Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 108

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 108
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
108
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
4
DE O L IJ F ï A K .
was gewoon haar trekken te bestudeeren . Toen zij zich nu langzaam van hem verwijderde en haar vorige plaats voor de huisdeur opzocht , voelde hij dat voor de eerste maal , zoo ver hij zich herinneren kon , eenige vervreem-ding ( vervreemding ) tusschen hen ontstond . Men zou gedacht hebben dat hij den bonten , wemelenden groep der dansers gadesloeg , doch dit was zeker niet het geval , want toen hem in ' t voorbij fladderen de zoom van een wit en licht rood gestreept kleedje aanraakte , trad hij ijlings achteruit , en trok zijn hoed dieper over de oogen , als iemand die door de zon verblind wordt.'t Was het kleedje van kleine Anna , die aan den arm vanden jongen boer luchtig en trippelend als een kind met de overigen hem voorbij danste . Toen zij weder op dezelfde plaats kwam , bedankte zij haren danser en bleef naast Ernst staan .
/' Ge danst met hart en ziel , Antje ," zcide hij met een gedwongen lachje .
« Denkt ge dat ? Maar ja , ge hebt gelijk . Ik ben zoo opgeruimd , als iemand maar zijn kan !'/ " Ik niet ."
" Wat scheelt u dan ?" // Ik vertrek morgen .//
" Stil , stil ! denk niet aan morgen . Deze dag behoort ons nog . Wilt ge welen , waarom ik zoo blij ben , Ernst ? Ik dans met de anderen — dat is ' t niet , wat me zoo vroolijk maakt , maar later , later !»
// Wat meent ge ?// vroeg hij , terwijl hij geen oog afwendde van het lieve blozende gelaat .
" Hebt ge ' t dan al vergeten ?// zeide zij op zachten toon . // Als de zon in ' t westen was gedaald , zoudt ge met mij op den berg aan den zoom van ' t bosch gaan . Och , was ' t maar al avond !"
Hij glimlachte . » Of ik ' t heb vergeten ! Maar ' t is nog lang eer ' t zoo laat is .//
Zij wilde antwoorden , toen j uist Hans van den schout niet een onhandige buiging voor haar kwam staan en vroeg : // Wil juffer Antje me de eer gunnen ?" " Waarom niet ?" antwoordde zij lachend . " We zouen reis een Rijnsch dansje kunnen probeeren . Lizette en ik hebben ons gisteren avond in de loods geoefend ."
» lk heb niet veel vertrouwen in uw kunst ; als gij met mij wilt dansen , moet ge een wals bestellen of een galop . Haast u wat , eer een ander mij komt halen ." Hans bedacht zich even en antwoordde toen : " Nu voor mijn part je mot toch altijd je zin hebben ."
Ernst verliet zijn plaats en begaf zich naar den kleineren troep , die voor de huisdeur bij elkander zat ; Emanuel zat daar bedaard naast den predikant en onderhield zich met dezen over kerkelijke zaken , terwijl de meestersvrouw aandachtig toeluisterde en zweeg .
" Een afvallige ," zeide de oude man toen Ernst hem naderde .
" Maar geen vijand ," hernam Ernst met kalmte . «/ Ver-wijt ( Verwijt ) mij niet langer eene dwaling , die ik Goddank inzag voor dat het te laat was en neem in aanmerking dat ik eerst zestien jaar oud was , toen ik een beroep moest kiezen ."
' Voelt ge u tevreden in uw nieuwe loopbaan , beste Ernst ? vroeg de geestelijke op verzoenenden toon .
" Volkomen . Het is eene grootsehe , een heilige roe-ping ( roeping ) , de onderdrukten en vervolgden recht te doen weder-varen ( wedervaren ) en valschheid en boosheid aan ' t licht te brengen en te straffen ."
" Gij moest eens zien hoe Ernst soms tot laat in den nacht verdiept zit in de studie zijner geleerde werken , om zijn beroep inden grond te kennen ," sprak Emanuel met die geestdrift , die hem steeds kenschetste , wanneer hij van zijn broeder sprak .
" Wel hem , als hij dat doet !" zeide de weduwe . " Het werke » behoedt voor ijdele gedachten en voor de dwa-lingen ( dwalingen ) der jeugd ."
" Arbeid en gebed !" hernam , de geestelijke . " Bidt en werkt en God zal u ten allen tijde nabij zijn !"
" Waar is Anna ?" vroeg de meestersvrouw met ver-strooiden ( verstrooiden ) blik en op scherpen toon . " Zij heeft genoeg gedanst . Ga haar roepen , Emanuel . Wanneer gij , zoo-als ( zoo-als ) mijnheer de predikant straks zeide , een wandeling naar den berg hebt afgesproken , is het tijd dat gij heengaat ."
" Het jonge volkje wil mij tot daarheen vergezellen . Ik heb nog veel met Emanuel te bespreken ," zeide de predikant , terwijl hij opstond .
" U gaat toch meê , moeder ?" vroeg Ernst .
" Xeen , ik gevoel mij niet heel wel , t'huis zal mijn hoofdpijn wel bedaren ."
" Het zou mij spijten , jufvrouw , als onze wals die hoofdpijn had veroorzaakt ," zeide de Schout , " maar gij weet dat die zaak niet in orde is als de ouwe lui niet ook eens in ' t rond draaien ."
" Maak u daarover niet bezorgd ; ik heb wel eensmeer hoofdpijn " hervatte zij en nam afscheid van het kleine gezelschap . Ernst wilde haar naar huis brengen , doch zij bleef het standvastig weigeren om , zooals zij zeide , zijn pleizier niet te verstoren .
Onder den lindeboom op den berg zeide Ernst zijn onderwijzer , den ouden predikant , vaarwel . Wellicht zou hij hem nog verder hebben vergezeld , maar hij kon de kleine Anna niet alleen laten , die beloofd had Lizette en verscheidene andere meisjes uit het dorp daar af te wachten . De zon stond reeds diep aan den horizont en wierp nog slechts een gouden schijn op de uitgestrekte groene weiden , die van het bosch tot aan het dorp liepen , dat reeds in een lichten nevel gehuld rustig voor hen lag . Slechts nu en dan drongen doffe , onduidelijke klan-ken ( klanken ) van de muziek tot hen door , en de beek kabbelde vroolijk tusschen de wilde rozen - en braambeziénstruiken aan den voet van den berg voort . Een geheimzinnige stilte lag over het bosch uitgespreid , de toppen der booinen , waarin hier en daar een rood blad doorschemerde , be-wogen ( bewogen ) zich ter nauwernood , het diepe zwijgen werd slechts bij tusschenpoozen verbroken door het kirren van een drooinende woudduif . Witte herfstdraden liepen van struik tot struik en zweefden fantastisch in de dunne lucht ; doch hoe helder en zoel die ook ware , ge-voelde ( gevoelde ) men toch reeds een lichten adem des doods , de herfstdampen die uit bosch en veld opstegen en ' t hart waarschuwden dat de tijd van scheiden naderde .
Zwygend stonden beiden naast elkander en staarden het vreedzame landschap aan ; nu trad Ernst een stap nader tot haar en vestigde den . b l i lr op haar - eefsat .- 7iï \ moest den invloed van dien blik gevoelen , want als wilde zij dien ontwijken , wendde zij zachtjes het hoofd af en drukte de handen krampachtig samen , zonder hem aan te zien . " Ge waart straks zoo verheugd met mij hier heen te gaan en nu keert ge u van mij af ,» zeide hij zachtjes en legde zijn hand op den krans van vlechten > dien zij om het hoofd droeg . Een half gesmoorde zucht , gepaard met eene afwerende beweging , was het eenige antwoord .
" Laat ons voor ' t laatst onder den lindeboom uitrusten , ter herinnering aan de uren die wij hier in den zomer-tijd ( zomertijd ) samen hebben gesleten ."
" En die nu voor altijd zijn vervlogen ," zeide zij , ter-wijl ( terwijl ) zij haar tranen niet langer kon bedwingen en zij naast hem op de bank plaats nam . " Weldra zullen de groene weiden kaal zijn , het bosch verliest zijne bladeren en .... ik ben bang voor den herfst ; ik kan er niet aan denken hoe treurig alles weldra worden zal !"
" Wilt gij aan mij blijven denken , totdat ik terug-kom ( terugkom ) , Anna ?"
" Ge vraagt dit nog , terwijl gij weet dat ik niet anders zou kunnen , al wilde ik ' t ook ? En ik moet ' t u zeggen voor dat gij heengaat , want ik mocht eens komen te sterven en dan zoudt ge ' t nooit hebben vernomen !»
" En voor ik heenga , wil ik u een ding zeggen!"sprak hij op een toon , alsof hem een pak van ' t hartviel . " Er is een meisje , arm aan kennis , maar rijk aanhart en moed , een braaf , engelrein meisje , dat ik meerbemin dan de heele wereld en mij zelven . Dat meisje "
" Hoe heet zij ?" vroeg Anna met bevende stem en bleek gelaat .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer