Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 115

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 115
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
115
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K
3
bekomen had . Het stampte en schrapte met den voor-poot ( voorpoot ) , en met zijn kop neeg het fraaie dier als wilde het zijner meesteres de blijdschap uitdrukken , die het onder-vond ( ondervond ) , haar last te mogen dragen .
/' Barras !" riep Clemence met donkeren blik tot den niet verre van haar staande , // Wij zien elkaêr niet weer . Vaarwel !"
Met een sprong van haar paard verliet zij de plek en zag niet eens meer naar hem om .
// Clemence !// riep Barras haar smeekend na . " Clemence !"
Clemence joeg bereids op den landweg voort .
" Die vrouw heeft den duivel in ' t lijf !" mompelde de gewezen Directeur en trad bedroefd in zijne woning terug , toen zij voor goed uit zijne oogen verdwenen was .
Terwijl Clemence nu den verren weg naar St . Cloud met de snelheid van het koortsig ongeduld aflegde , hadden de zaken aldaar , deels ook ten srevolge der middelen tot opwinding die Gondy had aangewend , op eens voor Bona-parte ( Bonaparte ) en zijne medestanders een zeer dreigend aanzien
gekregen .
( Sht volgt .)
^ s ^&>^^>^>
DE SCHOOLMEESTERSVROUW EN HAAR ZOON ,
Een verhaal van Marie Giese , schrijfster van : „ Zoo is ' t beschikt in Godes hand .* 1
VIJFDE HOOFDSTUK .
TIJDING VAN DE ISKOEDERS .
De gure herfst met zijne stormen en regenvlagen had reeds lang plaats gemaakt voor den winter en de sneeuw lag dik op de velden , de daken en de straten van het dorp ; ja zelfs de beek sluimerde onder het witte koude kleed , nadat de vorst haar golfjes had doen te voorschijn komen . Niemand sloeg den weg in naar den lindeboom , behalve een enkele haas die op zijn strooptocht van het bosch naar de kooltuinen van het dorp zijn schuwen loop over den heuvel nam , en , boven gekomen , de ooren spitste om te hooren of hij ook eenig geluid uit de diepte gewaar werd . De landbouwers rustten uit van den zwaren veldarbeid en hielden zich onledig met , ligter werk in hof en huis ; zij verzamelden zich ' s avonds rondom het vlammende haardvuur in warme spinkamers , waar de raderen zachtjes snorden , terwijl de spinsters en de jonge lieden naar de verhalen der aan ondervinding rijkere ouden luisterden , wanneer zij met de oude liedjes zongen van scheiden en weerzien , van den schat op ' t levenspad , van den lindeboom in ' t groene dal of van het graf met de drie leliën , waaronder het trouwe liefje rustte , toen de meineedige ridder eindelijk uit het verre land terugkwam . Dan gebeurde het dikwijls dat kleine Anna den draad brak , of dat zij haar hoofdje diep over het bakje met water aan het spinnewiel heenboog , daal-de ( daalde ) tranen haar in de oogen sprongen en zij die voor iedereen wilde verbergen . Sedert dien avond onder den lindeboom werd het haar altijd zoo bang om ' t hart als zij hoorde zingen , en toch had zij die zwaarmoedig-heid ( zwaarmoedigheid ) niet willen missen , want zij droeg die immers om dengène , dien zij in stilte beminde en bij wien steeds hare gedachten waren , al zat zij ook vroolijk onder haar vriendinnen of boven in haar stil zolderkamertje droo-mend ( droomend ) in de glimmende kolen te turen . — Ja zelfs als zij met gevouwen handen in de kerk naast de meesters-vrouw ( meesters-vrouw ) zat . en naar de pr
Sternau die voor haar stond . " Hoe later op den dag , hoe liever de gast , jufvrouw ; ik breng u een brief van meneer den candidaat . Ik wist wel dat ik welkom zou zijn , en daarom kom ik nog zoo laat ."
" Een brief van mijnheer Emanuel ! Nu krijgen we weer wat nieuws uit de wereld te hooren ! » riep Lizette en liet haar wiel stilstaan .
De meestersvrouw noodigde den brievenbesteller uit op de bank bij den schoorsteen plaats te nemen . " De eene dienst is den anderen waard ," zeide zij . " Anna zet een pannetje bier op ' t vuur en doe er gember en suiker in om den goeden Peters wat drinken te geven . " " Met uw verlof zou ik wel een pijpje willen stoppen , jufvrouw ," zeide de man .
" Wel zeker , ik lees intusschen mijn brief , * gaf zij ten antwoord , terwijl zij haar bril weder opzette en de lamp met de groene kap hooger opdraaide .
Anna had iutusschen een eindje waslueifer aangestoken dat bij het vertrek der broeders in huis was achter-gelaten ( achtergelaten ) , en reikte dit den brieven besteller tne om er zijn pijp meê aan te steken . Haar hand beefde een weinig , terwijl de man het korte pijpje vaster in den kop schroefde en toen hij haar om een snippertje hars ver-zocht ( verzocht ) , reikle zij hem ter verstrooiing het dunne was-lichtje ( was-lichtje ) .
" Noem je dat hars , juffer Antje ! In welk bosch groeit dat dan ?"
» Verschoon mij , Peters ; ik had niet gehoord dat u om hars vroeg . Ginder op den schoorsteen boven uw hoofd ligt een heele portie . Neem er maar een stukje af ." " Je bent een goeie huishoudster , Antje , " zei Peters , terwijl hij zijn pijp aanstak , "' t Ruikt goed , nietwaar ? eigengebouwde tabak met kersenbladen en lavende ! ver-mengd ( vermengd ) ! Zoo , nou is de zaak gezond . Dank je wel juffer Antje , en ik wensch je een goeien man " — hier deed hij een fermen trek — " een , die cigaren rookt . Nou , kijk noa maar niet zoo verlegen ! Een grapje wil gezegd worden , zeit de kleermaker en vangt ecu kik-vorsch ( kik-vorsch ) aan den angel . "
Dit zeggende leunde hij achterover tegen den schoor-steen ( schoorsteen ) , rookte gemakkelijk zijn pijpje , terwijl de wielen der meisjes weder zachtjes snorden en Anna zoo voor-zichtig ( voorzichtig ) te werk ging bij de bereiding van het bier , alsof zij de meestersvrouw niet wilde storen in het lezen van haar brief . Juist toen zij zich voorover boog om de kolen in den haard op een hoopje bij elkander te leggen , tikte de man haar met zijn pijpje zachtjes op den schouder .
Zij keek op en zag hem vragend aan . Met een goed-aardigen ( goed-aardigen ) en tevens sluwen blik knipoogde hij naar de meestersvrouw . Anna volgde dien blik . In den brief moest iets buitengewoons staan , want de wangen dei-vrouw ( dei-vrouw ) waren rood geworden , haar oogen schitterden levendiger en met trotsche zelfvoldoening in houding en stem sprak zij , terwijl zij den brief voor zich op tafel legde :
" Als ' t u genoegen doet , wil ik u wel voorlezen wat mijn zoon schrijft ; er staan geen geheimen in den brief ." " Asjeblief , jufvrouw , dan kan ik ' t morgen aan dominé vertellen . Die heeft de jonge heeren toch ook helpen grootbrengen als voogd en hen onderwezen als hun vader , zaliger nagedachtenis ."
" God zij gedankt dat mijn zoons hem eer aandoen !" zeide de meestersvrouw en begon te lezen :
" Lieve en geëerde moeder ! Ik begin mijn brief met de blijde tijding , dat ik gelukkig door mijn examen ben gekomen en den eersten graad heb behaald ! Mijn eerste gedachte toen ik mijn bul ontving , waart gij , en met innigen dank aan God , die mij in mijn moeie-lijke ( moeie-lijke ) taak heeft gesteund , vereenigde ik de bede om ze-gen ( zegen ) en heil voor u , die geene zorgen of ontberingen heeft ontzien , om hare zonen een toekomst te ver-zekeren ( verzekeren ) , waarin zij volgens hunne neigingen kunnen werkzaam zijn . Ik zal niet beproeven u met woorden daarvoor te danken , maar mijn leven zal u bewijzen dat ik weet en gevoel wat een gehoorzame zoon de beste aller moeders verschuldigd is . Gij vraagt misschien , lieve moeder , waarom ik u de goede tijding van mijn examen niet vroeger heb doen toekomen . Nu het voor -
bij is kan ik u wel zeggen dat ik veertien dagen lang ziek ben geweest . De dokter denkt dat ik mij wat over-werkt ( overwerkt ) heb , maar ik voor mij geloof , dat de koorts waaraan ik leed in de lucht lag , want er werden nog meer menschen in huis door aangetast . Er was volst rekt geen gevaar bij , en ik zeg u uit den grond van mijn hart dat ik blij ben die ziekte te hebben gehad . Mijn lieve broeder heeft mij opgepast als een moeder haar kind ; hij verliet nauwelijks een oogenblik onze kamer om voor mij te zorgen . Hij heeft mij medicijnen ingegeven , mijn kussen opgeschud , verkoelende dranken voor mij klaar gemaakt , ja eens droeg hij mij zelfs op zijn sterke armen naar de sofa , daar ik te zwak was om op te staan en mijn bed te laten opmaken . Welk een zegen is ' t toch door zulk een liefderijken broeder ter zijde te worden gestaan ! En hij is zoo vol zelfverloochening dat hij voor al zijn goedheid zelfs geen dank begeert ! Moet het mij nu niet goed doen als ik zie hoe de menschen hem hoogachten en met onderscheiding behandelen ?
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer