hunne verblindheid ; ik zie hen door de ellende , die de tweedracht kweekt , vertee-derd ( vertee-derd ) , en beschaamd , en door den aanblik van dezen hel verschrikt , zich uitstrekken naar den hemel des vredes . Waarom zou-den ( zouden ) wij dan wanhopen en ons geloof aan de schoone toekomst der menschheid prijs-geven ( prijsgeven ) ? Benauwt het heden u , drukken u de rampen van de vreeslijke oorlogen die mid-den ( midden ) in deze onze eeuw nog mogelijk waren , en de kerkelijke strijd , en het woelen der staatkundigepartijen,en de heerschappij van den hartstocht in het maatschappelijk leven ? Laten wij moed en krac
Ik wil u wijzen op de geknotte macht van het bijgeloof . Hoe welig bloeide het eens in ons werelddeel , en wat al onheil brouwde deze tooverketel ! In alles waande men de werkzaamheid van den Duivel te kunnen aanwijzen . Bijkans uitgebreider heer-schappij ( heerschappij ) kende men hem toe dan aan God-zelven ( God-zelven ) . Hoeveel duizenden menschen zijner als toovenaars en heksen vervolgd , gemar-teld ( gemarteld ) op de pijnbanken en gedood ! Welk een zwarte schaduw wierp dit geloof op geheel het huiselijk , maatschappelijk en kerkelijk leven ! Lang nog na de Hervorming ver-pestte ( verpestte ) het Kerk en Staat . Terecht kon Bal-thasar ( Bal-thasar ) Bekker op het laatst der zeven-tiende ( zeventiende ) eeuw ( 1601 ) zijn werk ter bestrijding van het bijgeloof den naam geven van : « de Be toverde Wereld ». Welk een storm van verontwaardiging barstte los tegen dezen ijveraar voor de verlichting . Als een ketter werd hij van zijn leeraarsambt ontzet en aan de openbare minachting prijsgegeven . Hoe-vele ( Hoevele ) verlichten en weidenkenden zullen er in die dagen gezucht en gebeden hebben om verlossing van de macht des bijgeloofs , hoe-velen ( hoe-velen ) zullen aan de vervulling van hun wenschen hebben gewanhoopt ! — En waar is dit bijgeloof nu ? Er zijn er ja nog velen die met kracht van hunne kerkelijke belij-denis ( belijdenis ) aan een persoonlijken boozen geest gelooven , maar dit geloof is zoo vergeeste -
lijkt , dat het in niets bijna meer lijkt op het oude bijgeloof aan den duivel . Alleen in enkele verborgen hoeken van de beschaafde wereld , in afgelegene plekken , onder de laagste en onwetendste klassen der maat-schappij ( maatschappij ) vindt men het nog eenigszins in zijne oude gedaante , als een soort van curi-osum ( curiosum ) van merkwaardigheid , waarop met verbazing wordt gewezen , en met de steeds toenemende verbreiding van kennis verliest dit bijgeloof dagelijks meer van het luttel overschot zijner krachten .
Waar is de macht van den adel , waai ' de geheel onbeperkte vorstenmacht , waar an-dere ( andere ) begrippen en vooroordeelen meer , die tot zooveel beroering en verdrukking aan-leiding ( aanleiding ) hebben gegeven ? Waar zijn de kerkers , de pijnbanken en schavotten , waarmede vroeger de geldigheid van ge-loofszaken ( geloofszaken ) werden bepleit ? Waar zijn de kreten en twisten , de bloeddorstige gewel-denarijen ( geweldenarijen ) die hieruit voortkwamen ?
Verdwenen , ondanks allen twijfel aan de mogelijkheid er van ! Verdwenen , om nooit weer terugtekeeren , evenmin als een ont-wikkeld ( ontwikkeld ) man weer terugkeert tot de onvol-maaktheden ( onvolmaaktheden ) van den kinderlijken leeftijd , evenmin als de rivier weer terugvloeit naar haar oorsprong , of de geschiedenis terugkeert op haar pad ! Tenzij dan , dat het der menschheid in't groot mocht gaan , als het enkelen ouden van dagen gaat , die ïn hun laatste levensdagen weer behagen gaan scheppen in de dwaasheden en ' t spel van een kind !
Er zijn ongeluksprofeten , die deze toe-komst ( toekomst ) ons voorspiegelen en ' t er voor hou-den ( houden ) , dat de volken en de menschheid , slechts een kringloop makend , eens terug-keeren ( terug-keeren ) zullen tot hun punt van uitgang , tot de barbaarschheid,waaruit zij voortgeko-men ( voortgekomen ) zijn . Maar daar wij de onvernietigbare levenskracht der menschheid , in het streven naar eene nimmer eindigende ontwikkeling aanschouwen , daar wij in de geschiedenis zien , dat de tijdperken van stilstand en achteruitgang steeds de voorboden waren van eene nieuwe vlucht van den mensche-lijken ( mensche-lijken ) geest , daarom gelooven wij aan den eindeloozen vooruitgang der menschheid en leenen aan den ongeluksproieet niet eenmaal het oor .
En daar wij zoovele , voor geheel onover-winnelijk ( onoverwinnelijk ) gehoudene machten , toch ten leste overwonnen hebben zien worden , bestaat er , dunkt mij , geenerlei recht om aan de zegepraal der vredestichters in alle betrekkingen van het menschelijk leven mistroostig te wanhopen .
De wetenschap , dat wij op den weg van waarheid , vrijheid en liefde , mede helpende aan de bevordering van den vrede der we-reld ( wereld ) , voorshands de onrust niet zullen kun-nen ( kunnen ) doen afnemen , en zelven ook wel deel zullen hebben aan den strijd , maar niet aan de zegepraal , deze wetenschap mag ons er niet van afschrikken , om de hand te slaan aan deze schoone taak . Als het voorgeslacht enkel aan zich zelf had gedacht , dan had Boeddha zijn vorstenstand , en Mozes de weelde van ' t Egyptisch hof en Socrates , het zoete leven niet verzaakt ; dan had Jezus den strijd tegen bekrompenheid niet aange-bonden ( aangebonden ) ; dan was Paulus niet met zijn vre-de-boodschap ( vre-de-boodschap ) de wereld ingegaan ; dan ont-zielden ( ontzielden ) de Druïden-priesters wellicht nog onmeêdoogend duizenden menschen als offers ; dan waren geen apostelen tot de Gallen en Germanen van alle zijden ter verlichting en beschaving toegesneld ; dan had later Luther zijn vijf-en-negentig stel-lingen ( stellingen ) niet aangeslagen ; dan had Zwinglius zijn rustige pastorie van Einsieden niet verlaten om na löjarigen strijd te sterven op het slagveld van Cappel ! Dan hadden onze voorvaderen in den tachtigjarigen krijg hun goed en bloed niet veil gehad ; dan had de edele Willem van Oranje zijn
vermogen , zijn rust , zijn leven niet op-geofferd ( opgeofferd ) voor de zaak van ons mishandeld vaderland ; dan had de fransche natie met onedelen ook den edelen gloed der om-wenteling ( omwenteling ) in zijn binnenste versmoord ; dan had Balthasar Bekker zijn Betoverde Wereld niet geschreven ; dan hadAndré Césale , om de lijdende menschheid te hel-pen ( helpen ) , zich niet gebogen over ' t besmettend lijk van een lijder , gestorven aan de pest ! Dan had zoo menigeen alleen aan zich-zelf gedacht , dan had niemand zijne schitterende plaats , zijn rang in de wereld prijsgegeven om aan de verzoening van den godsdienst met de beschaving onzer eeuw te gaan arbeiden , en duizende martelaren zouden niet het leven hebben gelaten , voor het ver-scheurend ( verscheurend ) gedierte zijn geworpen , maar zij zouden ook de weelden der aarde hebben verkozen boven de reinheid des hemels ! Wat wij zijn , dat'zijn we verschuldigd aan het lijden en ' t strijden van de voorge-slachten ( voorgeslachten ) ! De voorrechten , waarin wij ons nu op godsdienstig en maatschappelijk gebied verheugen , zijn de vruchten van de moeitevolle werkzaamheid en ' t gruwelijkst lijden der keurbende van de vroegere menschheid , van de profeten der toekomst in het verledene ! Dit verleden is een moeder , die s t i e r f in de barensweeën van ' t heden . Wat zij voor ons zijn geweest , legt ons - -de ( -de ) verplichting op , om , zulk eener moeder niet onwaardig , ook de hand aan het werk te slaan ter voorbereiding van het geluk en den zegen van het toekomstig geslacht , en dus ook om door bevordering van het rijk der zedelijkheid , van waarheidszin , van vrijheidszucht en van liefdesbetoo-ning ( liefdesbetoo-ning ) aan het tot stand komen van den vrede der wereld te arbeiden ! De hand dan aan ' t werk , onvervaard voor de moeie-lijkheden ( moeie-lijkheden ) , die er aan verbonden zijn ! Want we zien nog iets anders dan moeielijkneden : w
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer