Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 99

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 99
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
99
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
1 ) E O L IJ F T A K .
;}
krans bekeek , haalde van ' t.venster een myrtenstekje en een bloeienden geranium en zette beiden zwijgend op de tafel . De meestersvrouw knikte , nam de schaar op , die Anna uit het werkmand je gehaald en haar had toe-gereikt ( toe-gereikt ) , en sneed eenige takken af , die zij met een draad omwond en bij den krans in de mand legde . Met een knikje en een weemoedigen blik dankte het meisje en drukte de hand , die de weduwe haar toestak . Zacht-jes ( Zachtjes ) , evenals zij gekomen was , trippelde zij naar buiten , en Ernst , die met den rug tegen ' t venster geleund alles had gadegeslagen , hoorde hoe zij het huis uitging en voorzichtig de deur sloot .
Emanuel ging ijverig voort met lezen , totdat het arti-kel ( artikel ) uit was . // Men verwacht van de benoeming van den nieuwen staatsminister al ' t mogelijke geluk voor het land . Dunkt u niet dat hij te ruw optreedt , om ieder-een ( iedereen ) recht te verschaffen , mijn zoon ?// zeide de weduwe , zich tot Ernst wendend .
« Moeder vraagt u iets , Ernst ,// riep Emanuel , toen het antwoord uitbleef .
// Wat woudt u weten , lieve moeder ?//
// Hebt ge dan niet geluisterd ?//
// Jk moet bekennen dat de politiek mij minder belang inboezemt op ' t land dan in de stad ,// antwoordde Ernst ontwijkend .
// En ik had gehoopt dat ge mij op de hoogte zoudt brengen van veel wat gij als rechtsgeleerde beter weten moet dan ik .//
Ernst nam de courant op en keek het zooeven voor-gelezen ( voorgelezen ) artikel vluchtig in . // De nieuwe kieswet !» mom-pelde ( mompelde ) hij en zette zich op de smalle sofa naast zijne moeder . // Ik ben bereid , u op uwe vragen te antwoorden , lieve moeder ,// zeide hij vriendelijk . // Als u eens onder mijn dak in de stad woont , zult ge , vrees ik , meer van staats - en geleerde zaken hooren dan u lief is .//
// Dan komt u maar bij den dorpspredikant ,// raadde Emanue ! , // en verkeert een tijd lang met de eenvoudige dorpelingen , die vroeger onze gelijken waren . Daar kunt u uitrusten en uw hart weer verkwikken .//
De weduwe zweeg , maar de blik waarmee zij haar zonen dankte , was welsprekend , en Emanuel voelde zich daardoor zoo gelukkig dat hij niet eens merkte hoe de oogen zijner moeder veel langer en inniger op zijn broeder bleven rusten . Wellicht kwam het ook doordien hij zelf het oog op hem gevestigd had , want . het politieke onder-houd ( onderhoud ) had een aanvang genomen en weldra sleepte de jonge rechtsgeleerde zijne toehoorders zoo zeer mede , dat zij niet hoorden , hoe de wind buiten sterker begon op te zetten , terwijl de regen al harder en harder tegen de ramen kletterde .
De spreker echter wierp van tijd tot tijd heimelijk een onrustigen blik naar de deur , en toen de klok aan den muur langzaam negen slagen liet hooren , besloot hij ijlings zijn betoog , verliet zijne plaats en ging naar ' t venster om naar buiten te kijken . // Hoort eens hoe ' t regent !// zeide hij . // Waar ging Anna toch heen in die duisternis ? //
« Naar den armen Werner , wiens kind morgen vroeg wordt begraven . Zij is gewoon op iederen zerk een krans te leggen . Er heeft in de huizen der armen geen treurige of blijde gebeurtenis plaats , zonder dat zij daaraan deel neemt . Zij heeft uit zich zelve leeren haken om ieder jong geboren kind voor geringe kosten een mooi muisje te kunnen geven .//
// Anna strekt u wel tot eer , lieve moeder ,» zeide Emanuel op bewogen toon .
// Het regent zoo sterk dat ze geheel doornat naar huis zal komen , en daarenboven is ' t nu stikdonker ; laten wij gaan om haar te halen , Emanuel ,// zei Ernst , ter-wijl ( terwijl ) hij zijn pet opzette .
// Zij is gewoon alleen te gaan , maar ik wil u niet tegenhouden , neem echter een parapluie mede .//
// Hoe , uw soliede huis bezit zulk een overtollig ding !» riep Ernst terug , die reeds in den gang was en van daar het kamertje binnensnelde , dat hij met zijn broer deelde , Weinige oogenblikken later keerde hij terug . /' Kom spoedig !» zeide hij , en wierp Emanuel's pet op de tafel , # hier is uw parapluie .»
De woning van het daglooners-gezin , waarheen Anna
zich had begeven , lag aan het einde van ' t dorp in een voormaligen stal , dien de nieuwe eigenaar van liet pand , een rijke , gierige boer , had laten uitbouwen en in een aantal ellendige kamertjes veranderen . Een klein , zwak verlicht venster duidde den beide broeders het vertrekje aan . In het rond was alles reeds in slaap verzonken , en men hoorde op het erf geen ander eeluid dan het vallen der regendroppels en het zachte wuiven der vrucht-boomen ( vrucht-boomen ) , die met ooft beladen , achter de lange schuren stonden . Behoedzaam traden de broeders den donkeren gang in . De kamerdeur was half gesloten , en zij konden duidelijk hooren en zien wat er gebeurde . In het midden van ' t vertrek , stond op eene verhevenheid een kleine kist , waarin de stoffelijke overblijfselen van een kindje rustten , in de blanke , verstijfde handjes hield het de bloemen der schoolmeesters-vrouw , over het gezichtje lag een witte doek . Op een stoel , met het hoofd over hel lijkje gebogen , zat , de moeder , tegenover haar stond de kleine Anna . Het schijnsel der lamp viel op haar ge-laat ( gelaat ) , dat door het witte doekje om haar hoofd nog blecker scheen dan anders , terwijl plechtige ernst over haar trekken lag uitgespreid , en hare stem — die duidelijker haar gemoedstoestand weergaf dan gebaren dit kunnen doen — trof het oor der beide luisterenden , toen zij , met gevouwen handen en met vochtige oogen op het ontslapen kind gevestigd , begon te bidden :
' k Heb Gode mij gegeven ,
Mijn Vader , groot en goed ;
Hier is geen eeuwig leven , Hier alles scheiden moet !
De dood kan mij niet deren , Daar hij ten heil mij strekt ;
God wenkt tot hooger sferen , Waar Hij ten leven wekt .
De vrouw beurde ' t hoofd op en zag haar met tranen in de oogen aan . // God zegene u daarvoor , mijn kind ,» sprak zij ; // het zijn de eerste tranen die ik kan schreien , sedert mijn kleine mij ontvallen is . Ik zou ' t niet heb-ben ( hebben ) kunnen uithouden als niemand hier gekomen was om mij te troosten . Gij weet wel dat mijn man zich op ' t laatste weinig bekreund heeft om het lijden van ' t arme schaap .» » Het kan immers toch niet leven ,» zeide hij dan , maar God is mijn getuige dat't kind mij nooit tot ; last was . Hoe gaarne zou ik ' t dag en nacht hebben op-gepast ( opgepast ) , als ik ' t had mogen behouden !»
// Het is thans van alle aardsehe zorgen ontheven , dat zij u tot troost in uw smart .»
// Ik wil ook niet langer klagen , dat zou schande zijn . Hoe dikwijls hebt gij mij niet in mijn ongeluk getroost ! Nooit zal ik ' t u kunnen vergelden !» . // Spreek niet van belooning , goede vrouw Werner . Mijn grootste genoegen is altijd met kinderen om te gaan , hoe zou ik ze dan kunnen verlaten als zij zwak en ziek zijn . Hoe stil ligt de kleine nu in zijn smal bedje . Voor dat wij het kistje sluiten zullen wij ' t nog eenmaal , voor ' t laatst , aanzien .»
Met eene beweging , zoo zacht en teeder , alsof haar handen nooit aan ruw werk gewoon waren geweest , lichtte de kleine Anna het witte laken op en kuste de witte handjes van het doode kind . // Hoe dikwijls heb ge ze naar mij uitgestoken , en hoe menig kusje heb ik u daarop gegeven . Nooit zal ik vergeten , hoe het kind mij verwonderd aankeek en met de vingertjes naar de tranen in mijn oogen wees , toen het op mijn schoot lag en ik schreide , omdat ' t zoo erg was afgevallen . En toen ik het niet kon toelachen zooals gewoonlijk , keek het mij zoo angstig aan en begon ' t eindelijk zelf bitter te schreien . Rust nu zacht , kleine engel , in den hemel !//
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer