Wij Fredrick Hoevenaer / ende Johan Willemssoon Schepenen tot Culenborch / Doen condt eenen ijeder dat op huijden dato onderscreven voir ons
In eijgener persoone erschenen is Willem Janssoon Smith / als sackholt ende Borge gelooffden Jan Verlaer gewesene Pothmeester / ende dat tot behoeff
vande selve Poth / Twaelff gulden thien stuvers Jaerlicx / uut sijn huijse ende erve / staende ende gelegen Inde Nieuwstadt aende Sandtstraet /
daer boven naest gehuijst d' erffgenamen van Gerrit Janssoon van Cauwenhoven / ende beneden Willem Cornelissoon / Ende voorts uut alles goets / erffelicke
losrente / vrijs gelts te betaelen / Jaerlicx ende alle Jaer / opten xxix en Januarij / daer den xxix en Januarij xvjc. dertich d' eerste rente van omcomen ende verschijnen
sal / ende soo voorts van Jaer tot Jaer / Geschieden dese betaelinge / Jaerlicx ten dage voorseijt niet / Soo mach men dat uuijt panden aenden huijse erve
ende alles goets voorseijt / als men Pacht ende vrij rendt gewoonlick is te panden Inden Schependoms van Culenborch /. Te lossen mit Tweehondert
gulden hooftsoms / ende mitte verschenen ende onbetaelde renten / Ende sijn dese penningen de Poth aengecomen door maecke van Jan Meertenssoon ende
Judith Jans / volgents Testamentte daer van sijnde / Ende hebben d' selve penningen een wijltijts beleijt geweest op Cornelis Jordenssoon / ende
wederom bijden selven aenden Poth voorseijt affgelost / sonder arch /. Des Toirconde Soo hebben wij Schepenen voornoemt elcx onsen Zegel hier
onder aen gehangen / Inden Jaere ons Heeren sesthienhondert Negen ende twijntich / den xxix en Januarij /.
Cor. van Diemen 1629
Regest
1629 januari 29
Fredrick Hoevenaer en Johan Willemssoon, schepenen te Culemborg, oorkonden dat Willem
Janssoon Smith toegezegd heeft aan Jan Verlaer "gewesene pothmeester" ten behoeve van de
Poth een rente van twaalf gulden en tien stuivers per jaar afkomstig uit zijn huis in de
Nieuwstadt aan de Sandtstraet welk huis gelegen is tussen de erfgenamen van Gerrit Janssoon
van Cauwenhoven en Willem Cornelissoon.
In bruine was het zwaar beschadigde zegel van de eerste oorkonder en een
fragment van het zegel van de tweede oorkonder.
Ondertekend door de secretaris Cornelis van Diemen.
afmetingen in mm: 255 x 72
[^Hokke nr. 370]
