3074 Archief van de geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 dorpspolder Driel, 1592 - 1954

3074
Archief van de geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 dorpspolder Driel, 1592 - 1954
Inleiding
1. Geschiedenis
3074 Archief van de geërfden (dorpsbestuur), vanaf 1810 dorpspolder Driel, 1592 - 1954
Inleiding
1.
Geschiedenis
laatste wijziging 16-09-2013
In de Bommelerwaard boven de Meidijk waren gelegen de hoge heerlijkheden Ammerzoden en Well, Hedel en Nederhemert. Daarnaast lagen hier een aantal heerlijkheden, in welke de rechten van de heren beperkt waren en die, waar het de rechtspleging betrof, verenigd waren onder de Banken van Driel en Zuilichem (de ‘eningen’ van 1335). Deze zgn.’dagelijkse heerlijkheden’ waren Aalst, Bruchem, Delwijnen, Driel, Gameren, Hurwenen, Kerkwijk, Nieuwaal, Rossum en Zuilichem.
Zowel de dagelijkse als de hoge heren stelden gewoonlijk de (dorps-)schout aan benevens één van de twee buurmeesters de andere buurmeester werd gekozen door de geërfden. Ook de (dorps-)schepenen (gerichtsnaburen), armmeesters, kerkmeesters, enz. werden veelal, na verkregen voordracht, aangesteld door de heer.
Schout en buurmeesters vormden het dagelijks bestuur van de dorpen. Eén der voornaamste werkzaamheden van de buurmeesters was het zetten (omslaan) van de dorps- en ambtslasten. De buurmeesters beheerden de dorpskas en waren verantwoording schuldig aan de heer en de geërfden. Ook waren zij de aanbesteders van werken.
De geërfdenvergadering was het hoogste college in de dorpen. Zij werd samengeroepen voor de beraadslaging over en het nemen van beslissingen in belangrijke dorpszaken.
Voor armenzaken fungeerden de armmeesters (Heilige Geestmeesters), voor kerkelijke zaken de kerkmeesters, die ook weer verantwoording schuldig waren aan de heer, aan schout en buurmeesters en aan geërfden.
In de hoge heerlijkheden had de heer een grote stem in het kapittel op het terrein der administratie, terwijl hij de jurisdictie oefende door middel van zijn richter (schout) en schepenen. In de dagelijkse heerlijkheden bestonden ‘dagelijkse gerechten’ van schout en gerichtsnaburen (soms ook schepenen genoemd), met uiterst geringe competentie. Zoals reeds gezegd, hadden de Banken van Driel en Zuilichem daar de jurisdictie in handen. Deze banken werden gepresideerd door een richter, aangesteld door de ambtman en overigens kende elke bank een college van twaalf schepenen.
De Hoge Dijkstoel in de Bommelerwaard en de (particuliere) dijkstoelen van Ammerzoden, Hedel. Nederhemert en Rossum zorgden voor het onderhoud van de dijken, De Hoge Dijkstoel vaardigde jaarlijks keurcedulen, cieringen, enz. uit. Dorpsschout en buurmeesters zorgden ervoor, dat de gedijkslaagden in hun dorpen voldeden aan de hun opgelegde verplichtingen.
Het probleem van de waterlozing noopte tot samenwerking van de belanghebbende dorpen. In 1320 verkregen de geërfden van Driel, Rossum en Hurwenen het recht tot het graven van de Drielse Wetering. De zaken met betrekking tot de wetering werden beheerd door zeven gezworen heemraden, van welke er vier gekozen werden door de geërfden en de heer van Driel, twee door de geërfden van Rossum en één door de geërfden van Hurwenen. Naderhand loosden die van Ammerzoden (uitgezonderd het Wellse Broek) en Hedel hun water eveneens op de Drielse Wetering .Ook zij stelden gedeputeerden aan voor weteringszaken. De gezamenlijke gecommitteerden hoorden de rekeningen af, welke werden gedaan door de buurmeesters van Driel. De weteringsbrief bepaalde dat de schouw plaats had door de gecommitteerde heemraden en de richter van Driel. Het recht van keur werd uitgeoefend door die van Driel.
In de jaren 1828-1831 werden er plannen beraamd tot de verbetering van de waterlozing te Aalst. Een speciale Molencommissie werd in 1831 ingesteld voor de polders op de Gemene Drielse Wetering ontlastende. Na de invoering van het Reglement op het Beheer der Rivierpolders in Gelderland (1838) werd deze Commissie ontbonden en het beheer van de Drielse Wetering overgenomen door de Dijkstoel van het Polderdistrict Bommelerwaard boven de Meidijk. Het archief van de Molencommissie werd overgenomen door het Polderdistrict. Het archief der oude administratie van de Drielse Wetering bleef berusten in het archief van de geërfden van Driel.
De tweede grote wetering in de Bommelerwaard is de Bommelse Wetering In 1321 confirmeerde graaf Reinald het recht tot het graven daarvan. Het betrof hier een samenwerking tussen magistraat en geërfden van Bommel en de geërfden van Bruchem, Kerkwijk, Delwijnen, Gameren en Nieuwaal.
(Het bovenstaande is grotendeels ontleend aan de inleiding in de hieronder behandelde inventaris van R.A.D. Renting uit 1954).
laatste wijziging 13-03-2025
714 beschreven archiefstukken
19 gedigitaliseerd
totaal 1.580 bestanden
Inventaris
laatste wijziging 13-03-2025
714 beschreven archiefstukken
19 gedigitaliseerd
totaal 1.580 bestanden
Kenmerken
Status toegang:
Definitieve toegang / toegang afgerond
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Aan de openbaarheid zijn geen beperkingen gesteld. Inzage kan echter beperkt zijn als stukken gevoelige of bijzondere persoonsgegevens bevatten van - mogelijk - nog levende personen.
Omvang in meters:
17,37
Uitplaatsing:
Nee
Opmerkingen:
Sinds 1810 (beneden de Waal) of 1811 (boven de Waal) hielden de geërfden zich alleen bezig met water- en wegbeheer. Formeel bestaan de dorpspolders in het rivierengebied pas sinds 1838 met het inwerking treden van het Reglement op het beheer der rivierpolders in de provincie Gelderland.
Plaats(en):
laatste wijziging 13-03-2025
714 beschreven archiefstukken
19 gedigitaliseerd
totaal 1.580 bestanden