Archieven

 

Uw zoekacties: Archieven van het stadsbestuur van Zaltbommel, (1293) 1327 - 1815

0436 Archief van het college van de Hoge Lekdijk van Beusichem en Zoelmond, 1624 - 1838

Uitleg bij archieftoegang

Een archieftoegang geeft uitgebreide informatie over een bepaald archief.

Een archieftoegang bestaat over het algemeen uit de navolgende onderdelen:

• Kenmerken van het archief
• Inleiding op het archief
• Inventaris of plaatsingslijst
• Eventueel bijlagen

De kenmerken van het archief zijn o.m. de omvang, vindplaats, beschikbaarheid, openbaarheid en andere.

De inleiding op het archief bevat interessante informatie over de geschiedenis van het archief, achtergronden van de archiefvormer en kan ook aanwijzingen voor het gebruik bevatten.

De inventaris of plaatsingslijst is een hiërarchisch opgebouwd overzicht van beschreven archiefstukken. De beschrijvingen zijn formeel en globaal. Het lezen en begrijpen van een inventaris behoeft enige oefening en ervaring.

Bij het zoeken in de inventaris wordt de hiërarchie gevolgd. De rubrieken in de inventaris maken deel uit van de beschrijving op een lager niveau. Komt de zoekterm in een hoger niveau voor, dan voldoen onderliggende niveaus ook aan de zoekvraag.

beacon
 
 
Inleiding
1.1. Algemeen
1.2. Verhouding met het college van gecommitteerden van het gemeneland van Buren
0436 Archief van het college van de Hoge Lekdijk van Beusichem en Zoelmond, 1624 - 1838
1. Inleiding
1.2.
Verhouding met het college van gecommitteerden van het gemeneland van Buren
Het college van gecommitteerden van het gemeneland van Buren was belast met het toezicht op de dijken in het graafschap Buren.
Bovendien konden de gecommitteerden beschikken over de gemenelandskas. Het college van de Hoge Lekdijk was vanaf het moment van overname ondergechikt aan het college van gecommitteerden, zodra laatstgenoemd college daadwerkelijk het beheer over de dijk overnam. Deze ondergeschiktheid verklaarde ook het ontbreken van een dijkbrief en het toebehoren van wachthuis en dijkmagazijn met alle toebehoren aan het college van gecommitteerden. Ook de aanbesteding van rijshout, noodstuiken en dijkmaterialen gebeurde buiten tussenkomst van het dijkscollege. Uitgezonderd vacatiegelden bij dijklegering genoten de leden van het dijkscollege geen tractementen.
Na bezanding van de dijk door de gecommitteerden hadden de gedijkslaagden het beheer overgenomen. De Gecommitteerde van Beusichem en Zoelmond genoot een hoger tractement dan de overige gecommitteerden daar hij belast was met de inspectie van de Koornkade, met name bij hoog water.
Van eventuele omslagen/zettingen van de dijkkosten was niets bekend; vanaf de oudste gemenelandsrekening uit 1633 was hiervan niets gebleken. In deze jaren zijn ook problemen gerezen met de opvolging van de dijk- en Lingegraaf Nicolaas van Everdingen, de voormlige drossaard die nu nog het college van gecommitteerden voorzat als president. Men ging ervan uit dat bij diens overlijden, hij was inmiddels bijna 80 jaar oud de functie van dijkgraaf kwam te vervallen. Men kon op deze wijze f800 a 1000 bezuinigen en '..een betere en min kostbare administratie bij den Lekkendijk daarstellen, door denzelven, even als als het Collegie van Aals- en Lingedijken en het LingenKollegie is vervallen verklaard...'. Men doelde hierbij op het besluit van de grafelijke raad van 22-9-1786 waarbij voor het graafschap Buren een bestuurlijke reorganisatie plaatsvond. Door het college van gecommitteerden werden de taken van deze organen overgenomen en beschouwd als behorende tot de normale werkzaamheden.
Toen Van Everdingen via de Kroon trachtte zijn zoon, Huibert Gerrit, in zijn functies te laten benoemen, ontkenden gecommitteerden zelfs het (nog) bestaan van een dijk- en Lingegraaf binnen het gemeneland van Buren.
Zowel vóór als na het reglemen en ordonnantie op het stuck van de policie, financie en justitie van de stadt en graeffschap Buyren d.d. 6-4-1699 bestond het bestuur over ...die zogenaamde Lekdijk... onder de eigenwillig aangenomen titulatuure van Dijkstoel. [uit]... een dijkgraaf met twee heemraden twee buurmeesters aan de polder welke dijklegering houden van de polders Beusichem en Zoelmond doch alles onder de superintendentie van dit ons Collegie welke den dijk overneemt zoo dra er ogenschijnlijk gevaar bestaat en dan die zoogenaamde Dijkstoel ondergeschikt wordt aan ons Collegie en verplicht is te exelateeren de orders die als dan door ons Collegie gegeven worden...'.
De titulatuur van dijkgraaf zou sinds 1794 niet meer bestaan; vreemd genoeg had college totdantoe deze titel wel erkend of in ieder geval niet tegengesproken vermoedelijk uit respect voor Van Everdingen. Nu stelde men dat de functie '...dijkgraaff is gebracht tot zijn voorzitterschap in ons Collegie en dat alzoo in het wezen der zaak noch dijkgraaf noch Lingengraaf meer bestaat..'.
Op zondag 24 december 1837 werd op de vergadering door het college van gecommitteerden van het gemeneneland van Buren besloten zich met ingang van 1 februari 1838 te beschouwen als te zijn ontbonden. Ook voor het college van dijkgraaf en heemraden van de Hoge Lekdijk van Beusichem en Zoelmond-een al dan niet zelfstandig bestaand orgaan-geldt 1 februari 1838 als datum van opheffing.
1.3. Inventarisatie
Inventaris

Kenmerken

Datering:
1624 - 1838
Verversingsgraad:
onregelmatig
Taal:
Nederlands
Openbaarheid:
Onbeperkt
Omvang in meters:
0,12