Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 157

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 157
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
157
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
tot bijstand van Ali-Mohamed is toegesneld , en dat het zich van het gebergte heeft meester gemaakt . Als bekwaam krijgsoverste besefthij de noodzakelijk-heid ( noodzakelijkheid ) , op zijne beurt , dien voordeeligen post te bemeesteren . Hoe hachelijk ook de onderneming moge zijn , aarzelt Moëz geen oogenblik ; hij richt bijna zijne geheele macht naar dien kant , en laat slechts een kleine bende tot bescherming der leger-plaats ( legerplaats ) achter .
Het vijandelijk leger verdedigt de bergpassen met even zoo veel moed als standvastigheid , nog-tans ( nog-tans ) wordt het gedwongen terug-te ( terug-te ) trekken . Moëz bezet een gedeelte der hoogten ; maar met den inval-lenden ( inval-lenden ) nacht moet hij degeslaagde onderneming schorsen . Hij komt in zijne legerplaats terug ; maar wie maalt zijne ontsteltenis en droefheid ! De bewaarders zijner tenten zijn omgebracht en zijne tenten geplunderd . Een name-looze ( name-looze ) schrik maakt zich van zijne ziel meester , een somber voor-gevoel ( voorgevoel ) doet hem ' t bloed in de aderen verstijven . Wat is er van Zoraïde geworden ?... Vergeefs roept hij haar ; Zoraïde antwoordt hem niet . Hij bespeurt slechts een ouden slaaf , die gekwetst is en zich niet dan met de grootste moeite tot voor zijne voeten sleept en tot hem zegt :
« O mijn waarde heer en mees-ter ( meester ) ! zij , die gij zocht , is in de handen uwer vijanden gevallen . Terwijl gij ze in ' t gebergte bestreedt , hebben zij ons aange-tast ( aangetast ) ; zij hebben uwe getrouwe krijgers , te weinig in getal om aan de drommen ' t hoofd te bie-den ( bieden ) , geveld of gevankelijk wegge-voerd ( weggevoerd ) . Zij hebben uwe legerplaats geplunderd ; en ook de schoone Zoraïde met hare jeugdige slavin-nen ( slavinnen ) opgelicht . Ach , mijn meester , ik zou gewillig den dood gekozen hebben boven de droefheid die ik nu ondervind , daar ik u eene tijding meedeel , die uw hart ver-scheuren ( verscheuren ) moet .»
« Hoe ,» riep Moëz , met eene onbeschrijflijke woede uit , « zou Zoraïde in hunne handen zijn en ik haar daaruit niet kunnen redden ! Het dierbaarste wat ik bezit , Zoraïde , mijne beminde , is in handen van Ali-Mohamed en ik leef nog ! Had ik liever al mijne Staten verloren ! Ik zou mijn troon kunnen heroveren ; maar Zoraïde ,.. 0 , barbaren ! Gij zult uw zege van een oogenblik duur betalen . Gij doet mij een traan in de oogen opwellen , maar ' t zal stroo-men ( stroomen ) van uw bloed kosten . Ja , den dag wanneer ik in die vervloekte stad zal binnentrekken , zal ik die op de lijken der inwoners inasschedoen verkeeren ...» Op die wijze gaf Moëz zich aan de uitbarsting van zijne wanhoop en wraakzucht over . Niet dan met siddering zagen zijne legerhoofden en hovelingen hem aan ; alleen Nervan durft hem naderen , en poogt zijne droefheid te verzachten . Moëz wijst hem zelfs
af , en somber , met stroeven blik zegt hij : « Ga , ga , al wat ik beminde is mij ontscheurd ; ik begeer geen troost , ook niet van mijnen besten vriend ! »
Intusschen bedaart de storm van zijne gramschap van lieverlede , en voor een oogenblik blinkt een lichtstraal hem tegen ; ja , zoo is de mensch , naarmate
de felle toorn verdwijnt , geeft hij zich weder aan de liefelijkste droombeelden der hoop over . « Kentgij dan Mohamed niet ?» zoo sprak hij tot zich-zelf . « Hoe vele blijken van zijn edelmoedigen aard heeft hij u toch alreeds gegeven ! Hij had den dapperen Nervan , een zijner geduchtste vijanden , in zijne macht ; hij wist , dat Nervan uw boezemvriend was , en evenwel heeft hij hem u weder uitgeleverd . Mis-schien ( Misschien ) , wanneer hij weten zal , dat Zoraïde ... Maar , dwaas , die ik ben ; wat zeg ik ? Wanneer hij Zoraïde zal hebben gezien , zal hij dan wel meester zijn om
mij zulk een dierbaren schat terugtegeven ? Zal hij zich kunnen v/apenen tegen hare bekoorlijkheden , en wie weet , misschien is hij in dit oogenblik bij haar , spreekt hij haar met trouwelooze zachtzinnig-heid ( zachtzinnigheid ) toe en zoekt hij den weg tot haar hart , ten einde er mijn beeld uit te verbannen .... En als geen mid -
delen van overreding baten , als hij eens tot bedrei-gingen ( bedreigingen ) overslaat ... Ach , waarom kan ik niet in zijn paleis dringen , tot hem naderen en hem dezen dolk in ' t hart stooten ! » ( De zon gaat op , en Mocz heeft nog geen oog gelo-ken ( geloken ) . In de grootste spanning stapt hij rondom zijne tenten heen . Niemand durft hem naderen , men kent , men vreest niet zonder reden de woede van dit ongebreideld gemoed , ' t Geheele leger verwacht bevelen , die niet worden uitgevaardigd . Moëz ver-geet ( vergeet ) leger , staatszucht , roem !
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer