Wij Frederick Hoevenaer ende Adriaen Aelbertsoon Schepenen der Stadt Culenborch / Doen cont eenen dat op
dato ondergeschreven voor ons In eijgener persoone gecompareert is Joost Cornelissoon van Diemen als ende
sackholt ende borge gelooffden Jan de With gasthuijsmeester ende dat ten behouff vanden gasthuijse
drie gulden xiii stuver xii penninck Jairlicx uuijt sijn huijse ende erve staende ende gelegen opten Langen Havendijck
boven naest gehuijst de weduwe van Louff Cornelis ende beneden de Capel van Sinte Elisabeth ende
voorts uuijt alles goets erfflicker losrente vrijs gelts te betalen Jaerlicx ende alle Jaer op Martini
Avont daer Martini Avont anno xvic. vijff ende dartich deerste rente van omcomen ende verschijnen sal
ende soo voorts van Jaer tot Jaer / Geschieden dese betalinge Jaerlicx ten dage voorschreven niet soo machmen
dat uuijtpanden aent voorschreven huijs ende alles goets alsmen pacht ende vrij rent gewoonlick is te panden Inden Schependom
van Culenborch Te lossen met Negen ende vijftich gulden hooftsoms ende mitten verschenen ende onbetaelde renten
Sonder Arch / Des Toirconde hebben wij Schepenen voornoemt elcx onsen Zegel hier onder aengehangen
Int Jaer ons Heeren xvic. vier ende dartich den xxii.en november /.
Joost Cornelisoon van Diemen
secretaris 1634
Regest
1634 november 22
Frederick Hoevenaer en Adriaen Aelbertsoon, schepenen van de stad Culemborg,
oorkonden dat Joost Cornelissoon van Diemen overgedragen heeft aan de gasthuismeester
Jan de With, ten behoeve van het gasthuis, een rente van drie gulden, dertien stuivers en
zeven penningen per jaar afkomstig uit zijn huis gelegen op de Langen Havendijck, waar
boven naastgeland is de weduwe van Louff Cornelis en beneden de Kapel van Sinte
Elisabeth.
In bruine was het zegel van de tweede oorkonder, het zegel van de eerste oorkonder
is verloren gegaan.
Ondertekend door de secretaris van Diemen. Deel weggescheurd linksonder bij de
insnijding voor de zegelstaart van het zegel van de eerste oorkonder.
afmetingen in mm: 257 x 81
[^Hokke nr. 306]
