Archieven

 

Uw zoekacties: De Drie Steden, 2011-33-01; p. 5

De Drie Steden

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
De Drie Steden, 2011-33-01; p. 5
Naam tijdschrift:
De Drie Steden
Pagina:
5
Datum:
2011-33-01
Jaargang:
2011
Is onderdeel van:
De Drie Steden I jaargang 32 - nummer 3 - 2010
5
Natuur- en Staats geheymenissen Sag hij; als een ADELAER. Seer grondig wist Hy, sonder missen, 't Regt, en ook Gods woorden waer. Helaes! Helaes! Dees Man is henen! Schielyk is Hy ons ontrukt. Gelyk een schaduw ras verdwenen: Als een bloemtjen afgeplukt. Er syn onnutter, ouder' Menschen: Waerom aen Syn deur geklopt? Syn leven was soo duur te wenschen: Waerom dat soo vroeg verschopt? Gods Albestuur; altoos te prysen, Heeft het wel alsoo beschikt: Dat goeden, quaden, sotten, wysen Worden van de Doot verschrikt. Er syn ook Kroosten nagebleven, 's Vaders Beelt in die herleeft. Een Man, tot 't selfde werk bedreven, d'Oudtste, ons de hoop reeds geeft. Soo wenschT, soo schryft Hy, die voor Desen Sugt, En liefd' had voor deEs STEEN. Hy Mist, en derfT een Vrlent gepreSen; Vol van troUW, en Ongemeen. (T.A.) Twaalf wezen Wat gebeurde er met de twaalf achtergebleven kinderen tussen de vijf en zevenentwintig jaar na het zo kort na elkaar wegvallen van hun ouders? Van de mondige kinderen was alleen de oudste zoon Jacob Nicolaas enkele jaren daarvoor getrouwd, maar over hem later meer. Van de vijf 'mondige' dochters was er nog geen enkele op 'haar bestemming'. De overige jongere kinderen, vijf jongens en een meisje, behoefden zeker nog de nodige zorg. Twee neven, mr. Jacob Massing en mr. Christiaan Willem van Benthem, werden aangewezen om hun belangen te behartigen. Bleven broers en zussen bij elkaar wonen en zorgden Jacob Nicolaas en zijn jonge vrouw samen met de oudste vijf zussen voor de jongere kinderen, bijgestaan door het beschikbare personeel? Of werden de kinderen bij familie elders ondergebracht? We weten het niet. Duidelijk is wel dat de kinderen allesbehalve onbemiddeld achterbleven:
naast het roerend en onroerend goed dat de familie bezat, de landerijen en hun opbrengsten, bleef er voor ieder van de twaalf kinderen ook nog een redelijk bedrag aan contanten over. Twee van de meisjes trouwden, Maria Franpoisa in 1731 met de weduwnaar Hendrik Philip Diederix, kapitein van een compagnie infanterie en commandeur van de Schans Crèvecoeur bij de stad Den Bosch, waar hij omkwam in 1744. Zij kwam terug naar Tiel, waar zij in 1757 het huis aan het Hoogeinde hoek St. Walburgskerkhof kocht (nu Kalverbos nr.6) en er de rest van haar leven woonde/ 10 ’ Arnolda Margriet trouwde een jaar na het huwelijk van haar zus met haar (achterneef Daniël Mackay, officier en later kolonel en commandant van een regiment infanterie bij de Schotse brigade. Hij werd op 18 mei 1745 doodgeschoten in een hoornwerk M van de fortificatiën bij de Porte de Sept Fontaines bij Doornik tijdens de belegering door troepen van Lodewijk XV. Arnolda, inmiddels moeder van zes kinderen, waarvan het jongste pas een jaar, vestigde zich na zijn dood ook in Tiel en trok mogelijk in of woonde vlak bij haar bijna vijfenzeventigjarige schoonmoeder Margaretha Mackay- Puchler en haar dochter Barbara in het grote familiehuis 'ontrent de Walburghse Kerkhoff (St.Walburgstraat 17) en dicht bij haar zussen. (12) De overige vier zussen bleven ongehuwd en maakten enkele jaren na de dood van haar vader een gezamenlijk testament waarbij ieders goederen aan de overgebleven zus(sen) werden nagelaten. Pas na het overlijden van de laatste van de vier zouden de overige erfgenamen aan bod komen. Voor twee van deze ongehuwde zusters, Lucretia Catharina en Wilhelmina Cornelia, zijn de twee rouwborden gemaakt waarop alleen de sterfdatum van resp. 1741 en 1764 werd vermeld. De langstlevenden, Anna Geertruy en haar negen jaar jongere
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer