Archieven

 

Uw zoekacties: Betuws(ch) Tuinbouwblad, 1941-1942-10; p. 2

Betuws(ch) Tuinbouwblad

beacon
1  records
 
 
Erfgoedstuk
Tijdschriftpagina
Betuws(ch) Tuinbouwblad, 1941-1942-10; p. 2
Naam tijdschrift:
Betuws(ch) Tuinbouwblad
Pagina:
2
Datum:
1941-1942-10
Jaargang:
1941
Is onderdeel van:
proef, waarin op het eene perceel. de stikstof- meststoffen (kalkammonsalpeter) werden uitge-strooid ( uitgestrooid ) in den herfst (ongeveer November) en op het andere perceel in het voorjaar (oinstreeks eind Februari). In al die jaren werd nooit verschil geconstateerd. En wij kennen de ervaring van een fruitkweeker, aan wiens oordeel wij groote waarde hechten, dat door toevallige omstandigheden door hem op een deel van zijn fruitaanplanting de kalkammonsal-peter ( kalkammonsalpeter ) werd uitgestrooid vóór Kerstmis en op een ander deel in de eerste helft van Januari. De tusschengelegen tijd was zeer regenrijk. Den heelen zomer was te zien, dat de vroeg bemeste boomen donkerder in het blad stonden dan de ,,laat” bemeste, terwijl het gras op het later bemeste perceel veel weliger groeide dan op het perceel, dat vroeg met kalkammonsalpeter werd bemest. Wij zijn op grond van die ervaring geneigd ook de stikstof meststoffen vroegtijdig uit te strooien. In hoeverre kan het grondonderzoek ons bij de bemesting nog van nut zijn ? In de eerste plaats is de ervaring, dat hetgeen wij nu weten van de beteekenis van de cijfers van het analyse verslag, nog wel niet volledig is, maar toch voldoende om een bemestingsadvies te geven, wanneer de boom-gaard ( boomgaard ) ons bekend is. M.a.w. wanneer wij afgaan op de cijfers, die het analyseverslag geeft, en we mesten daarnaar, dan zijn de uitkomsten goed. Verder zouden we dit willen voorstellen. Wan-neer, ( Wanneer, ) men nu grondonderzoek doet en men mest dan enkele jaren naar zijn beste weten, dan kan men na dien tijd, b.v. na 5 jaar, weer grond-onderzoek ( grondonderzoek ) doen. Is de grond dan veel rijker ge-worden, ( geworden, ) dan is dat een bewijs, dat de bemesting te zwaar is geweest; is de voedselvoorraad niet toegenomen, dan blijkt dat de bemesting niet te zwaar geweest is. Tenslotte zouden we met nadruk hierop willen wijzen: na al wat hierboven over bemesting ge-zegd (
van kalizout 40 % ^ an vruchtboomen kan toebrengen). 7. Vooral de kali- en fosforzuurmeststoffen, maar ook de stikstofmeststoffen, strooit men vaker te laat dan te vroeg. Opheusden Ir. Joh. Bos
Type IX
De zwakst groeiende onderstam van de East- Mailing typen is no. IX. Vermoedelijk zullen vele lezers wel eens een boom gezien hebben — of zelf bezitten — die. op type IX veredeld is. Door zijn groote vruchtbaarhéid trekt hij steeds de aandacht. Niets wil er beter in bij een fruit-kweeker ( fruitkweeker ) dan het oogsten van jonge boomen. Velen weten uit ervaring, dat men wel eens lang moet wachten, voordat een boom zoo vol hangt, dat er gedund,moet worden. Dit is echter niet het geval bij boomen op IX. Reeds het jaar na het planten kunnen ze zoo vol hangen, dat dunnen noodzakelijk is. Tegenover zijn groote vruchtbaarheid stelt men echter wel eens zijn minder goede eigenschappen meer op den voorgrond. Dit is dan ook de oorzaak, dat hij er bij ver-schillende ( verschillende ) kweekers niet in wil. Minder goede eigenschappen zijn: a. vatbaarheid voor kanker; b. los staan; c. soms een te geringe groei; d. het stellen van hooge eischen aan den grond. Hiertegenover staat echter: a. groote vruchtbaarheid; b. geschiktheid voor wij kers; c. bruikbaarheid voor een intensieve beplanting. De minder goede eigenschappen zijn meestal het gevolg van een tp geringe verzorging. Plant men b.v. in e,pn ouden boomgaard, waar enkele boomen tusschpnuit gevallen zijn, type IX, dan wordt dit een mislukking. Zoo heb ik eens gezien, dat een jonge aanplant grensde aan een oudeh boomgaard en juist op de scheiding stond een rÿ op iX, dus gedeeltelijk in. gras en onkruid geplant. Deze rij groeide niet, de andere rijen deden het uitstekend. Type IX hoort thuis bij iemand, die vakkundig is en dan nog op de juiste plaats. Hoewel er grond genoeg is, waarop type IX het best doet, ziet men bijna nergens een perceel geplant, uitsluitend op dezen onderstam. Afgezien van de hooge eischen, die hij stelt aan behandeling, zijn er nog enkele vragen, n.1. : a. hoe oud kan hij worden; b. kan men voldoende kwantum oogsten per ha ; c. wanneer is de boom volgroeid ? Hoe oud een boom op type IX kan w
groot 18 are, beplant met de volgende variëteiten : Laxton’s Superb op type IX Early Victoria ,, ,, IV Ellisons Orange ,, ,, IX Cox’s Orange Pippin ,, ,, IX Allington Pippin „ ,, IX Jonathan ,, ,, IX ' In totaal staan er 204 boomen op. De afstand is gedeeltelijk 4 bij m en ge-deeltelijk ( gedeeltelijk ) 4 bij 3 m. De Early Victoria’s waren 1-jarige copulaties, de andere soorten 1-jarige vertakte oculaties. De grond was tamelijk zware kleigrond met voldoende kalk en een uitstekende structuur. De opbrengst was in 1940 f 64,-—, wat neer-komt ( neerkomt ) op f OSO,— per ha of f 0,3 P/z per boom. Hierbij kwam dan nog de opbrengst van de tusschenteelt. In 1941 was de opbrengst f 160,—; dit is per ha f 880, of per boom f O,78 7 /io- Dit bedrag moet eveneens worden verhoogd met de opbrengst van de tusschenteelt.
Achteraf blijkt, dat de meest geschikte afstand is 3 bij P/ 2 m, (lat is dichter dan op bovenge-noemd ( bovengenoemd ) perceel.
De opbrengst wordt dan per ha het Ie jaar f 700 tusschenteelt f 500 totaal f 1200
Het 2e jaar tusschenteelt
f 1742,04 f 500,— totaal f 2242,04
De groei was over het algemeen goed. Welke de meest productieve variëteit is, kan nu nog niet gezegd worden. De Allington Pippin en Early Victoria zijn tot nog toe vrij van kanker; de Laxton’s Superb werd het sterkst aangetast. Men moet echter niet meenen, dat er geen ziektenbestrijding noodig is voor zulke kleine boompjes ; uit een proef bleek, dat 40 % van de appels aangetast werden door wormstekigheid bij niet spuiten; deze brachten dus 8 cent per kg op in plaats van 50 cent. Op minder goeden grond zou ook type IV voor een dergelijke beplanting gebruikt kunnen worden maar dan op een grooteren afstand. D. de B. te K.
Bericht van den Plantenziekten- kundigen Dienst te Wageningen.
De winterbespuiting van vruchtboomen. Voor de bespuiting van vruchtboomen in den winter werden twee groepen van bestrijdings-middelen ( bestrijdingsmiddelen ) gebruikt n.1. vruchtboomcarbolineum en minerale-oliepreparaten. Door de bespuiting met v.b.c. werden de eitjes van bladluizen, wintervlinders, bladvlooien e.a. gedood, terwijl de minerale-oliepreparaten dienden om eitjes van spintmijten, wantsen e.a. te vér- nietigen. Enkele middelen bezitten de dubbele werking; door een bespuiting met deze middelen kan men de twee afzonderlijke bespuitingen met vrucht-boomcarbolineum ( vruchtboomcarbolineum ) en minerale-oliepreparaten ver-vangen’. ( vervangen’. ) Dit jaar zal er geeft v.b.c. gemaakt worden; behalve de zeer geringe hoeveelheid v.b.c., welke nog in voorraad was en nu nog verspoten zal kunnen worden, zullen de fruitkweekers inplaats van v.b.c. andere middelen moeten gebruiken. Het is sedert eenige jaren gebleken, dat daarvoor de z.g. organische kleurstoffen (dinitro-ortho- cresolen), dienst kunnen doen. De laatste jaren zijn in ons land reeds eenige van^deze organische kleurstoffen verspoten, dit jaar zullen er ook nog andere op de markt verschijnen. Naar het zich laat aanzien, zullen de fruittelers kunnen beschik-ken ( beschikken ) over Dinisan, Elgetol, Etimolos, Jebonol, Nipton, Nitroleum, Selinon en enkele andere organische kleurstoffen. Deze middelen worden in den regel in een 1 0 / 0 oplossing verspoten, enkele, o.a. Nitroleum moeten in een slappere oplossing, l / 5 % (1 op 500), worden gebruikt. Van de minerale-oliepreparaten is een bèperkte hoeveelheid nog verkrijgbaar. Zij, die alleen spint.
Voorbeeld : Klik op de tekst voor meer