Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 131

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 131
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
131
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
3
Ja , er is tweeërlei vrede ! Er is een be-geerlijke ( begeerlijke ) en een verfoeilijke kalmte .
Er is een vrede , die op ons denzelfden indruk maakt als het naakte , zwijgende winterlandschap , dat de vorst met zijn ijzigen boei omkneld houdt of waarover de sneeuw haar schitterend witte , maar de oogen bedervende lijkwade heeft uit-gespreid ( uitgespreid ) ; en een andere , die ons doet den-ken ( denken ) aan een vriendelijke landouw door de zon beschenen , wier gouden stralen door bet dichte loover ook glanzen op de afge-vallen ( afgevallen ) bladeren , terwijl de vogelen hun veelstemmig lied doen hooren in de takken en de leeuwerik onder vroolijk maatge-zang ( maatgezang ) de vleugelen rept , de bloemen haar ' geuren verspreiden en ons oog verrukken door haar wisselende kleurenpracht , de bijen zich met haar zoeten last naar de kor-ven ( korven ) spoeden , de insecten dansen in het zonnelicht , — kortom , waarbij de geheele natuur een schouwspel aanbiedt vol leven en beweging .
( Wordt vervolgd . ) ^> 5>^>^^i3
DE SCHOOLMEESTERSVROUW EN HAAR ZOON .
Een verhaal van Marie Giesb , sr.hrijj'ster van : „ Zoo is ' t beschikt in Godcs hand ."
ZESDE HOOFDSTUK .
VERGEET MIJ NIET .
Hoe lang en hardnekkig de winter ook zijn rechten had doen gelden , toch had hij eindelijk moeten wijken voor de lente , en wie dacht nu nog aan besneeuwde straten en ijsbanen , aan bevrozen bronnen en ver-stijfde ( verstijfde ) beken , nu de notenboom weder zijn groene takken in de zoele lucht uitspreidde en nu de vogels in het jonge loof verscholen , sjilpten , en af - en aanvlogen van het nest ?
Neen , alles was vergeten ; de gure sombere dagen , twijfel , zorg en kommer . Met de warme Junizon stroomde lust en leven in het hart van de bewoonster van het zolderkamertje . Het venster stond wijd open , en zoo-wel ( zoowel ) binnen als buiten klonk een lustig lied . Buiten in de verborgen nestjes onder het loofdak zong de bastaard-nachtegaal ( bastaardnachtegaal ) zijn zoete melodiën ; binnen in het kamertje zat het meisje en zong — wel met wat ingehouden stem , maar toch helder als hét vogeltje — het lied van den lindeboom , waaronder de beide geliefden zaten en door liefde en trouw hun leed vergaten .
Hoe dat zoo kwam ' r
Op zekeren morgen , in ' t begin van de vorige week , had Peter , de gedienstige boodschaplooper , een brief en een klein pakje van de post gebracht . In dien brief meldde Ernst zijne moeder dat het hem door aanhoudende vlijt gelukt was , nu reeds , in plaats van in den herfst of nog later , zijn eind-examen te doen , waarover zijn lieve moeder zich zeker zou verheugen , daar hij haar tevens de verzekering geven kon , dat zijn gezondheid daardoor niet in ' t minst had geleden , en dat hij zich integendeel even krachtig en frisch gevoelde als voorheen . Het kleine pakje bevatte een boek , dat Emanuel Anna nog schuldig gebleven was voor haar verjaardag , een godsdienstig boek met een eigenhandig opschrift . Terwijl de meestersvrouw vol vreugde den brief las , bladerde Antje het boek door en daar viel er op eens een wit gevouwen papier uit , waarop haar naam met kleine letters geschreven stond .
Niemand zasr hoe sterk zij kleurde , ook niet dat zij ' t tusschen haar kleedje stak . Het papier hield niets anders in dan deze twee woorden : " Lieve Anna !" — Konden deze woorden alleen haar zoo gelukkig hebben gemaakt ? Neen , een blauw vergeet-mij-nietje , dat daarnaast lag , was er de oorzaak van .
Van daag was de meestersvrouw naar Sternau gegaan
om de predikantsvrouw een bezoek te brengen . Anna echter stond boven aan ' t venster , met het witte , zachte papier in de hand , waarop liet blauwe bloempje lag , vlak naast de woorden : /' Lieve Anna !" Zij bekeek het en zong daarbij in gedachten verdiept haar lievelings-lied ( lievelingslied ) , dat zij zoo gaarne zong als niemand haar hoorde . " Schei nu eens uit met uw gezang en kom naar be-neden ( beneden ) ! Ik ben hier en wou een uurtje voor de deur bij u zitten naaien . Kom en help me een handje !"
Verschrikt , alsof zij op een slecht e daad betrapt was , legde Anna het blaadje papier in haar mandje en snelde naar beneden in den kleinen tuin . Lizelte zat reeds op de bank aan de steenen tafel , met haar naaiwerk nan haar japon op de knie vastgespeld en haalde met vlugge hand den draid op .
" Ik moet me haasten aan mijn uitzet , Antje . In Augustus is de bruiloft . Mijn beminde wil niet langer wachten , daar in zijn huishouden zonder vrouw alles in de war loopt . Wie had kunnen denken dat ik nog eens zou trouwen met dien Jozef , die verleden jaar voor niemand oogen had dan voor u ! Maar ik neem ' t hem niet kwa-lijk ( kwalijk ) , dat hij zich bij u op ' t glad ijs waagde . Was ' t een andere geweest , dan had ik er niet zoo gemakkelijk over heengestapt ."
" Als alle mannen , die ooit een blauwtje hebben ge-loopen ( ge-loopen ) , ongetrouwd moesten blijven , dan zouden er weinig huwelijken in de wereld tot stand komen ," antwoordde Anna , terwijl zij haar draad inreeg .
" Gij zult een gelukkige vrouw worden , en als er iemand is die u dat van harte gunt dan ben ik ' t ."
" Aan mij zal ' t niet liggen , ik zal alles doen wat ik kan om mijn Jozef te behagen . En denk eens aan , Antje , meesteres over dat groote stuk grond ! Tien koeien op stal en voeding in overvloed van de vette weiden langs ' t bosch . Daar kom ik nu in eens in , en ik kan naar hartelust melken en karnen en het volk volop te eten geven . "
" Ik zal u uit Sternau dikwijls komen opzoeken om te zien hoe ge ' t maakt . De hoeve ligt juist half weg tus-schen ( tusschen ) hier en Sternau , en de pachtersvrouw zal niet zooveel werk hebben dat ik tusschenbeide niet een uurtje naar u zou kunnen toegaan , n
ii En dan komt haast de tijd dat wij van uw beminde kunnen spreken , Antje ; in den herfst draagt gij den ring aan den vinger , daar zou ik mijn hoofd wel onder durven verwedden ! " riep Lizette , terwijl zij haar naaiwerk weglegde , haar arm om Antje's hals sloeg en haar lachend op de wang tikte .
" Wat praat ge toch voor gekheid , Lizette ! " fluisterde Anna en wierp een schuwen blik in ' t rond . " Gij wenscht mij dit omdat ge u zelf gelukkig voelt , maar geloof mij , er zal nog veel water door den " Rijn moeten loopen , vbor dat uw woorden in vervulling komen ." Een zachte trilling doorvoer de leden van het eensklaps droevig gestemde meisje , en toen Lizette haar verbaasd aankeek , zeide zij ontwijkend : " Kom , laat ons over wat anders spreken ."
" Wat scheelt u toch , dat ge zoo op eens als April-weêr ( April-weêr ) omslaat ? "
" De dood ging over mijn graf ! Mij dunkt , ' t begint koel te worden !" Een geritsel aan het tuinhek deed de meisjes opkijken .
Het was de meestersvrouw die hard kwam aangestapt ; met de oogen naar den grond geslagen , op iedere wang twee roode vlekken , bij haar het teeken van hevige gemoedsaandoening . Lizette en Anna liepen haar tegemoet en openden de deur . " Gij komt zoo vroeg terug , moe-der ( moeder ) ; is er in de pastorij iets voorgevallen ?" vroeg Anna bezorgd .
" Niets ; ik kom vroeger thuis dan anders , omdat ik zulk een zware hoofdpijn heb ; waarschijnlijk heb ik van middag in de warmte te gauw geloopen . //
// Mijn hemel , wat is uw hand koud !" riep Lizette , toen de meestersvrouw haar die toereikte . " Als ' t maar geen koorts is ; men zegt dat zij hier omgaat . //
" Was er een brief van de broers op de post ?" vroeg Anna , die heimelijk van ' t hoofd tot de voeten stond te beven .
// Ja , Emanuel komt al de volgende week , om geruimen
tijd hier te blijven . Ernst is gezond en stuurt zijn groeten ; zijn vacantie begint eerst later ."
De meestersvrouw was intussehen op de bank gaan zitten en had de linten van haar mutslosgestrikt . // Hoe gaat ' t anders met de jonge heeren ?// vroeg Lizette .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer