Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 146

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 146
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
146
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
2
DE O L IJ F T A K .
niets . Mijn vriendelijke groeten aan Emanuel en aan allen , die nog aan mij denken . »
De meestersvrouw stortte bittere tranen onder het lezen van dien brief . Zij had de uren die nog verloopen moesten voor de aankomst van haar zoon geteld en zich voorgenomen hem door de teederste moederliefde te troosten over het verlies van Anna — nu hield zij zijn koude woorden in de hand en voelde dat er tusschen haar en haar lieveling eene klove begon te ontstaan , waarvan niemand kon weten hoe diep de scheuring zou worden . En de heimelijke blijdschap waarmee zij het be-richt ( bericht ) van Anna's verloving had vernomen , hoe werd zij getemperd , toen zij het jonge meisje met een oprechten gelukwensch de hand drukte en deze klam en stijf inde hare voelde ; hoe keerden berouw en knagende twijfel in haar gemoed terug , toen zij met haar scherpe doordrin-gende ( doordringende ) oogen den zonderlingen , half strakken , half ongeduldigen blik opmerkte , waarmee de jonge bruid opkeek , toen de pachtersvrouw van het groote geluk sprak , dat het goede Antje ten deel was gevallen !
Voor ' t uiterlijk nam zij levendig deel in de groote gebeurtenis en begon van het beste linnen in haar kast het uitzet harer pleegdochter te naaien , maar het ge-beurde ( gebeurde ) dikwijls dat zij haar werk op zijde schoof om haar hoofd in de handen te leunen en zich in onaange-naam ( onaangenaam ) gepeins te verdiepen , want altijd en altijd weer ont-waakte ( ontwaakte ) het onrustig sluimerende geweten , " het vuur dat nooit dooft , de worm die nooit sterft . "
TIENDE HOOFDSTUK .
OP HET DWAALSPOOE .
Op een stillen warmen September-avond voer een boot den Rijn op van Keulen naar Bingen . De passagiers stonden of zaten nog op het dek of praatten of zagen naar de sterren die boven de bergen schaterden , waar-van ( waarvan ) de omtrekken zich slechts flauw tegen de donkere lucht afteekenden . De stuurman was waakzaam op zijn post en tegen den rand van ' t schip geleund stond een student , die droomerig een guitaar tokkelde en met flauwe stem brokstukken van coupletten van een volkslied zong . In de dorpen en gehuchten aan den oever heerschte nog ecnige beweging , tusschenbeide vernam men het blaffen van een hond , of den doffen klank van den hoorn van een nachtwacht en toen het vaartuig voorbij Andernaeh kwam , kon men duidelijk de elf slagen der klok onder-scheiden ( onderscheiden ) . Op hetzelfde oogenblik kwam ook de roodachtig gulden rand der reusachtige maan boven de met wijn-gaardranken ( wijn-gaardranken ) bedekte heuvelen te voorschijn . Door een lichten dampkring omgeven , steeg zij langzaam omhoog en overgoot den rustigen stroom en zijne oevers lang-zamerhand ( langzamerhand ) met een tooverachtigen glans . Beneden in de kajuit zat een jonge man alleen , die bij het schijnsel der kleine , aan de zoldering hangende lamp de volgende regelen op een blad in zijn zakboek schreef :
"' t Is vergeefs ! Vergeefs heb ik beproefd mijn geest in de heerlijkheid der natuur te verdiepen en zijn even-wicht ( evenwicht ) te herstellen , door mijn eigen ik in de aanschou-wing ( aanschouwing ) harer grootheid te vergeten . Zon , maan en sterren vervolgen in eeuwigdurende majesteit en ongestoord haren loop en wijken geen haar breed daarvan af , hoewel duizenden menschenkinderen met heimelijke smart naar haar opzien of in uitgelaten vroolijkheid onder haar voorthuppelen . De winden van ' t Zuiden , de orkaan aan de stranden der IJszee , gehoorzamen in hun dartelen en bruisen aan eene eeuwige natuurwet ; zij brengen het hart geen vertroosting aan , al verteert het ook van innerlijke pijn of al breekt het onder het wicht van een plotseling ongeluk . Ik begrijp niets van den troost , dien de dichters in de beschermende schaduwen van het bosch vinden , niets van het deelnemende ruischen der boomen en de zachte klaagtoonen der beken — ik vind niets anders dan de beeltenis van mijn innerlijk zieleleven in de natuur terug ; de tranen , die zich aan haar borst in weemoed oplossen , ken ik niet . Al wie het dierbaarste menschenhart verloren heeft , verliest zich zelven , zoo God hem niet te hulpe komt . En mij helpt l
geen God , want met datgene wat mijn alles was , heeft mij de kracht begeven om te bidden ; mijn vertrouwen op de goedheid van den Almachtige is geschokt , sedert mij dat onherstelbare ongeluk heeft getroffen . Mijn ge-loof ( geloof ) was op geen rots gebouwd , ik sta alleen en zoek vergeefs naar een steun . — Ik heb het lieve , onschuldige kind bemind met de liefde , waarvan de dichters gezon-gen ( gezongen ) hebben , van den tijd af , dat er liederen op aarde hebben bestaan ! Zij heeft mij niet begrepen — ik vloek haar niet . Wat zij in een voorbijgaand oogenblik voor liefde hield , heeft zij weldra als zinsbegoocheling leeren inzien . De magnetische kracht van mijn gevoel ontstak in haar eene soort van genegenheid , die in verhouding tot de mijne stond als het vlammetje van een dwaal-licht ( dwaallicht ) tot den [ koesterenden straal der middagzon . Mijn geloof , dat zij de taal mijner blikken had verstaan , dat zij liefde in ieder mijner trekken gelezen had , was on-wankelbaar ( onwankelbaar ) , en toen zij mij kuste kreeg ik de over-tuiging ( overtuiging ) dat ik door haar begrepen en bemind werd . Een jaar ligt tusschen toen en nu — het was lang ge-noeg ( genoeg ) om eene vluchtige neiging te doen verdwijnen . Er kwam een ander ; d a t was de rechte !
" En zijn er niet oogenblikken geweest , waarin ik met een profetischen blik voorzag , dat ik behoorde tot die-genen ( diegenen ) , die in ongestild verlangen naar ' t geluk hun leven slijten , ja , die zich met^heimelijken schrik soms twijfelend afvragen , wat het laatste , het einddoel van hun bestaan is ? Vreeselijk woord dat onlangs als een bliksemstraal in mijne ziel schoot ! Toen de brief van mijn broeder mij de ongelukstijding bracht en mijn gedachten onstuimig door mijn brein woelden , nam ik den Bijbel op : de gedachte aan een Spreuk schoot mij door ' t hoofd - Ik sloeg de bladen open en mijn oog viel op de woorden : // Vervloekt is de man , die zich op menschen verlaat en met zijn hart van den Heer afwijkt !"
" Die man ben ik ! Het geluk mijns levens berustte in een enkel hart ; het is verwoest , sedert dat hart zich van mij heeft afgekeerd . De liefde eener moeder en van een broeder vullen de gaping in mijn binnenste niet aan , want het gevoel dat mij tot haar trok , was datgene , dat den man en de vrouw de kracht schenken om vader en moeder te verlaten , om slechts voor elkander te leven . Waar is het roer , dat mijn schip op de baren des levens zal sturen ? In welken bodem zal ik mijn anker werpen P »
Hier hield de schrijver op en legde de pen uit de hand . Mei het hoofd tegen den muur der kajuit geleund zat hij in diep gepeins verzonken en merkte niet dat de lamp flauwer begon te branden en welhaast uitdoofde . Het schitteren der kleine door de maan beschenen golf-jes ( golfjes ) , die buiten om het schip speelden , moest zijn aan-dacht ( aandacht ) trekken , toen hij een verstrooiden blik wierp door de spleten der jalouziën , want hij sloot zijn zakboek en ging den trap op . Langs het dek stond een bank waarop hij plaats nam , nadat hij zich had overtuigd dat niemand zich in zijne nabijheid bevond . In gedachten verzonken staarde hij over den stroom naar de berg-keten ( berg-keten ) heen . In zijne oogen lag eene uitdrukking van pijnlijk verlangen en onrust , en eindelijk sloot hij ver-moeid ( vermoeid ) de oogleden en sloeg de armen over elkander als iemand die poogt te sluimeren en te droomen . Aan den overkant der boot zaten twee vrouwen in levendig , half luid gesprek ,
// Is uw nieuwsgierigheid nu toch eindelijk bevredigd ? Hebt gij gehoord wie de jonge , ziekelijke man is , die beneden in de kajuit zit in plaats van de zachte lucht in te ademen en van den heerlijken maneschijn te ge-nieten ( genieten ) evenals ieder ander passagier ?"
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer