Archieven

 

Uw zoekacties: De Olijftak, 1871; p. 84

De Olijftak

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Olijftak, 1871; p. 84
Naam tijdschrift:
De Olijftak
Pagina:
84
Datum:
1871
Jaargang:
1871
Is onderdeel van:
ï
DE OLIJFTAK .
dwongen . In t eerste oogenbhk kon men niet zeggen ,
,. . .. > dwb > - -.. ( - ) , , _ * ,
waarin ' t bijzt van zijn wezen bestond . Het lag
meer in den e '. de kracht der uitdrukking dan wel
in de regelmatig ^ i den vorm . De oogen , zoo diep
j , ; even uu , ,
en zoo aonKer , bc . i een ongemeen wegslepend ver-mogen ( vermogen ) . Op het eerste gezicht schenen ze alleen somber te kijken , doch als men ze langer gadesloeg , bespeurde men dat de aandoeningen van zijn gemoed , ook als hij zweeg , er zich duidelijk in afspiegelden en dat zij de gedachten van een rijken , ongewonen geest openbaarden . « Kind , zet toch niet zulke wonderlijke oogen op,//had zijn moeder eens op boozen toon tegen hem gezegd , toen hij zijn broeder om een of andere stoutheid een tik om de ooren gaf — voor de eerste en laat ste]maal in haar leven .
Zwijgend stond hij op den drempel en keek de kleine Anna aan , wier gestalte zich als eene schilderij tegen de witte bedgordijnen afteekende . Zij zag er uit alsof zij niet wist wat zij zou beginnen . Een snelle blik naar de deur verried bijna haar voor-nemen ( voornemen ) , doch de aangekomene ver-sperde ( versperde ) dezen uitweg .
Nu vatte zij moed . Met eene vlugge beweging wierp zij het losse haar over haar schouders , trad een paar schreden naderbij en vroeg met neergeslagen oogen en op een toon die tusschen lachen en huilen zweefde :
// Kent ge mij niet meer ? //
Hij nam zijn stroohoed af , snelde meer dan hij liep naar haar toe en breidde zijn armen naar haar uit . Zij uitte een vreugdekreet , trok zich echter onmiddellijk terug en zeide aarzelend :
» Ik ben nu een groot meisje .»
a Maar ik mag u daarom ioch wcL omhelzen ,*' zeide hij , terwijl hij weder naar haar toetrad . Zij reikte hem de hand en sprak : // Ik ben hartelijk verheugd u weer te zien ; wees welkom hier in huis ! »
// Gij zijt verheugd , zegt gij ? Ik kan daar niet veel van merken . De kleine Anna van vroeger placht mij te omhelzen .// Hij liet haar band los en streek zieh over het voor-hoofd ( voorhoofd ) . // Wat zijn de tijden toch veranderd !» sprak hij half binnens-monds ( binnensmonds ) , terwijl hij geen oog van haar afliet .
// Ja , nu zijt ge geen vroolijk student meer , maar een Staatsbe-ambte ( Staatsbe-ambte ) , zooals uw moeder zegt,een — hoe heet ' t ook weer ? //
// Een referendaris . De titel doet er niet veel toe . Voor u blijf ik altijd Ernst , uw broeder . »
» O , wat doet mij dat goed ! Er valt mij een steen van ' t hart af . Nu weet ik dat ge nog even lief en vrien-delijk ( vriendelijk ) zijt als vroeger ; — neen , ge zijt nog veel — veel — och , ik weet eigen-lijk ( eigenlijk ) niet wat ik zeg ! Niet waar , gij zijt niet verwonderd over mij , zooals Lizette van daag zei .'/
» Om de waarheid te zeggen , Anna , ben ik wel wat verwonderd ,// hernam hij lachend . « Trek u dat echter niet aan . Gij kapt u voor uw eigen genoegen nog zoo laat in den avond ?»
// Neen , neen ! Ik wilde alleen mijn oude vlechten hebben , opdat ge mij — opdat ge mij niet veranderd zoudt vinden . Doch waar blijft Emanuel ? Hoe kan ik hem ook Tergeten ! Laat mij naar buiten om hem te verwelkomen .//
// Buiten is niemand ; ik ben van de postkar op het voetpad dwars door ' t veld hierheen geloopen . Hij bleef bij onze bagaadje op het rijtuig . Juist toen we wilden wegrijden , verloor een der paarden een hoefijzer en Hans spande het uit om het bij den hoefsmid weer te laten aanslaan . Waar is moeder ?»
// Zij is u tegemoet gegaan , zij had geen rust noch duur om u af te wachten ! Maar wat voer ik nu uit ? Ik moet de tafel dekken en —• mijn haar — IJlings begon zij den tweeden vlecht te maken , maar buiten vernam men reeds het kraken der wielen van een lang-zaam ( langzaam ) naderend rijtuig . « O wee , daar zijn ze al !» riep ze angstig en gejaagd . De jonge man was reeds buiten en weinige oogenblikken later volgde zij hem en snelde naar de voordeur .
Een laag houten hek scheidde de groene plek met den grooten notenboom en het struikgewas van de dorp-straat ( dorpstraat ) . In het geopende poortje stond de zoon , de moeder lag aan zijn hart . Toen zij het hoofd oprichtte stonden haar oogen vol tranen , vreugdetranen , want hij was haar lievelingszoon , en meer dan dit alles , de trots haars levens . Arm in arm stapten zij op ' t smalle , met zand be -
DE HOOR IS FIESCO .
strooide voetpad tusschen de struiken rond den notenboom voort . Een lang opgeschoten jongman met licht haar en zachte , stille wezenstrekken was intusschen bezig de koffers van het rijtuig in huis te dragen , terwijl Hans op zijn gemak op de bok bleef zitten en den mond tot een gullen breeden glimlach vertrok , toen Anna aan de deur verscheen . Zij huppelde zachtjes naar Emanuel toe , die haar op dat oogenblik den rug toekeerde , klopte hem lachend op den schouder en zeide : * Zonder mij krijgt ge ' t toch niet gedaan , Emanuel . Ik zal u wel de koffers naar binnen helpen brengen !//
Hij draaide zich om en schudde haar de hand , terwijl zy hem haar wang tot een kus aanbood .
' Uw guitenstreken kunt ge nog niet laten ,» zeide hij blijkbaar verheugd , hoewel niet zonder eenige verlegen -
heid , // maar ' t is , zooals moeder mij zeide ; gij ziet er
bijna uit als een voorname dame .//
" Daarover kunnen wc wel eens later spreken ! Nu
heb ik ' t veel te druk .//
( Wordt vervolgd ?)
<^£='' 5C<Ö*<2SS
DE MOOR ÏE FIESCO .
( Met eene gravure .)
Onder de vruchten van Schiller's verblijf , in 1782 en
' 83 , op het landgoed van de vrouwe von Wolzogen ,
nabij Mannheim , behoort de ^ Samenzwering van Eiesco ,//
een tooneeldicht , dat hij reeds te
Stuttgard , onder min aangename
omstandigheden , aangevangen had .
Hij zelf getuigt dat hij de hoofd-trekken ( hoofd-trekken ) der geschiedenis van de samenzwering geput heeft uit lietz Conspiration du Comte Jean Louis de Fiesque , uit de Histoire des Con-spirations ( Conspirations ) , uit de Histoire de Genes en uit Robertson's geschiedenis van Karel " V . De tooneeldiehter erkent echter dat hij die met de noodige vrijheid behandeld heeft , en hij gelooft dat zijn gewrocht daardoor meer dichterlijke belangstelling zal kunnen opwekken . /
Wij zullen geen overzicht van // ïiesco » geven , daar het hier meer bepaaldelijk het karakter geldt van den Moor , daarin voorkomende , dien Schiller zelf aldus kenschetst r iiMuley Hassan , Moor van Tunis .... Physionomie : eene eigenaaardirre mengeling van spitsboevcrij en luim .» Het tooneel op de afbeelding hierbij voorgesteld is , het negende in het 2de bedrijf , waarin Eiesco den Moor gelast hem zelf voor de leus naar ' t leven te staan .
De Moor moet zich dan gebonden aan ' t gerecht laten overleveren en op de pijnbank laten leggen . Dat bevalt den Moor niet , » uit louter comedie gefolterd te worden .» Eiesco belooft hem echter op zijn eer als graaf dat hij maken zal dat hij er vrij van afkomt ; hij zal hem , voor de oogen der gansche republiek , pardon schenken .» De Moor neemt het eindelijk aan , en met zijn dolk rijt hij maar even Eiesco's arm open , zoodat er bloed uit vloeit .
Daarop schreeuwt de graaf : // Moord ! moord ! moord , bezet de toegangen , grendelt de deuren !» ( Hij sleept den Moor aan den strot weg ; bedienden schieten van alle zijden toe .) Men kan beseffen , dat de Moor zijn lot echter niet ontgaan kan , en ook Eiesco den dood vindt .
Maar nu het karakter van den Moor in ' t bijzonder . De Moor in Fiesco is in de reeks der tooneelge-wrochten ( tooneelgewrochten ) van Schiller de tweede gestalte waarin hij de boosheid verpersoonlijkt heeft . Intusschen op eene andere wijs dan bij Franz Mohr . Deze laatste is een persoon die door geen lichtstraal van menschelijke ge-waarwordingen ( gewaarwordingen ) verhelderd wordt . Hij is eigenlijk geen mensch , of hij is een zwakhoofdige die voor de door hem bespotte kracht van ' t geweten bezwijkt , en die zich door zijn zelfmoord als een stumpert doet kennen , die zich eene taak had voor oogen gesteld , tot wier volvoering hij niet opgewassen was . Maar de Moor in // Eiesco » heeft een gansch anderen grondslag van karakter
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer