Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 85

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 85
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
85
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
DE OLIJFTAK .
5
'
1
de uitdrukking van vermetele luim op de lippen ."
Als de toonkunstenaar die het best de Moor voor-stelde ( voorstelde ) , wordt door Rötscher — die voor ' t overige aan Devrient en Döring alle hulde bewijst — Seydelmann genoemd , die in dit karakter het gloeiende , ziedende van het Afrikaansche bloed geen oogenblik vergeten deed . Als eene merkwaardigheid van dezen tooneelkunstenaar verhaalt dezelfde schrijver dat Seydelman de rol van
Muley Hassan , evenals al zijne rollen , eigenhandig afgeschreven had .
Over die gewoonte des kunstenaars om zelf zijne rollen afteschrijven , een paar woorden . Men kan geen sierlijker en nauwkeuriger schrift dan deze rollen verlangen , en ' t ware Seydelmann niet mogelijk geweest eene sleehtge-schrevene ( sleehtgeschrevene ) rol intestudeeren . Toen hij reeds zeer ziekelijk geworden was , vond iemand die hem bezocht , hem onledig met het afschrijven van een zeer groote rol uit een stuk van Raupach . Op de hem wel meenend gedane verwijtingen over die inspanning , [ antwoordde de kun-stenaar ( kunstenaar ) lachend : » Gij weet niet , hoereel moeite en
die , 4 hoe hemelsbreed verschillende van den edelen Moor van Venetië , zooals Shakespeare dien geschilderd heeft , toch in zijn aard iets met dezen overeenkomstig heeft . Beide groote meesters hebben namelijk een Afrikaansch karakter willen vertegenwoordigen , de een een heldhaftig , " Tootmoedig , maar ligt prikkelbaar en tot wraakzucht ont-gloeiend ( ontgloeiend ) , vooral waar de minnennijd in ' t spel komt ; de ander , een boos karakter , maar bij welks boosheid men toch denkt aan den Afrikaanschen oor-sprong ( oorsprong ) , het gemis aan Europeesche beschaving , aan het licht eener meer menschelijke oplei-ding ( opleiding ) , dat is een karakter , zoo min of meer als er misschien menigeen onder de Turcos loopen kan , die eensklaps van den Afrikaan-schen ( Afrikaanschen ) op den Europeeschen bodem werden overgeplant en waarom zoovelen die onwille-keurige ( onwillekeurige ) verplaatsing met den dood hebben moeten boeten .
Ook de Moor in " Fiesco " schijnt naar Europa overgeplant , zonder dat hij zich daar t'huis heeft kunnen vinden .
Dit geeft ons den maatstaf ter beoordeeling . Wij eischen bij hem niet , gelijk bij Eranz Mohr , het lid der Europeesche menschheid , een gemeenschappelijken grondslag van ons zedelijk bewustzijn . '/ De Moor in « Fiesco " — zoo ontwikkelt het Rötsoher ( 1 ) — kent niet de ware opvatting des levens , den strijd van plicht , hij kent geen anderen God dan zijn voordeel ; hij dient hem , bij wien de meeste stoffelijke winst te behalen is , er zich volstrekt niet om bekreunende welke gevolgen zijne handelingen hebben zullen . Onverschillig , listig en stout in de uitvoering van ' t geen hem opgedragen is , vraagt hij nooit of hetgeen hij te volvoeren heeft rechtvaardig is . Evenmin heeft het leven voor hem eene bijzondere waarde . Hij offert het niet eigen willig op , maar hij is ook zeer getroost , dat hij ' t in het naaste oogenblik verliezen kan . Ook in dat opzieht kent hij geen smart noch strijd . Zulk een schepsel , op zulk een ondergeschik-ten ( ondergeschikten ) trap van zedelijk bewustzijn kan natuurlijk in het treurspel slechts tot een werktuig worden aangewend , nooit echter een middenpunt der handeling worden , daar hij geenerlei tragische belangstelling inboezemt . De ondergang van den Moor laat dus ons zoo onverschillig als hem-zelf ( hemzelf ) . Maar op zijn eigen standpunt wekt de Moor toch eene poëtische belangstelling en wel door het luimige dat hem beheerscht , en dat ons eigenlijk over den zedelijken tegenzin henenvoert , die ons bij het aanschouwen van den veilen , tot elk verraad en elke misdaad volvaardigen mensch vervullen moet . Door de diensten , die hij " Fiesco " bewijst , gevoelt zich de Moor met zijnen ' beschermer op tamelijk gelijken voet , en dit geeft hem , gepaard met het gevoel van zijne onmisbaarheid , den over-moed ( overmoed ) aan zijne luim onverholen den vrijen teugel te vieren .
" Daarbij komt het bewustzijn van zijn mees-terschap ( meesterschap ) in de uitvoering van de hem opge-dragene ( opgedragene ) diensten ; dit geeft hem de lichtheid van tong en kwinkslag , waardoor hij zich zoo treffend en zoo lustig met Genua's grooten op éene lijn stelt . Muley Hassan gaat eindelijk in de algemeene verwarring , waarvan hij voor zijne hebzucht partij trekken wil , spoorloos ten onder . De dramatische beweging houdt zich met hem niet meer bezig , dan hij verdient . Zijn dood is een voortreffelijk beeld van de lieden , die door den genius der geschiedenis worden ver-worpen ( verworpen ) , lieden die een tijd lang tot staatkundige bedoelin-gen ( bedoelingen ) worden aangewend , maar later door het raderwerk van een nog krachtiger beweging worden vermorzeld . De Moor sterft , zooals hij geleefd heeft , bijkans met
( 1 ) H . Th . Rötscher : Enticic&elung dramatischer Charah-tere ( Charahtere ) aus Lessing ! , Schillers und Goethe's Werken mit steter Beziehvng aufihre üarstellung . Hannover , Carl Rümpler .
inspanning het zuiver afschrijven van een rol bespaart . Vooreerst , het geheel werktuigelijk uit ' t hoofd leeren , dat mij als den dood tegen de borst stuit , en daarna , de moeite om die rol telkens en telkens door te loopen , ten einde haar te verstaan . Ieder tooneelspeler moest verplicht zijn , zijne rol zoo mogelijk netjes over te schrijven , dan zou men er minder zien die hun rol niet begrijpen .»
GEDACHTEN-MOZAIEK .
De eerste specerij in den omgang is waarheid ; de tweede , — gezond menschenverstand ; de derde , — een goedhartige luim ; de vierde — vernuft .
TEMPLE .
* * *
De hoogmoed is licht kwetsbaar , omdat hij zelve altijd kwetst .
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer