Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 111

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 111
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
111
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE O L IJ F T A K .
als dienares van Signora Bianchi den wonderman te vol-gen ( volgen ) . — Zij trok met de tooverviool mede — noch de beden harer troostelooze ouders , noch de vermaningen van hare vrienden waren in staat haar terug te houden . // Ik kom terug om hier te sterven ,// zeide zij bij ' t afscheid , // maar ik kan niet meer leven zonder den speelman te hooren ! De viool heeft mij van jongs af altijd geboeid , dat weet gij immers allen ! Ik moet mede . «
Zij keerde dan ook inderdaad huiswaarts om te sterven . .. na verloop van nauwelijks een jaar — toen de jonge student juist zijn doktcrs-examen had afgelegd . — // Zij kon het heen en weer reizen niet verdragen // — zeide de oude huisdokter . — » De viool heeft ' t haar gedaan , // zeide de jonge dokter .
Haar laatste wensch was dat haar trouwe vriend de handsehoen-reliquie zou bewaren — en op haar sterfbed verlangde Nannette nog eenmaal de eenvoudige volkslie-deren ( volksliederen ) te hooren , die hij haar vroeger zoo dikwijls had voorgespeeld .
// Allen — allen — als ' t u belieft alleen dat
eene niet — gij weet wel wat ik bedoel — // verzocht zij zachtjes .
Sedert dat oogenblik verstomde de viool van den ouden eerzamen man . — Dat was de geschiedenis van de handsehoen-reliquie .
BINNENLANDSCH OVERZICHT .
den haag , 27 Maart 1871 .
" Vrijdag jl . heeft de Tweede Kamer ( die deels ten-gevolge ( tengevolge ) der ministeriële crisis wederom is uiteengegaan , na slechts luttelen arbeid te hebben verricht ) een ge-wichtig ( gewichtig ) besluit genomen . Zij heeft aan de officieren dei-zeemacht ( deizeemacht ) de vrijheid teruggegeven om zich in ' t huwelijk te begeven , zonder vooraf verlof te vragen aan den Koning . Zonderling ! zal menigeen denken , hoe is't mogelijk , dat er in den tegenwoordigen tijd nog zulk eene bepaling bestond , die de vrijheid - van de officieren der land - en zeemacht beperkte ? Waarom hebben zij , en zij alleen ( behalve de Koning zelf en de Prinsen en Prinsessen van den bloede , doch die uitsluitend om staatkundige redenen ; nog eene bijzondere toestemming te vragen ?
Het is wel de moeite waard , alvorens wij stilstaan bij de uitvaart dezer wetsbepaling , een oogenblik te ver-wijlen ( verwijlen ) bij hare geboorte .
Al wisten wij het niet , konden wij het raden , dat deze bepaling riekt naar Eranschen oorsprong . Het eerste Kon . besluit , waarin omtrent de huwelijken der officieren bepalingen voorkomen , is van 16 Juni 1808 . Daar lezen wij : // Les officiers de tout genre en activité de service ne pourront a l'avenir semarier , qu'après en avoir obtenu la permission par éorit du ministre de la guerre .// Bij besluit van 3 Augustus van datzelfde jaar , werd deze bepaling op de officieren der zeemacht toegepast . Den 18den Februari 1814 nam de Souverein een nieuw besluit , waarbij het niet meer aan den Commissaris-Generaal ( CommissarisGeneraal ) , maar aan den Vorst zei ven werd opgedra-gen ( opgedragen ) om vergunning tot het huwelijk te geven , welke vergunning werd toegestaan , alleen onder voorwaarde dat % de echtgenoot zich verbond , haren man nimmer op mar-senen ( marsenen ) of in de kampementen te zullen volgen . In het-zelfde ( hetzelfde ) souvereine besluit is bepaald dat , indien kapiteins en subalterne officieren mochten willen huwen , een der aanstaande echtgenooten een jaarlijkseh inkomen van ƒ 600 moest medebrengen . De drukkendste bepaling kwam echter het laatst . Bij besluit van 17 September 1824 werd bepaald , // dat de Minister de bevoegdheid zoude hebben , van den belanghebbende te vorderen een bewijs van een genoegzaam kapitaal nationale werkelijke schuld ingeschreven op het grootboek , onverschillig ten wiens naam , doch speciaal voor het genot der rente aan een der echtgenooten verbonden , welk verband niet zonder autorisatie van het Departement van Oorlog zoude mogen worden opgeheven .//
Zoo was de stand der wetgeving op dit onderwerp ,
toen nu twintig jaren geleden in de Tweede Kamer werden behandeld de wets-ontwerpen tot regeling der bevordering , het ontslag en het op pensioen stellen van officieren der land - en zeemacht , en tot regeling der militaire pensioenen .
Het was in de zitting van 8 Juli 1851 , dat een voor-malig ( voormalig ) afgevaardigde , een oud-militair , wijlen de heer Dommer van Poldersveldt , den toenmaligen Minister van Oorlog , generaal van Spengler , vroeg , welke zijne bedoeling was ten aanzien van de besluiten omtrent de huwelijken der officieren ? De spreker drong op de intrekking daarvan aan . De Minister van Oorolg destijds maakte zwarigheid aan het verlangen van den spreker te voldoenj de besluiten moesten gehandhaafd blijven ; zij werden als // zeer heilzaam // beschouwd . // De officieren , die willen trouwen , dienen bij hun kleine tractement nog wel een f 600 inkomen te hebben ; dit is werkelijk geen overdreven bedrag , vooral voor een huwelijk in den militairen stand , waar het noodzakelijk is om te verkeeren in de voornaamste kringen van de maatschappij , waar zeker decorum moet worden in acht genomen ; terwijl de officier in het geval is van ieder oogenblik te worden verplaatst onder omstandigheden welke dit zeer kostbaar kunnen maken » .... » Het is met den officier geheel iets anders dan of een individu uit den minderen stand , een onder-officier , een soldaat trouwde . De kinderen van dezen kunnen op allerlei wijze in hun bestaan voorzien . Bij officieren is dit niet het geval . Men ondervindt eiken dag de moeijelijkheden die daaruit ontstaan . Gedurig doen zich arme weduwen , arme kin-deren ( kinderen ) voor , ten wier behoeve men inderdaad niets kan doen .// Deze rede maakte indruk op een anderen militair een veteraan der kamer , den heer Storm van ' s Grave-sande ( Gravesande ) , die in de zitting van 9 Juli 1851 op art . 27 van het ontwerp betreffende de landmacht eene verandering voorstelde , strekkende om te bepalen dat een officier ook uit den dienst kan worden ontslagen // wegens het aangaan van een huwelijk zonder ' s konings toestemming .// De Minister van Oorlog haastte zich de verandering over te nemen , en hetgeen tot dusver bij besluit ge
Deze wettelijke bepaling , in de zitting van 9 Juli 1851 als bij verrassing geboren , en welke , gelijk wij gezien hebben , voortsproot uit de vrees , dat de officieren in jeugdige onbezonnenheid een huwelijk mochten doen beneden hun stand , is thans in de zitting van 24 Maart jl . plechtig begraven . Het was insgelijks een veteraan der kamer , de moedige en rondborstige van Eek , die , van de behandeling van een wetsontwerp , hetwelk de strekking had de wet van 1851 te wijzigen en uit te breiden , partij trok , om de belemmerende en hatelijke bepaling te doen vervallen . Eene geheel anders samen-gestelde ( samengestelde ) kamer vereenigde zich met zijn voorstel met 38 tegen 16 stemmen . Wij merken hierbij op , dat dit voorstel alleen betrekking had en kon hebben tot de officieren der zeemacht en natuurlijk niets bepaalde omtrent de stortingen , die niet krachtens de wet werden geeischt .
Behoeft het jongste besluit der Tweede Kamer nog eenige verdediging ? Ik geloof het niet .
De militaire stand is zeker een eerbiedwaardige stand in onze maatschappij ; de militair is noodwendig aan een bijzondere tucht onderworpen . Maar de wetgever van 1851 , die zoo zorgvuldig wilde waken , dat de officieren trouwden # overeenkomstig hunnen stand // zag ééne zaak voorbij , nl . die dat de staatsburger niet geheel in den militair mag // opgaan //. De militair moge in ' t bezit zijn van bijzondere eigenschappen en hebbelijkheden ; hij heeft dezelfde neigingen , dezelfde hartstochten als I ieder gewoon burger . En met welk recht zal de Staat nu tusschen beiden treden , zich in die neigingen en hartstochten mengen en tot den officier zeggen : uwe i
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer